Met mijn 57 jaar sta ik aan de rand van de verdorring. Over een paar jaar mag ik afgedankt worden, aldus Jort Kelder – die vindt dat wij in Nederland de 80-jarigen die te dik zijn en gerookt hebben aan het redden zijn – en Marianne Zwagerman, die het in haar column had over “dor hout” waar de zeis vooral doorheen moet.
“In Nederland wordt er tegen ouderen aangekeken alsof zij al afgeschreven kunnen worden
Klagen over je ouders én je hand ophouden
De coronacrisis legde voor veel mensen bloot wat ik al heel lang zag: in Nederland wordt er tegen ouderen aangekeken alsof zij al afgeschreven kunnen worden. Ik wil hierover praten, maar met wie? Ik wil weten in hoeverre dit een Nederlands fenomeen is en besluit drie ouderen met verschillende achtergronden en invalshoeken te benaderen.
“Dor hout? Ik denk dat de hele Surinaamse bevolking over zo’n kreet zou vallen”
“Dor hout? Ik denk dat in Suriname de hele bevolking over zo’n kreet zou vallen. Daar geven we kinderen weliswaar liefde en aandacht, maar we brengen ze vooral bij dat ouderen een belangrijke rol in hun leven spelen. Ze moeten netjes, persoonlijk groeten en niet zomaar vanuit de deuropening, een bordje eten voor oma halen op een feestje, dat soort dingen. Ik mag als grootouder mijn kleinkinderen een standje geven en wijzen op hun slechte gedrag. Dat ligt hier vaak moeilijker.
“In Suriname zien we ouderen als sterke bomen die opnieuw opkomen als je ze snoeit
Het is onterecht dat we ouderen in Nederland afschrijven, alsof ze er niet meer toe zouden doen. Ouderen zijn heel actieve vrijwilligers. In musea, in ziekenhuizen, in sportclubs. Ze vangen hun kleinkinderen op en werken in buurten en wijken. Allemaal onbetaald werk. Dat zien we niet omdat we alleen oog hebben voor economische waarde. We zouden schrikken als we de bijdragen van ouderen in geld zouden uitdrukken. Daar mogen we best bij stilstaan voordat wij ze afdanken.”
“Nederlanders hechten een omgekeerde waarde aan de hoogte van je leeftijd”
“Ik heb lang in verpleeghuizen gewerkt. Daar wordt door de buitenwereld naar gekeken alsof alles en iedereen er toch al bijna dood is. In zuidelijke landen worden ouderen niet langs de weg gezet. Bij ons stoppen we ze weg aan de rand van het bos en kijken ouderen zelfs onderling op elkaar neer vanwege leeftijd. Respect voor de mensen die voor ouderen zórgen is ook ver te zoeken: hoe vaak hebben collega-artsen mij niet gevraagd wanneer ik eens echt ging werken?
“Je oude moeder in huis nemen is een schattige gedachte, maar in Nederland volstrekt irreëel
Toen ik aan mijn werk in het verpleeghuis begon, had ik natuurlijk mijn eigen vooroordelen vanuit huis meegenomen. Ik dacht dat het suffig zou zijn, zonder humor of verrassing. Niets bleek minder waar. (Lacht.) Ik heb het uitgerekend: het percentage sukkels onder 80-jarigen is precies even hoog als bij 40-jarigen.
Wij hechten een bepaalde waarde aan leeftijd en de waarde van een 35-jarige is hoger dan die van een 85-jarige. Ga maar na: zou jij oud willen zijn? Tuurlijk niet! Tenzij je voor jezelf kunt blijven zorgen, natuurlijk. Maar die andere ouderdom, dat je niet kunt lopen, niet meer goed kunt horen of zien, dat je niet zelf kunt plassen of poepen, dat je de krant of de samenleving niet meer kunt bijbenen, dat je langzaam wegdrijft van de wereld die je kende, dat vinden we geen leven.”
“Respect voor ouderen is onderdeel van de Adat – de Molukse leefregels”
“In de Molukse gemeenschap is de manier waarop Nederlanders met ouderen omgaan totaal ondenkbaar. Wij zijn opgevoed met de gedachte dat we ouderen moeten respecteren en steunen waar het nodig en mogelijk is. Bij de derde en vierde generatie Molukse Nederlanders zie ik dat een beetje verdwijnen, maar wij hebben het onze dochter wel bijgebracht. Zij is trouwens grotendeels door mijn ouders en schoonouders grootgebracht, zodat mijn vrouw en ik konden werken. Zo ging dat in onze gemeenschap. Ook wij helpen onze kinderen met de opvoeding van de kleinkinderen.
“Molukse jongeren zien ouderen graag als adviseurs op hun levenspad
Op dat gebied kan de Nederlandse samenleving wel wat leren van andere culturen. Maar dan moet je wel mensen kennen met een andere achtergrond. Dat gaat niet altijd zomaar vanzelf. Zo stonden vroeger veel mensen raar te kijken als wij eten brachten naar een zieke buurman. Nu is mijn omgeving daar wel aan gewend. Sommigen hebben dit gebruik zelfs overgenomen. Zij zijn langzaam maar zeker afgestapt van de koude houding van ‘eerst ik en dan pas de rest’.”
Sterke wortels
De tijd die ik nu met mijn moeder doorbreng zou ik voor geen goud willen missen. En om eerlijk te zijn, hoop ik een heel oude boom te worden. Wanneer mijn boomstam over een paar jaar serieuze barsten begint te vertonen, hoop ik dat de kinderen van mijn zussen en broer en hún kinderen in mijn schaduw komen zitten, mij water geven en af en toe mijn takken snoeien, zodat ik nog even door kan.
De meningen van Kelder en Zwagerman hebben uiteindelijk maar een paar dagen aandacht gekregen aan Nederlandse talkshowtafels. Heel netjes werden de voors en tegens gewogen. Heel keurig kwam men steeds ergens in het midden uit. Geheel volgens Nederlands gebruik werd er vooral óver ouderen gesproken maar niet mét. En geheel volgens verwachting ging het al heel snel weer ergens anders over.