“Neem zoveel mogelijk foto’s!”, zei ik tegen een jongeman die ik net had ontmoet, terwijl ik de gekleurde vlag goed probeerde vast te houden. We stonden naast het homomonument in Amsterdam om de LHBT-gemeenschap in Istanbul te steunen, die op dat moment werd aangevallen door traangas en knuppels. Mijn hart ging uit naar mijn vrienden die daarbij aanwezig waren. Ik moest aan ze laten zien dat ik aan ze dacht. Ik plaatste de foto op Facebook en een aantal minuten later belde mijn moeder mij op: “Haal die foto weg!”
Mijn moeder en ik hebben vaak gesprekken die zij niet wil voeren, vooral over mijn toekomst. Toch ga ik die gesprekken aan, omdat ik haar wil uitdagen. “Mama, wat zou je ervan vinden als ik uit de kast zou komen?”, vroeg ik als tiener. “Ik zal nooit meer in je gezicht kijken”, antwoordde ze. Als tiener was dat voor mij een pijnlijk antwoord. Ik had niet het idee dat ik uit de kast moest komen, maar ik kon het niet zeker weten als 15-jarige. Wat als ik dat wel moest doen? De doemscenario’s die mijn moeder voor mij schetste waren niet bevorderend. Mijn vragen waren dat ook niet. Hoe vaker ik haar uitdaagde, hoe zekerder zij van haar zaak werd. Met mij zou het nooit goedkomen.
“Ik zal je niet meer aankijken, zei mijn moeder toen ik vroeg wat ze zou doen als ik uit de kast zou komen
“Ik ga de foto niet verwijderen mama”, zei ik kalm aan de telefoon. Wat volgde was een preek die ik al vaker heb gehoord. Iets met familieleden op Facebook, goede intenties/slechte gevolgen en het gedrag van een dame. Het is een strijd die mijn moeder en ik altijd zullen blijven voeren. Welk onderwerp het ook is, geen van ons zal zich hierbij ooit laten verslaan. “Ik ben niet lesbisch mama”, zei ik voordat ze haar jaren oude theorie uit de kast kon halen. “Ik ben solidair”. “Jij en veertig Nederlanders waarschijnlijk”, zei ze terug. Mijn moeder had gelijk. Ik keek om mij heen en afgezien van de organisatie waren de meeste mensen aanwezig wit. Tofik Dibi heeft dit laatst ook terecht aangekaart. Ook na Orlando lijken onze gemeenschappen te zwijgen over de regenboog olifant die in onze religie rondfladdert.
“Juist tijdens de Ramadan zouden we respect moeten hebben voor andersdenkenden en hierover praten
“Wat zou ik doen als mijn kind uit de kast zou komen?”, vraag ik mezelf vaak af. Ik zal het anders doen dan mijn ouders is makkelijk gezegd. Ik weet dat mijn ouders mij willen beschermen op basis van hun eigen referentiekader. Mijn referentiekader is alleen heel anders. Ik riep altijd dat ik het geweldig zou vinden om een flamboyante homo als zoon te hebben, maar wij hebben niks te willen. Ik zou mijn kinderen, LHBT of hetero, willen opvoeden als bewuste Nederlanders. We hebben namelijk al te lang langs elkaar heen geleefd. Of het nou Keti Koti, Suikerfeest of Gay pride is. Ik zou willen dat onze kinderen hun eigen tradities creeren in Nederland. In plaats van te zeuren over deze dagen achter een PC, zouden we naar elkaars evenementen moeten gaan en elkaar moeten steunen. Hoe cliché dit ook klinkt, verandering begint bij jezelf. Neem dus zoveel mogelijk foto’s met elkaar. Onze toekomstige kinderen hebben goede voorbeelden nodig.