In Libanon zijn de afgelopen weken tientallen arbeidsmigranten die als dienstmeisje in Libanese gezinnen werken door hun werkgever op straat gezet. Sinds Libanon bankroet is verklaard en de waarde van de Libanese munt met meer dan 50 procent is gedaald, kunnen veel gezinnen een dienstmeisje niet langer betalen. De vrouwen – veelal van Ethiopische afkomst – worden gedumpt bij het Ethiopische consulaat in een buitenwijk van Beiroet. Het consulaat neemt geen verantwoordelijkheid en sloot haar deuren waardoor de vrouwen genoodzaakt waren op straat te slapen.
Inmiddels heeft een deel van de arbeidsmigranten onderdak gevonden in een opvang, maar naar verwachting zullen veel meer dienstmeisjes de komende tijd op straat komen te staan. De vrouwen kunnen niet terug naar Ethiopië omdat ze daar geen geld voor hebben en er vanwege de coronacrisis nauwelijks vluchten zijn. Amnesty International roept de Libanese overheid op de arbeidsmigranten te beschermen.
Dit artikel verscheen eerder op OneWorld.nl in juni 2019.
Meron* (26) uit Ethiopië
Ik werk nog altijd voor hetzelfde gezin. De eerste drie maanden waren goed, maar de situatie werd al snel slechter. Ik moest vier dagen in het huis van mijn madame werken en drie dagen in het huis van haar dochter. Dat betekende: zeven dagen per week schoonmaken, strijken en koken. Van zes uur ‘s ochtends tot twaalf uur ‘s nachts. Ik was ontzettend moe, maar ik durfde er niets van te zeggen, want ik had het geld nodig.
Ik mocht van mijn madame niet naar buiten, dus ik zat zeven dagen per week opgesloten in huis. Ze was heel streng voor me, ik mocht niets voor mezelf doen. Eten deed ik in de badkamer. Ook schreeuwde haar man tegen me. Een keer was ik aan het strijken en verbrandde ik per ongeluk zijn pantalon. Toen riep hij: heb je geen ogen? Ze denken in dit land dat wij geen mensen zijn, dat we nooit moe worden. Ik snap niet waarom.”
“Ik mocht van mijn madame niet naar buiten, dus ik zat zeven dagen per week opgesloten in huis
De situatie werd inderdaad beter. Ik maak nu nog maar één huis schoon, kan elke zondag naar de kerk en m’n salaris is omhooggegaan. Ook wordt er niet meer naar me geschreeuwd. Of ik nu gelukkig ben? Niet echt, maar m’n leven is wel beter geworden. Ik heb nooit overwogen naar een ander gezin te gaan, omdat de omstandigheden waarschijnlijk toch hetzelfde zullen zijn. Daarom heb ik dit leven geaccepteerd.
Volgend jaar wil ik terug naar Ethiopië. Dan zijn mijn broer en zusje klaar met hun studie, en heb ik voldoende geld gespaard voor mezelf. Ik wil Business Studies gaan studeren en daarna een eigen bedrijf beginnen. Een restaurant bijvoorbeeld.”
Amnesty International deed recentelijk onderzoek naar misstanden in het kafala-systeem in Libanon. Het rapport Their House is my Prison toont aan hoe het systeem een patroon van arbeidsrechten- en mensenrechtenschendingen mogelijk maakt.
Arbeidsmigranten hebben in Libanon een sponsor nodig die voor ze garant staat. In het rapport van Amnesty wordt gesteld dat de migranten die als huishoudelijke hulp werken extreem lange dagen maken. Ze worden beperkt in hun contact met de buitenwereld en bewegingsvrijheid, en vaak krijgen ze onvoldoende te eten. De werksters verblijven bij een gezin in huis, vaak zonder eigen kamer. Ze slapen dan op het balkon of in de keuken. Ook worden veel gevallen van verbale en fysieke mishandeling gerapporteerd. Het kafala-systeem zorgt ervoor dat de vrouwen afhankelijk zijn van hun werkgever voor een werkvergunning. De werkgever verlaten is geen optie. Dan verliezen ze hun sponsor en daarmee ook hun verblijfsstatus.
Naar aanleiding van het rapport protesteerden begin mei van dit jaar honderden arbeidsmigranten in Beiroet. Amnesty International pleit, samen met de migrantengemeenschap zelf, voor afschaffing van het systeem.
In een interview met The Independent reageerde de Libanese minister van Werkgelegenheid, Camille Abousleiman, dat het kafala-systeem niet meer acceptabel is in de 21e eeuw en moet veranderen. Hij belooft maatregelen waaronder het in werking stellen van een meldpunt, waar misbruikte arbeidsmigranten terecht kunnen. Ook wil hij illegale agentschappen die de vrouwen ronselen aanpakken.
De situatie van arbeidsmigranten in Libanon is al langer zorgwekkend. In 2008 kwam er, volgens onderzoek van Human Rights Watch, wekelijks een dienstmeisje om het leven door zelfmoord of een mislukte ontsnappingspoging. Als gevolg hiervan stelde Ethiopië een verbod in voor haar inwoners om naar Libanon te reizen voor huishoudelijk werk. Ook andere landen, waaronder de Filipijnen, Nepal en Madagaskar, stelden op verschillende momenten een reisverbod naar Libanon in. Toch komen nog steeds migranten uit deze landen naar Libanon, bijvoorbeeld doordat ze via een ander land reizen.
Het kafala-systeem is behalve in Libanon ook in Bahrein, Irak, Jordanië, Koeweit, Oman, Qatar, Saudi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten van kracht.
Diane* (36) uit Benin
Na een paar jaar ging ik voor een ander gezin werken. Zij hadden een volwassen zoon. Als hij op bezoek kwam, probeerde hij seks met mij te hebben. De vader van het gezin probeerde dat ook. Als ik bijvoorbeeld moest bukken tijdens het schoonmaken, stopte hij zijn penis in m’n oor. Ik wilde weg, maar ik wist niet hoe. Een vriendin vertelde me dat het consulaat van Benin misschien kon helpen. Op een nacht vluchtte ik weg en ging ik naar het consulaat. Zij hielpen me om terug naar Benin te vliegen.”
“Elke dag van zes uur ‘s ochtends tot twaalf uur ‘s nachts maakte ik schoon, hielp ik met koken en zorgde ik voor de kinderen
Bij het gezin waar ik toen ging werken, had ik geen eigen kamer. Ik sliep op een matras in de keuken en kreeg bijna niets te eten. In de ochtend kreeg ik brood en ’s avonds mocht ik de restjes van het gezin opeten. Ik werkte aan een stuk door. Overdag zorgde ik voor de oma en de kinderen, en daarna moest ik het huis nog schoonmaken. Eén keer per maand kreeg ik een zondag vrij. Dan ging ik naar een buurthuis om andere mensen uit Benin te ontmoeten. Op die dagen zag ik er altijd heel verzorgd en mooi uit. De vrouw voor wie ik werkte vond me te mooi, een bedreiging voor haar huwelijk. Daarom werd ik ontslagen.
De kinderen uit een volgende familie waren heel moeilijk. Ze sloegen me en spuugden in mijn gezicht. Ik besefte dat ik vrij wilde zijn en niet meer bij een gezin in huis wilde wonen. Dat is me gelukt. Nu werk ik voor een gezin zonder contract, ik ben freelancer. Overdag pas ik op de kinderen en ‘s avonds ga ik naar mijn eigen huis. Dit is heel uniek in Libanon. Dat ik vrij ben, betekent alleen ook dat ik illegaal ben. Als arbeidsmigrant heb je namelijk een sponsor nodig die garant staat voor jou. Ik ben bang om opgepakt te worden.
Door alle ervaringen heb ik geleerd hoe ik met Libanezen om moet gaan. Ik heb het systeem gekraakt. Nu heb ik vrijheid én krijg ik goed betaald. Ik verdien 700 dollar per maand, dat is meer dan de gemiddelde Libanees verdient. Dit is alles wat ik altijd heb gewild.”
Tsega* (34) uit Ethiopië
Ik kwam op een contract naar Libanon en zat vast bij een gezin in huis. Ik werkte van zes uur in de ochtend tot negen uur in de avond en moest schoonmaken, koken en strijken. Ik moest eigenlijk altijd klaarstaan voor de familie. Ze schreeuwden regelmatig naar me, ook werd ik uitgescholden voor ezel. Dat had een grote impact op me. Ik kwam hier open en onbevangen heen, maar sloeg compleet dicht. Ik was niet meer mezelf.”
“Ze dreigden: 'Als je weggaat, dan weten we je te vinden’
Ik kon niet zomaar weg. ‘Als je weggaat, dan weten we je te vinden’, dreigden ze. Ik was bang. Toch ben ik uiteindelijk vertrokken – zonder m’n papieren, dat wel. Toen ik na een jaar de familie durfde te bellen over m’n papieren, zeiden ze: kom ze maar halen. Ze hadden ondertussen een advocaat ingeschakeld om mij aan te klagen voor diefstal. Dat gebeurt vaker als iemand vlucht. De families beschuldigen je van stelen en het mishandelen van de kinderen. Uiteindelijk moest ik 2000 dollar aan mijn madame betalen, maar gelukkig kreeg ik toen wel mijn papieren terug.
Ik werk nu ongeveer zes jaar bij mijn tweede gezin, daar heb ik het wel fijn. Ze zien me als volwaardig werknemer en behandelen me goed. Ik verdien genoeg geld, krijg mijn salaris op tijd en heb meer vrijheid. Kafala is dus niet altijd slecht. Toch ga ik over twee maanden terug naar Ethiopië. Ik mis mijn eigen familie.”
* Wegens privacyredenen zijn de achternamen niet vermeld.
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand