De ouders van Nina Anthonijsz.

Iedereen migrant #5: Indische Nederlanders

Er schuilt veel tragiek in de geschiedenis van Indische Nederlanders: gedwongen Indonesië te verlaten na de onafhankelijkheid maar nooit echt welkom in Nederland. “Ik hoorde eigenlijk nergens bij.”

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee
Het boek van de Nederlandse koloniale aanwezigheid in Indonesië kan nog lang niet dicht. Eind 2018 was er nog ophef over gepland wetenschappelijk onderzoek naar het Nederlandse militaire optreden tussen 1945 en 1950 als reactie op het uitroepen van de Indonesische onafhankelijkheid. En in diezelfde periode kreeg het boek Tempo Doeloe, een omhelzing van Kester Freriks veel kritiek. Met Tempo Doeloe wilde hij ‘eerherstel voor het Nederlands-Indië zoals het eens was’. Want door alle nadruk op het koloniale geweld is de in Jakarta geboren schrijver de herinnering aan ‘die mooie tijd’ afgenomen, vindt Freriks.

Identiteit is complex

“Kester Freriks moet eens over het hek van zijn Indische tuin heen kijken. Het Indonesische volk heeft ‘die mooie tijd’ heel anders beleefd”, zegt historica Lara Nuberg (28), die regelmatig de degens kruiste met totok (in Indonesië geboren witte) Freriks. Ze deed dat op de radio, op debatpodia en op haar eigen blog GewoonEenIndischMeisje.

Nuberg: “Ter gelegenheid van mijn moeders zestigste verjaardag maakte ik met mijn familie een reis door Indonesië. Het was voor mij de tweede keer dat ik de geboortegrond van mijn oma bezocht. Net als tijdens die eerste reis voelde ik direct een verbondenheid met het land. Ik herkende zoveel van mijn oma en haar zus. Na thuiskomst was ik ervan overtuigd dat ik hier meer mee moest gaan doen. Toen ben ik begonnen met het schrijven van een boek en ben ik ook met de blog gestart.”

De ouders van Nina Anthonijsz.

De Indisch Nederlandse identiteit is het product van kolonialisme

De identiteit van de Indische Nederlanders is volgens Nuberg een complexe zaak. Dat wordt beaamd door tweedegeneratie Indische Nina Anthonijsz (53), wier beide ouders Indisch waren. “Indische Nederlanders zijn het product van kolonialisme, omdat ze van oudsher geboren zijn uit – meestal – een Nederlandse vader en een Indonesische moeder. Ze zijn niet Nederlands maar ook niet Indonesisch. Mijn ouders hadden geen besef van koloniale onderdrukking, ze waren tieners in het koloniale tijdperk. Ze koesterden de herinnering aan een paradijselijke periode.” Hetzelfde geldt voor de oma van Nuberg. “Zij vond dat de Indonesiërs ‘haar land’ hadden afgepakt.”
Hoe zat het ook al weer?
Op 17 augustus 1945, twee dagen na het officiële einde van de Tweede Wereldoorlog, riepen de nationale leiders Soekarno en Hatta in Nederlands-Indië de republiek Indonesia uit. Officieel was het tot dan toe een Nederlandse kolonie. Nederland had wat nu Indonesië heet in 1798 bezet. Vanaf de zeventiende eeuw had de Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC) – dat in 1602 werd opgericht – al een machtige handelsmonopolie in het gebied.

Het uitroepen van de onafhankelijkheid leidde tot koortsachtig politiek overleg en een aantal bloedige militaire acties van beide zijden. Op 27 december 1949 werd Indonesië officieel onafhankelijk. Er volgde een lang proces van losmaking dat tot eind jaren zestig duurde. In die kwart eeuw verlieten meer dan 300.000 Indische Nederlanders de voormalige kolonie om zich in Nederland te vestigen. De grote meerderheid bestond uit Nederlanders van gemengd Europees-Aziatische afkomst – die in de koloniale tijd Indo’s werden genoemd. Deze tweede generatie Indische Nederlanders was als Nederlander geboren, maar had nooit in Nederland gewoond.

Denken in rassenscheiding

Nuberg neemt dat haar oma niet kwalijk. “Dat was haar wereld. Ze vond het normaal dat het personeel voor de deur op een matje moest slapen in plaats van in een bed. En ze begreep er niets van dat Indonesiërs gewelddadig werden in de Bersiap-periode. Ik vraag me wel eens af of ze zich ooit echt realiseerde wat het betekent om Indisch te zijn.”
Lara (links) en Lara’s oma.
“Mijn ouders keken op tegen witte Nederlanders”, zegt Nina Anthonijsz, “Vanuit hun kindertijd waren witte Nederlanders degenen die het voor het zeggen hadden. In Indonesië waren de echte rijke mensen altijd wit. Er bestonden daar geen arme witte mensen. Dat associeerden ze dus met ‘beter dan wij’ zijn.”

De Indische identiteit wrong al in de koloniale tijd, stelt Lara Nuberg, want de ‘Indo’s’ kwamen voort uit verre van gelijkwaardige relaties. “Dat werd me nooit verteld. Ik ontdekte het pas toen ik onderzoek ging doen.” In haar eigen familiegeschiedenis stuitte ze rond 1900 op het schrijnende verhaal van haar betovergrootmoeder. “Zij was een njai, een concubine – veel Nederlandse mannen leefden samen met een Indonesische, maar trouwden niet. Mijn betovergrootvader erkende de kinderen die ze samen kregen, maar stuurde haar vervolgens weg. Ze heeft haar kinderen nooit meer gezien. Hij nam toen een nieuwe vrouw tot njai. De kinderen kregen ingepeperd dat ze niet met ‘het volk’ om mochten gaan, en zeker niet met moslims. Het denken in rassenscheiding is Indische Nederlanders met de paplepel ingegoten.”

Niet opvallen

Dat verleden wordt nog wel eens weggemoffeld door Indische mensen, vertelt Nuberg. “‘In mijn familie kwam geen njai voor’, zeggen ze. ‘Weet je dat zeker? Ook verder terug in de familiegeschiedenis niet?’ reageer ik dan. Dit zet je eigen afkomst toch wel in een ander daglicht. Ik hoor Indische mensen nogal eens beweren: ‘ik heb niks met het slavernijverleden, Surinamers kruipen te makkelijk in een slachtofferrol’. Dan denk ik: duik eens dieper in je eigen familiegeschiedenis.”

Zo’n 350.000 Indische Nederlanders vertrokken naar een land dat ze niet kenden

Na 1945 werd gaandeweg duidelijk dat er voor de meeste Indische Nederlanders geen toekomst meer was in Indonesië. Op het uitroepen van de onafhankelijkheid door de latere president Soekarno volgde de gewelddadige Bersiap-periode. In 1949 werd Indonesië formeel onafhankelijk. Zo’n 350.000 Indische Nederlanders vertrokken naar Nederland, een land dat ze niet kenden.

“In Nederland kregen mijn ouders het pas echt zwaar”, zegt Nina Anthonijsz. “Mijn vaders diploma’s werden hier niet erkend, hoewel ze op Nederlandse scholen waren behaald. Hij moest dus onderaan beginnen, en belandde op de salarisadministratie van de GVB. Hij was heel serieus en had een keihard arbeidsethos. Dat werd door Hollanders gezien als slijmen. Toen hij werd gepromoveerd tot hoofd van de salarisadministratie kwamen de scheldpartijen: ‘Die bruine moet eruit.’ Op z’n 52e werd hij afgekeurd vanwege hoge bloeddruk en hartproblemen.”

Nina Anthonijsz en haar vader.
Anthonijsz’ vader torste nog een trauma mee, omdat hij in de oorlog door de Japanners als krijgsgevangene tewerkgesteld was bij de Birma-spoorlijn. Iets waar de Nederlanders – die vonden dat alleen zíj in de oorlog hadden geleden – weinig begrip voor hadden. En als kind van de natuur vond hij het lastig te aarden in een flat op 9 hoog, in de Haarlemse Parkwijk. “Maar hij heeft nooit geklaagd. Dat hoorde je niet te doen. Geen ophef maken, aanpassen, niet opvallen – dat werd je ingeprent.” Nuberg: “Indische Nederlanders hebben het hoofd gebogen voor de dominante Nederlandse cultuur. Ze hebben hun identiteit binnenshuis opgeborgen. Die zit in de geuren uit de keuken, de boeken die ze in de kast hebben staan, de decoraties aan de muur.”

Waar hoor je bij?

Ondanks hun wil zich aan te passen, werden haar ouders wel gediscrimineerd, merkte Anthonijsz als kind al. “Ik ben de enige witte in de familie – mijn opa van moeders zijde was Zwitsers en die witheid sloeg een generatie over. Als ik als tiener met mijn ouders iets ging drinken, keek de serveerster naar mij voor de bestelling. Ik werd vaak beter behandeld dan mijn ouders. Toen ik acht was, stond ik in de lift met een buurvrouw, die zei: ‘jullie eten stinkt’.”

De buurvrouw zei 'jullie eten stinkt'

Haar ouders gaven haar een opvoeding alsof ze in Nederlands-Indië leefden, zegt ze, wat wel frictie moést geven. “Ik mocht in het donker niet de straat op, ik mocht naar geen enkel feest, en ik moest gehoorzaam doen wat oudere mensen zeiden. Maar thuis was het heerlijk, een eilandje van liefde en lekker Indisch eten – mijn favoriet was orah areh.”

Een echte Indische gemeenschap was en is er niet, constateren zowel Anthonijsz als Nuberg. Waar hoor je dan wel bij als Indo? Anthonijsz: “Ik was altijd jaloers op mensen aan wie je het duidelijk kunt zien. Ik was een buitenbeentje in mijn familie, dat was niet leuk, ik hoorde eigenlijk nergens bij.”

Er bestaat wel nog altijd een tijdschrift voor Indische Nederlanders, Moesson, en de culturele-culinaire Pasar Malam (Indische avondmarkt) houdt de herinnering aan Nederlands-Indië levend.

OneWorld onderzoekt: iedereen migrant
In het debat over de multiculturele samenleving valt vaak het begrip ‘Nederlandse identiteit’, waar nieuwkomers zich naar zouden moeten voegen. Maar die onveranderlijke Nederlandse identiteit, zoals  historici als  Leo Lucassen en Lex Heerma van Voss betogen, bestaat niet. Juist invloeden van buiten en de voortdurende immigratie hebben ons gevormd. Maar liefst 98 procent van de Nederlanders heeft buitenlandse voorouders. OneWorld licht in deze reeks vijf migrantengroepen uit, van 1700 tot nu, en bespreekt aan de hand van een individuele familiegeschiedenis achtereenvolgens de Hugenoten, Joden, Molukkers, Italianen, Chinezen en Indische Nederlanders.

Niet misbruiken voor politieke agenda

Lara Nuberg interviewde voor haar onderzoek en een opdracht van het Indisch Herinneringscentrum veel Indische Nederlanders. Haar conclusie is dat de tachtigplussers tot een ‘heimwee-generatie’ behoren, die zich ontheemd heeft gevoeld in een vreemd en niet per se gastvrij land. Ze maken nog steeds grapjes over de Nederlanders die hen niet begrepen en hen complimenteerden ‘dat ze zo goed Nederlands spraken’. De tweede generatie zit tegen het pensioen aan of is al pensionado en heeft nu tijd om zich in de eigen afkomst te verdiepen. “‘Gek dat ik me daar nooit iets over heb afgevraagd’, vertellen ze mij.”

De Indische integratie lijkt een succesverhaal, maar er is een hoop voor opgeofferd

Nuberg zelf, van de derde generatie dus, voelt zich onderdeel van de emancipatiestrijd van tweede- en derdegeneratie-migranten. Waarin ‘Indo’ inmiddels een geuzennaam is geworden, in plaats van een scheldwoord. “Ikzelf ben niet per se ‘proud to be an Indo’, ik vind het raar om trots te zijn op je afkomst, maar ik zie het wel als een verrijking van mijn leven.”

De integratie van Indische Nederlanders moet niet misbruikt worden voor een politieke agenda, vindt Nuberg. “Het is niet eerlijk om hun integratie als voorbeeld te stellen aan andere groepen. Indische Nederlanders kregen hun Nederlanderschap vanaf de geboorte aangereikt, ze spraken Nederlands en waren christelijk. Daarnaast lijkt de Indische integratie voor de gemiddelde Nederlander wellicht een succesverhaal, maar er is een hoop voor opgeofferd. De eerste generatie heeft nauwelijks gesproken over hun lot, de tweede generatie is vaak zoekend geweest naar wie ze zijn. Binnenshuis Indisch, buitenshuis Nederlands. Je zou er haast schizofreen van worden.”

Iedereen migrant #4: de Italianen

Eenzijdige herdenking

De derde generatie, zegt Nuberg, is activistischer en wil dat het verhaal van de Indische Nederlanders niet vergeten wordt. Onlangs sloot ze zich aan bij het Dekolonisatie Netwerk voormalig Nederlands Indië, een initiatief van Marit van Splunter, Jazie Veldhuizen en Sarieke de Jong. Alle drie Indo’s van de derde generatie. De kennis over het koloniaal verleden en de gevolgen daarvan tot op de dag van vandaag zijn grotendeels weggezakt.

Nuberg: “Je moet er zelf naar op zoek gaan. De nationale Indië-herdenking krijgt nauwelijks aandacht. Sowieso zie ik die herdenking als een gemiste kans tot nationale reflectie. Op 15 augustus wordt de Japanse bezetting herdacht, maar daar staan we niet stil bij de rol die Nederland zelf heeft gespeeld in de kolonie. Ik zie die rol evengoed als een bezetting, waarbij Indonesië en zijn inwoners 350 jaar zijn gebruikt voor economisch gewin. Het zou mooi zijn als we die dubbelzinnigheid durven te erkennen.”

Veel witte Nederlanders hebben geen idee hoe 'Indo's' hier terecht zijn gekomen

“Dat dat nodig is blijkt uit het feit dat veel witte Nederlanders geen idee hebben hoe Indo’s – en Surinamers – hier terecht zijn gekomen. Dan hoor ik ze roepen: ‘Ga terug naar je eigen land’, met name als deze groepen kritiek hebben op Nederland. Het zou verbindend werken als mensen beseffen dat Nederlands-Indië, Suriname en de Antillen heel veel betekend hebben voor wie wij nu zijn. En hoeveel Nederland te danken heeft aan onze voorouders, die vaak totaal rechteloos werkten voor het Nederlands gezag. Als hulpen in de huishoudens, als tuinjongens, als bedienden en als slaven of contractarbeiders op de plantages.”

Dit artikel verscheen eerder op 19 december 2018.

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Verder lezen?

Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?

Word abonnee

  • Digitaal + magazine  —   8,00 / maand
  • Alleen digitaal  —   6,00 / maand
Heb je een waardebon? Klik hier om je code in te vullen

Factuurgegevens

Je bestelling

Product
Aantal
Totaal
Subtotaal in winkelwagen  0,00
Besteltotaal  0,00
  •  0,00 iDit is het bedrag dat automatisch van je rekening wordt afgeschreven.

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons