Het is acht uur ’s avonds in Gaza, aan het einde van mijn vierde dag in Rafah en het eerste moment dat ik de kans heb om op een rustige plek even te zitten en te reflecteren. Ik heb geprobeerd aantekeningen te maken, foto’s te nemen, beelden in mijn geheugen op te slaan, maar dit moment is te groot voor een notitieblok of voor mijn worstelende geheugen. Niets kon me voorbereiden op wat ik zou aanschouwen.
Voordat ik de grens van Egypte naar Rafah overstak, las ik elk nieuwsbericht dat uit Gaza kwam of over Gaza ging. Ik keek niet weg, van geen enkele video of afbeelding uit het gebied, hoe gruwelijk, schokkend of traumatiserend ook. Ik hield contact met vrienden die verslag deden van hun situaties in het noorden, midden en zuiden van Gaza – elk gebied leed op verschillende manieren. Ik bleef op de hoogte van de laatste statistieken, de laatste politieke, militaire en economische bewegingen van Israël, de VS en de rest van de wereld. Ik dacht dat ik de situatie ter plaatse begreep. Maar dat was niet zo.
Niets kan je echt voorbereiden op deze dystopie. Wat de rest van de wereld ziet, is een fractie van wat ik tot nu toe heb gezien, wat slechts een fractie is van het geheel van deze horror. Gaza is de hel. Het is een inferno vol onschuldigen die naar adem snakken. Maar zelfs de lucht hier is verschroeid. Elke ademhaling schuurt en blijft aan je keel en longen plakken. Wat eens levendig was, kleurrijk, vol schoonheid, potentieel en hoop tegen de klippen op, is nu gehuld in grijsgekleurde ellende en vuil.
Journalisten en politici noemen het oorlog. De mensen die op de hoogte zijn en de eerlijken noemen het genocide. Wat ik zie is een holocaust – het onbevattelijke dieptepunt van 75 jaar voortdurende, straffeloze oorlogsmisdaden door Israël. Rafah is het zuidelijkste deel van Gaza, waar Israël 1,4 miljoen mensen in een ruimte heeft gepropt ter grootte van de luchthaven Heathrow van Londen.
Waarom ‘holocaust’?
Op de vraag van OneWorld, waarom abulhawa voor het woord ‘holocaust’ kiest, schrijft zij: “‘Holocaust’ voelt passender dan genocide, maar voelt nog steeds ontoereikend. Ik gebruik het woord omdat ik naar de grenzen van taal reik om een woord te vinden dat groot genoeg is om dit gruwelijke moment te omvatten, waarin mensen massaal levend begraven worden, onvoorstelbaar geterroriseerd, gebombardeerd zonder aanziens des persoons, vernederd en op grote schaal beroofd, gemarteld en verkracht. Waarin mensen uit hun huizen gejaagd worden, in vuiligheid en angst, hun hele leven en hoop op een toekomst weggeblazen tegen de achtergrond van lachende en juichende Israëlische soldaten en burgers. Ik zoek een woord om uit te leggen wat ik zag en voelde tegen de achtergrond van een vreselijke koloniale geschiedenis, maar taal schiet tekort.”
Geen groen meer
Water, voedsel, elektriciteit, brandstof en voorraden zijn schaars. Kinderen hebben geen school – hun klaslokalen zijn omgebouwd tot geïmproviseerde schuilplaatsen voor tienduizenden families. Bijna elke centimeter ruimte die nog leeg was, wordt nu ingenomen door een gammele tent die een gezin herbergt.
Er zijn bijna geen bomen meer over, omdat mensen ze hebben moeten omhakken voor brandhout. Ik merkte het ontbreken van groen niet op tot ik een rode bougainville zag. De bloemen waren stoffig en eenzaam in een wereld zonder bloemen, maar nog steeds levend. De tegenstrijdigheid trof me en ik zette de auto aan de kant om er een foto van te maken.
