Voor vrouwen, en de meeste andere inwoners trouwens, van Suriname, Nederlands-Indië en de Nederlandse Antillen, veranderde er in 1919 helemaal niets. Het zou nog tientallen jaren duren voordat ze ook daar stemrecht zouden krijgen. Maar over de strijd van de tientallen vrouwen die zich hier in de voormalige koloniën voor inzetten, horen we nauwelijks iets.
Indonesië
Soekarno gaf dit recht niet zomaar vanuit de goedheid van zijn hart; Indonesische vrouwen hadden ook tijdens de koloniale overheersing van Nederland al veel werk verricht in de strijd voor kiesrecht. Een van de bekendste voorvechters van vrouwenrechten op Indonesië was Raden Adjeng Kartini. Deze Javaanse aristocrate correspondeerde onder meer veel met vrouwen in Nederland over vrouwenrechten, en zette zich in het bijzonder in voor het recht op onderwijs van meisjes en vrouwen.
Het woord ‘mannelijk’ heeft niet altijd in de Kieswet gestaan. Tot 1887 stond in de wet dat Nederlanders boven een bepaalde leeftijd, die genoeg belasting betaalden, het recht konden verkrijgen om te stemmen én om verkozen te worden. Vrouwen waren in de praktijk wel degelijk uitgesloten, maar de wet vermeldde dit niet specifiek. Daarom deed Aletta Jacobs in 1883 het verzoek om zowel verkiesbaar te kunnen zijn als te kunnen stemmen bij de Tweede Kamerverkiezingen van dat jaar. Zij voldeed tenslotte aan de wettelijke criteria.
Het verzoek werd afgewezen omdat het weliswaar ‘niet in de letter van de wet stond, maar het wel in de geest van de wet was dat de Kieswet niet voor vrouwen gold’. Haar verzoek leek de zaak zelfs te verslechteren. In 1887 werd het woord ‘mannelijk’ aan de Kieswet toegevoegd, zodat voortaan duidelijk was dat vrouwen zich niet met politiek moesten bemoeien. Pas op 9 mei 1919 nam de Tweede Kamer een wetsvoorstel aan om het woord ‘mannelijk’ uit de Kieswet te laten schrappen.
Nederlandse Antillen
Met de invoering van de nieuwe staatsregeling in 1937 werd het censuskiesrecht voor mannen uitgebreid met beperkt capaciteitskiesrecht (zie kader), en kregen vrouwen vanaf 25 jaar passief kiesrecht: vrouwen mochten zich voor het eerst verkiesbaar stellen, maar mochten zelf niet stemmen.
Capaciteitskiesrecht betreft bepaalde ‘capaciteitseisen’ aan kiezers, zoals dat deze de lagere school moeten hebben voltooid om te mogen stemmen.
En vaker waren vrouwen de drijvende kracht achter verandering, zowel op gemeenschaps- als op bestuurlijk niveau. Neem activist en feminist Adèle Rigaud, die binnen de Katholieke Volkspartij de vrouwenvleugel ‘Luchadonan pa Derecho di Voto pa Hende Muhe’ (Strijders van het Vrouwenkiesrecht) oprichtte, en samen met de Damanan di Djarason een grote rol speelde bij de invoering van het algemeen kiesrecht op Curaçao. Zij leerden – met behulp van een proefstemhokje, een stembiljet en een potlood – vrouwen hoe te stemmen. Ook gingen ze middels deur-tot-deur acties in gesprek met vrouwen van verschillende rangen, standen en geloofsovertuigingen over de urgentie van algemeen kiesrecht en verzamelden handtekeningen hiervoor.
“In 1949 gingen vrouwen op Curaçao massaal naar de stembus en zo werd de eerste vrouw in de Nederlandse Antillen gekozen
Inmiddels hebben de eilanden al vijf vrouwelijke premiers gekend 2.
Solidariteit met vrouwen in de rest van het Koninkrijk was geen prioriteit onder Nederlandse feministen in de 20e eeuw. Neem Aletta Jacobs: de eerste vrouw in Nederland met toestemming om af te studeren op de universiteit, waarna ze Nederlands eerste vrouwelijke arts werd. Jacobs werd een belangrijk voorvechter van het vrouwenkiesrecht in Nederland. Ze was voorzitter van de Vereniging voor Vrouwenkiesrecht, en reisde zelfs een jaar de wereld over, van Lapland tot Zuid-Afrika en van Libanon tot Brits-Indië, om bondgenoten in de strijd te ontmoeten.
Ondanks haar belangrijke rol binnen de vrouwenemancipatie was zij ook een product van haar tijd. Uit haar brieven en dagboeken blijkt dat Jacobs nadrukkelijk niet voor het kiesrecht van vrouwen in de toenmalige koloniën vocht. In een brief aan bevriende feministen schreef ze bijvoorbeeld:
‘Het gele ras en de door herhaalde kruising reeds bijna niet meer zwarte man of vrouw, gaan hier door Kaapstads straten naast zwarten en zwart-blauwen in alle verscheidenheid. De kleine, fijn gebouwde, aapgelijke Bosjesman en vrouw, de Hottentot, de Zulu, de Basuto, de Kaffer en alle andere kleurlingen, probeeren hier in kleeding en gebruiken de Europeeër na te doen en zien er daardoor dikwijls allerbespottelijkst uit.’
Suriname
“In 1963 werd de eerste vrouwelijke parlementariër gekozen in Suriname
Na 1963, toen het algemeen vrouwenkiesrecht in Suriname een feit was, werd Isabella Johanna Alyda Richaards namens de Nationale Partij Suriname gekozen in de Staten van Suriname: de eerste vrouwelijke parlementariër sinds de invoering van het ‘algemeen kiesrecht’ in Suriname. Op 14 mei trad zij aan in het parlement – die datum werd later uitgeroepen tot de Surinaamse Dag van de Vrouw.
De geschiedenis loopt door in het heden
“Dat er anno 2019 weinig vrouwen politiek actief zijn, de meeste politici wit en rijk zijn, komt door hoe de politieke cultuur is ontstaan
“Het gebrek aan kennis zorgt voor een gebrek aan rolmodellen
Pas als we deze geschiedenis accepteren als onderdeel van ons erfgoed, kunnen we de uitwassen van het classicisme, racisme en seksisme achter de ongelijke politieke vertegenwoordiging aanpakken. En pas dán kunnen we werkelijk juichen om honderd jaar inclusief vrouwenkiesrecht.
Met dank aan Atria, het Kennisinstituut voor Vrouwengeschiedenis, dat veel van het in dit artikel gebruikte onderzoek uitvoerde.
- Aruba, Bonaire, Curaçao, Sint Eustatius, Sint-Maarten en Saba. ↩︎
- Daarmee heeft Nederland dus wel degelijk vrouwelijke premiers gekend – alleen worden deze vrouwen in de lijstjes van voormalige premiers nooit genoemd. ↩︎
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand