Na vijf jaar Participatiewet maakte het Sociaal en Cultureel Planbureau deze week de balans op. De Participatiewet voegde bestaande wetten die mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt aan werk moesten helpen samen. Gemeenten moesten er daarnaast zelf op gaan toezien dat verantwoordelijkheden, zoals tegenprestaties, werden nageleefd.
Toen de wet in 2015 werd aangenomen, was het de bedoeling van toenmalig staatssecretaris Jetta Klijnsma (PvdA) om ‘niemand in de kou te laten staan’. Uit de evaluatie blijkt dat Klijnsma’s streven bij lange na is niet gehaald.
- De optimistische voorspelling dat tegenprestaties en financiële sancties bij onvoldoende medewerking zou zorgen voor meer uitstroom is niet uitgekomen.
- Veruit de meeste mensen die door de wet geholpen hadden moeten worden, zijn er niet op vooruitgegaan of zijn zelfs slechter af dan eerst: mensen die voorheen in aanmerking zouden komen voor een baan bij een sociale werkplaats leven nu vaker van een uitkering.
- Jonge mensen met een lichamelijke beperking hebben weliswaar vaker werk, maar krijgen daar ook minder inkomen uit en ze hebben weinig langetermijnzekerheid.
“Het SCP meldde in 2018 al dat de werkloosheid met 40 procent is toegenomen onder werkzoekende arbeidsbeperkten
Kloof
Om inzicht te geven in het gebruik van overheidssubsidie en eigen geld, splitsen sommige sociale ondernemingen zoals The Colour Kitchen zich op in een BV en een stichting. De BV draagt de helft van de winst af aan de stichting, waarmee ze met extra financiering vanuit de overheid en het bedrijfsleven de leerlingen begeleiden. Medeoprichter Bartel Geleijnse vertelt dat zijn idee in eerste instantie argwanend werd bekeken: “Zodra je in Nederland succesvol dreigt te zijn, lig je onder een vergrootglas. Mensen denken dat er iets niet klopt. We kregen meermaals het verwijt dat we maatschappelijk geld gebruikten voor het exploiteren van een restaurant.” Het bedrijf kan inmiddels in zijn eigen bestaan voorzien.
Verdienmodel
Toch redden die bedrijven het niet zonder een sterk bedrijfsplan. Eric Tonn houdt zich bij zorgorganisatie Pluryn bezig met arbeidsparticipatie bij hun sociale ondernemingen, waar 250 mensen deelnemen aan werkleertrajecten. Hij benadrukt dat louter een sociale boodschap niet werkt: “Je moet topkwaliteit bieden. Als je eten serveert dat niet lekker is, komen je klanten niet terug, ook al staan ze achter je missie.”
“Reguliere bedrijven hebben een mooi verhaal om hun dienst of product te verkopen en bieden geen kwalitatieve begeleiding
Het uiteindelijke doel is een stabiele baan voor de deelnemers. Of dat altijd lukt, is vaak niet zichtbaar. Vanwege geld- en tijdgebrek brengt slechts een kleine minderheid van de ondernemingen in kaart wat het effect is van hun ondersteuning. Een sociale onderneming is geen wettelijk beschermde titel en de bedrijven zijn niet officieel verplicht om verslag te doen. De meeste instellingen bieden tijdelijke werkleertrajecten. Daarna is het de bedoeling dat de werknemer elders een vaste baan vindt.
“Bespaarde kosten zeggen niets over de waarde en ontwikkeling van een mens
Geleijnse van The Colour Kitchen heeft na meer dan tien jaar ondernemen voor het eerst inzicht in het ‘werkbehoud’ van zijn leerlingen: ongeveer de helft heeft na een jaar een baan. Het bijhouden van deze cijfers kreeg prioriteit door afspraken die met de gemeente Utrecht (het hoofdkantoor van The Colour Kitchen zit in Utrecht, red.) zijn gemaakt. Maar zonder vergelijkingsmateriaal of controlegroep is het lastig inschatten wat deze cijfers betekenen: goede bedoelingen staan immers niet gelijk aan sociale uitkomsten.
Meetbare impact
Social Enterprise NL ontwikkelde impactpad.nl, waarmee je als sociale onderneming met behulp van interviews en vragenlijsten in beeld brengt of je aanpak de zelfredzaamheid en vaardigheden van je werknemers vergroot. Directeur Mark Hillen vertelt dat ze dit najaar ook de Code Sociale Ondernemingen lanceren: “Die stimuleert ondernemers om hun impact te meten en andere belanghebbenden te betrekken. Hierdoor kunnen werknemers, financiers en gemeenten over de resultaten in gesprek.” Maar juist op het principe van collegiale toetsing, bedoeld om de Code niet vrijblijvend te maken, valt nog wat af te dingen: de sociale ondernemers in dit artikel houden vooralsnog een hand boven het hoofd van hun collega-ondernemingen en zijn niet snel kritisch. Ze spinnen bovendien garen bij elkaars expertise.
Inleven
Hoogleraar Hummels vindt dat een goed idee. Door de Participatiewet is volgens hem de verantwoordelijkheid van een inclusieve arbeidsmarkt op het bordje van het bedrijfsleven geschoven, terwijl het veel ondernemingen niet lukt om zich in te leven in de doelgroep. Ook Geleijnse van The Colour Kitchen heeft dat moeten leren: “Toen ik in 2010 begon, verwachtte ik vijf Wajong’ers op hun eerste werkdag. Maar Rutger heeft autisme en Raquel adhd: ze zijn allebei ergens anders goed in. Ik moest leren hen niet te beoordelen op hun uitkering, maar op hun karakter en kwaliteiten.”
Geleijnse pleit voor meer samenwerking met ook reguliere bedrijven, binnen een zogenoemde participatiecarrousel. Begin met plekken waar mensen basisvaardigheden leren, zoals op tijd komen en samenwerken, dan gespecialiseerde bedrijven die vakbekwaamheid aanleren, zoals in de elektrotechniek of in de horeca. Vervolgens moeten er onvoorwaardelijke werkplekken komen voor mensen die de eerste twee stappen succesvol hebben doorlopen.
“Hoe zorgen we ervoor dat iedereen een fijne plek in de samenleving krijgt?
Over Jamal en Karine hoeven we ons geen zorgen te maken. Jamal kreeg een baan bij The Colour Kitchen. Voor Karine geldt dat ze na dertien maanden bij Koeckebackers een baan heeft gevonden als kantinemedewerker bij de Hogeschool Leiden. Ze hoopt verder te studeren en in de toekomst als muziektherapeut een praktijk te openen. “Door Koeckebackers voel ik geen stress meer. Ik ben ontzettend trots dat ik heb deelgenomen.”
Dit artikel verscheen oorspronkelijk in OneWorld-magazine in oktober 2018.
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand