Pioniers van de multiculturele samenleving
Een eerste opheldering: de Italiaanse migratiegeschiedenis omvat meer dan alleen de gastarbeider die na de oorlog op uitnodiging kwam. “Mijn boek heet niet voor niets ‘vijf eeuwen immigratie’. Nederland was al eeuwenlang een toevluchtsoord voor Italianen die om hun geloof werden vervolgd, een plek om handel te drijven en werkgelegenheid voor ambachtslieden zoals terrazzowerkers, ijsbereiders en schoorsteenvegers. Ook mijnwerkers waren er al vóór de oorlog. En het was niet altijd een succesverhaal. In de jaren dertig werden ze zelfs weggejaagd, omdat ze als buitenlanders concurrenten op de arbeidsmarkt waren.”
In het debat over de multiculturele samenleving valt vaak het begrip ‘Nederlandse identiteit’, waar nieuwkomers zich naar zouden moeten voegen. Maar die onveranderlijke Nederlandse identiteit, zoals historici als Leo Lucassen en Lex Heerma van Voss betogen, bestaat niet. Juist invloeden van buiten en de voortdurende immigratie hebben ons gevormd. Maar liefst 98 procent van de Nederlanders heeft buitenlandse voorouders. OneWorld licht in deze reeks vijf migrantengroepen uit, van 1700 tot nu, en bespreekt aan de hand van een individuele familiegeschiedenis achtereenvolgens de Hugenoten, Joden, Molukkers, Italianen en Chinezen.
Nood aan transparantie
Nog een misverstand: de gastarbeider was niet per se goed geïntegreerd. Tasca: “Volgens het Wervingsverdrag dat Nederland in 1948 met Italië sloot moesten Italianen vrijgezel zijn of zonder vrouw naar Nederland komen. Die eis hebben ze bij latere groepen laten vallen. Italianen bleken in trek als huwelijkspartner – hoewel ze ook agressie ondervonden van Nederlandse mannen die kwaad waren dat ze er met ‘hun’ vrouwen vandoor gingen. Maar dat gemengde trouwen zegt niet zoveel. Lang niet altijd leerden Italiaanse migranten de Nederlandse taal. De Nederlandse partner was vaak dominant. Zij leerde wel Italiaans, verzorgde de opvoeding van de kinderen en regelde alles voor haar man.”
Italiaanse kruiden
“Zijn de Italianen daarna geruisloos in de Nederlandse bevolking opgegaan? Nee.
In haar boek presenteert ze verhalen van jonge Italiaanse Nederlanders die nog steeds met verwondering rondlopen. Over Nederlandse vrouwen die elkaar bij de kapster vertellen over de volgende vakantie, in plaats van wat ze die avond op tafel zetten. Over de ‘Italiaanse kruiden’ die Nederlanders bij elkaar mikken in een potje, en die over de pastasaus worden uitgestrooid. Over het zorgsysteem dat niets aan preventie doet, het onderwijs dat zo strikt aan de CITO-mafia gekluisterd is, en over het populisme van Wilders in een land van tolerantie.
Ze hebben gemeen dat ze Italië in hun hart dragen, zegt Tasca. In de woorden van (zesde generatie!) schoorsteenveger Ramon Vittali, die elk jaar Italië bezoekt voor een internationale bijeenkomst met collega’s: “Als ik op de daken klim, haal ik diep adem en doe ik even mijn ogen dicht, en dan voel ik me alsof ik in de bergen ben. Daar is mijn thuis!”
Steeds Italiaanser
Maar ze is in de loop der jaren tegelijkertijd steeds Italiaanser geworden. “In de eerste tien jaar had ik bijna alleen maar Nederlandse vrienden en was ik niet met Italië bezig. Maar direct na de eeuwwisseling ging ik voor de Nederlandse Moslim Omroep (NMO) werken en besefte ik dat ik iets fundamenteels deelde met de Turken, Marokkanen, Irakezen en Afghanen over wie ik reportages maakte. En dat had niet zozeer met de Mediterranée te maken – Turken kwamen vaak juist uit het binnenland. Het zat ‘m in de pijn en verdriet, maar ook de open blik en de verrijking die je deelt als migrant.”
Over de Italiaanse migranten vertellen, ze uit de anonimiteit halen, dát werd Tasca’s missie. “Mijn motto is absence is essence. Ik voelde frustratie en woede omdat de bijdrage van de Italianen aan de Nederlandse geschiedenis niet werd erkend. Dat gemis wilde ik vullen met feiten, namen en verhalen.”
Na veelvuldige bezoeken aan haar zieke vader op Sicilië kwam ze terug met een Siciliaanse man. Haar relaties met Nederlanders liepen telkens op de klippen. Fotograaf Antonio di Maggio legde in Nederland zijn oude stiel af, ging in een Italiaans restaurant werken en heeft nu een eigen culinair bedrijf. “Ik ben 150 procent Italiaans, dat is mijn kern. Maar ik worstel niet met meerdere identiteiten. Zie mij als tiramisu, verschillende laagjes die samengaan. Ik ben Siciliaanse, Amsterdamse en Europese. Een multi-burger eigenlijk, geen hokjesburger.”
Levend statement van diversiteit
Ook in Europa is ze teleurgesteld. Het vrije, open Europa, gebouwd op gemeenschappelijke idealen en antieke wijsheid ontzegt nu migranten “dezelfde rechten die mij tot een gelukkig mens hebben gemaakt: het recht op zelfontplooiing, op een beter leven, op een zelfgekozen toekomst”.
Wie zich tot autochtoon uitroept die de vreemdelingen buiten wil houden, vergist zich trouwens bijna altijd. “Ik heb een paar maanden geleden een DNA-test laten doen. Ik bleek geen druppel Siciliaans bloed in me te hebben. Ik ben geworteld in Griekenland, het Midden-Oosten, Noord-Afrika, Nigeria, het Iberisch Schiereiland en Sardinië. Ik ben een levend statement van diversiteit.”
De les uit het verhaal van de Italiaanse migranten? “Laat migranten hun gang gaan, luister naar ze en help ze als ze ondersteuning nodig hebben. Maar dwing geen integratie af. Het komt goed met de Turken en Marokkanen, net zoals het met de Italianen goed is gekomen. Trek de les uit onze gedeelde geschiedenis, stop dat niet in doofpotten en hokjes. En wat is één generatie in de totale Nederlandse geschiedenis?”
Antonio Cogoni (74), geboren op Sardinië, in Nederland werkzaam bij IBM, nu vrijwillig begeleider van oudere Italianen.
“Veel eerste generatie Italiaanse migranten – bijna allemaal mannen – zitten in een isolement. Ze zijn weduwnaar geworden of zijn gescheiden en hebben zich nooit echt in de Nederlandse maatschappij en de Nederlandse taal verdiept. Ze waren afhankelijk van hun vrouw. En ze kunnen ook niet terug naar Italië, waar ze al te lang weg zijn.
Een aantal heeft wel kinderen, maar die zijn helemaal Nederlands geworden en ze schamen zich ook om hen om hulp te vragen. Dus help ik ze met officiële brieven en documenten, ga ik mee naar het ziekenhuis, of maak ik gewoon een praatje met ze. Ik ontmoet een groep alleenstaande Italianen op woensdag in buurthuis De Klinker in Amsterdam-West. Dan praten we over Italië, wat we op de Italiaanse tv hebben gezien, of we lezen samen de kranten. Anderen zoek ik op per fiets. En ik begeleid de Italiaanse familie, als die naar Nederland komt voor de uitvaart van een alleenstaande Italiaan, en het huis leeg moet ruimen.
Iemand moet het doen. Officiële instanties voor deze problematiek heb je nauwelijks. Ik heb wel contact gehad met de kerken, maar die laten het ook afweten. Psychologen, huisartsen en geriaters sturen ook mensen naar mij door. ‘Antonio vangt ze wel op’. Maar ik kan niet alle problemen oplossen. Vooral depressieve mensen vragen veel tijd, ze blijven me bellen.”
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand