 |
| Kamal Nath |
De commotie begon woensdag. Op de eerste dag van het staatsbezoek uitte de Indiase minister van Economische Zaken, Kamal Nath, tijdens een bijeenkomt met onder meer minister Van der Hoeven en de top van het Nederlandse bedrijfsleven zijn ongenoegen over Nederlandse berichtgeving over kinderarbeid in India. Minister Nath doelde op een in zijn ogen onjuiste rapportage van de Schone Kleren Kampagne (SKK) over het Indiase kledingbedrijf FFI (zie kader) en over een rapport van de Landelijke India Werkgroep over kinderarbeid in de katoenzaadteelt.
‘Zeer overtuigend’
Uit een reportage van het NOS-journaal blijkt dat de Nederlandse delegatie verrast was door de boze woorden van de Indiase minister. VNO-NCW-voorzitter Bernard Wientjes zei tegen de journalisten van de NOS dat de Indiase minister ’emotioneel en zeer overtuigend overkwam’. Hij had het onder meer over een in elkaar gezette fotoreportage. Minister Van der Hoeven merkte op dat “als er feiten kloppen dan moet je die aan de kaak stellen en oplossen. Als er feiten niet kloppen dan moet je dat ook constateren.” Het journaal vroeg de beide organisaties niet om wederhoor.
Gerard Oonk van de Landelijke India Werkgroep vindt het opmerkelijk dat de delegatie kennelijk verrast was door de twee zaken die de minister hen voorlegde. “Dat Wientjes zegt dat de beschuldigingen van de minister geloofwaardig klinken, vind ik kwalijk. Al jarenlang briefen wij het Nederlandse bedrijfsleven en de politiek over deze kwesties. Over beide dossiers hebben wij hen regelmatig op de hoogte gesteld. Je zou verwachten dat de delegatie de minister inhoudelijk zou hebben kunnen antwoorden.”
Valse beschuldigingen
Ook Christa de Bruin van de Schone Kleren Kampagne vindt dat de delegatie veel inhoudelijker op de minister had moeten reageren. “Het lijkt nu alsof wij FFI van kinderarbeid beschuldigen, maar dat is helemaal niet zo. Hier worden twee zaken met elkaar verward en dat had de delegatie op basis van de informatie die wij ze van te voren hadden gegeven moeten weten.”
De beschuldiging dat de informatie die de Schone Kleren Kampagne over de slechte arbeidsomstandigheden bij het Indiase kledingbedrijf FFI geeft, niet zou kloppen, is volgens De Bruin uit de lucht gegrepen. “Dit onderzoek is in eerste instantie door lokale organisaties gedaan. Lokale vakbonden en ngo’s hebben met arbeiders van de fabriek gesproken die hun beklag deden over de slechte arbeidsomstandigheden bij FFI. Vervolgens heeft een team van lokale arbeidsdeskundigen twee keer met de fabrieksarbeiders gepraat. Op basis daarvan hebben zij het rapport geschreven.”
Machtig bedrijf
Waar de Indiase minister zich in zijn kritiek op baseert blijft volgens De Bruin gissen. “FFI, dat onder meer aan G-star kleding levert, heeft ons overal van laster beschuldigd. Het is een machtig bedrijf dat kennelijk veel invloed heeft op de overheid.”
Ook de beschuldigingen dat het rapport over kinderarbeid in de katoenzaadteelt niet zou kloppen zijn vals, zegt Gerard Oonk van de Landelijke India Werkgroep. “Wij laten onze onderzoeken door een onafhankelijk Indiaas consultancy bureau doen. Zij checken hun feiten daarna altijd nog bij de bedrijven in kwestie. Op dit rapport over de katoenzaadteelt hebben wij onlangs nog een reactie van Monsanto gekregen. Daarin ontkennen zij de beschuldigingen uit het rapport niet. Dat is veelzeggend.”
|
De zaak FFI De Schone Kleren Kampagne en de Landelijke India Werkgroep liggen al een tijdje in de clinch met FFI, een kledingfabrikant uit Bangalore die onder andere aan het Nederlandse kledingmerk G-star levert. Gerard Oonk, directeur van de Landelijke India Werkgroep: “De aanklachten zijn alleen bedoeld om ons en onze partners in India voor langere tijd de mond te snoeren en in diskrediet te brengen. Inmiddels heeft het bedrijf via de rechter om onze arrestatie gevraagd en de rechter is hiermee akkoord gegaan mits wij ‘uitleverbaar’ zijn.”. “Deze zaak dient een veel breder belang”, zegt De Bruin. “Het kan een precedent scheppen. Als FFI gelijk krijgt dan zullen meer bedrijven rechtszaken gebruiken om kritiek te stoppen in plaats van werkelijke verbeteringen door te voeren.” De rechtbank doet waarschijnlijk op 20 november een uitspraak in deze zaak. |
Maar in plaats van de problemen in de fabriek op te lossen en de dialoog aan te gaan met de lokale vakbond en ngo’s kiest FFI voor het juridische gevecht. Sinds juli 2006 geldt voor een aantal Indiase organisaties een gerechtelijk spreekverbod. Inhoudelijk is de zaak nog steeds niet behandeld, maar deze ‘gagging order’ heeft grote gevolgen voor de lokale vakbonden en ngo’s die hun werk niet meer naar behoren kunnen doen, zij mogen geen informatie over de arbeidsomstandigheden bij FFI delen met anderen.”
Rapport Schone Kleren Campagne over FFI
Rapport LIW over kinderarbeid in de katoenzaadteelt