Nu zoek ik overal waar ik ga naar groen en bloemen – ik was al in het zuiden en in sommige gebieden in Midden-Gaza (hoewel het steeds moeilijker wordt om het midden binnen te gaan). Maar er zijn alleen maar kleine stukjes gras hier en daar, en af en toe een boom die wacht tot hij verbrand wordt om brood te bakken voor een gezin dat leeft van de VN-rantsoenen van ingeblikte bonen, ingeblikt vlees en ingeblikte kaas.
Een trots volk met een rijke culinaire traditie van vers voedsel is veroordeel tot en gewend geraakt aan een handvol moezen en papjes die zo lang op de plank hebben gestaan dat je alleen de metalen ranzigheid van de blikken nog proeft.
In het noorden is het erger. Mijn vriend Ahmad (niet zijn echte naam) heeft als een van de weinige mensen internet. Het signaal hapert en is zwak, maar we kunnen nog steeds berichten naar elkaar sturen. Hij stuurde me een foto van zichzelf die mij de indruk gaf dat hij nog maar een schaduw was van de jonge man die ik kende. Hij is meer dan 25 kilo verloren.
Mensen gingen eerst over op het eten van paarden- en ezelsvoer, maar dat is op. Nu eten ze de ezels en paarden zelf. Sommigen eten zwerfkatten en -honden, die zelf verhongeren en zich soms voeden met menselijke resten waarmee de straten bezaaid liggen. Straten waar Israëlische scherpschutters mensen neerschoten die het waagden binnen hun vizier te komen. De oude en zwakke dieren zijn al gestorven van honger en dorst.
Genereus ondanks alles
Bloem is schaars en waardevoller dan goud. Ik hoorde een verhaal over een man in het noorden die onlangs een zak bloem wist te bemachtigen. Normaal kost zo’n zak 8 dollar, nu boden ze hem sieraden, elektronica en contant geld ter waarde van 2.500 dollar. Hij weigerde.
Mensen in Rafah voelen zich bevoorrecht dat bloem en rijst hen bereiken. Ze vertellen je dat en je voelt je vereerd omdat ze aanbieden om te delen wat ze hebben. En je schaamt je omdat je weet dat jij Gaza kunt verlaten en alles kunt eten wat je wilt. Je voelt je hier klein omdat je de catastrofale nood en het verlies niet werkelijk kunt verzachten, en omdat je beseft dat zij beter zijn dan jij, omdat zij op de een of andere manier genereus en gastvrij zijn gebleven in een wereld die voor hen zo lang niet-genereus en ongastvrij was.
Ik nam zoveel als ik kon mee, betaalde voor zes stuks bagage en vulde nog twaalf koffers in Egypte. Wat ik voor mezelf meenam, paste in de rugzak die ik droeg. Ik had de vooruitziende blik om vijf grote zakken koffie mee te brengen, wat uiteindelijk het populairste cadeau bleek voor mijn vrienden hier. Koffie maken voor het personeel van de plaats waar ik verblijf is mijn favoriete bezigheid, vanwege de vreugde die elke slok lijkt te brengen. Maar dat zal binnenkort ook op zijn.
Ik huurde een chauffeur in om zeven zware koffers met voorraden naar Nuseirat te brengen, die hij een paar trappen af tilde. Hij vertelde me dat hij zich door het dragen van die koffers weer mens voelde, want het was de eerste keer in vier maanden dat hij trappen op en af was gelopen. Het herinnerde hem aan het leven in een huis in plaats van de tent waar hij nu woont.
Overlevingsmechanismes
Het is moeilijk om hier te ademen, letterlijk en figuurlijk. Een onbeweeglijke waas van stof, verval en wanhoop hangt in de lucht. De vernietiging is zo aanhoudend en massaal dat de fijne deeltjes van verpulverd leven geen tijd hebben om neer te dalen. Door het gebrek aan benzine vullen mensen hun auto’s met ‘stearaat’ – gebruikt kookvet dat heel vuil verbrandt.
Het geeft een eigenaardige vieze geur en er blijft een laagje aan de lucht, je haar, je kleren, je keel en je longen plakken.
Het kostte me even om de bron van die indringende geur te achterhalen, maar andere geuren zijn dan weer gemakkelijk te onderscheiden. Het gebrek aan stromend of schoon water tast zelfs de besten onder ons aan. Iedereen doet zijn best bij zichzelf en zijn kinderen, maar op een gegeven moment geef je er niet meer om. Dan is de vernedering door al het vuil onontkoombaar. Op een gegeven moment wacht je gewoon op de dood, zelfs al wacht je eigenlijk op een staakt-het-vuren.
Maar mensen weten niet wat ze zullen doen na een staakt-het-vuren, want ze hebben foto’s gezien van hun buurten. Wanneer er nieuwe beelden worden gepost vanuit de noordelijke regio, komen mensen samen om te proberen te achterhalen welke buurt het is, of wiens huis die berg puin was. Vaak komen die video’s van Israëlische soldaten die hun huizen bezetten of opblazen.
Ik heb met veel overlevenden gesproken die onder het puin van hun huizen vandaan zijn gehaald. Ze vertellen wat er is gebeurd met een wezenloze blik, alsof het niet henzelf is overkomen; alsof het andermans familie is die levend begraven werd; alsof hun eigen verscheurde lichaam aan anderen toebehoort. Psychologen zeggen dat het een verdedigingsmechanisme is, een verdoving van de geest om te overleven. De rekening komt later – als ze het overleven.
Maar hoe moet je omgaan met het verlies van je hele familie, wanneer je de ontbinding van hun lichamen rondom je in het puin ziet en ruikt, terwijl je wacht op redding of dood? Hoe moet je omgaan met de totale uitwissing van je bestaan in deze wereld – van je huis, familie, vrienden, gezondheid, buurt en land? Geen foto’s meer van je familie, je bruiloft, je kinderen en je ouders; zelfs de graven van je geliefden en voorouders zijn platgewalst. En dat allemaal terwijl de machtigste krachten en stemmen je zwartmaken en je de schuld geven van je ellendige lot.
Genocide is uitwissing
Genocide is niet alleen massamoord. Het is opzettelijke uitwissing. Van de geschiedenis, van herinneringen, boeken en cultuur. Uitwissing van potentieel in een land. Uitwissing van alle hoop ter plekke. Uitwissing is de stimulans voor het vernietigen van huizen, scholen, gebedshuizen, ziekenhuizen, bibliotheken, culturele centra, recreatiecentra en universiteiten.
Genocide is de opzettelijke afbraak van iemands menselijkheid. Het is het terugbrengen van een trotse, opgeleide, goed functionerende oude samenleving tot berooide voorwerpen van liefdadigheid, gedwongen om het onbeschrijflijke te eten om te overleven; om te leven tussen vuil en ziekte zonder iets te hopen, behalve op een einde aan de bommen en de kogels die op en door hun lichamen regenen, op hun levens, hun geschiedenis en hun toekomst.
Niemand kan denken aan of hopen op wat er na een staakt-het-vuren zou kunnen volgen. Het plafond van hun hoop is op dit moment dat het bombardement stopt. Het is een minimale vraag. Een minimale erkenning van Palestijnse menselijkheid. Hoewel Israël de stroom en het internet heeft afgesloten, zijn de Palestijnen erin geslaagd een beeld van hun eigen genocide te livestreamen naar een wereld die toestaat dat het doorgaat. Maar de geschiedenis zal niet liegen. Die zal uitwijzen dat Israël een genocide, een holocaust heeft gepleegd in de 21e eeuw.
susan abulhawa is schrijver en activist. Zij schreef dit essay tijdens haar bezoek aan Gaza in februari en begin maart 2024. Het verscheen op 6 maart 2024 op Electronic Intifada.
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand