Sindsdien hebben onderzoekers keer op keer vastgesteld dat er veel oorlogsmisdaden hebben plaatsgevonden. Een jaar na de Excessennota documenteerden J.A.A. van Doorn en W.J. Hendrix al tachtig gevallen op in Ontsporing van geweld. In 1988 legde Loe de Jong in zijn studies over de Tweede Wereldoorlog de verantwoordelijkheid “bij de hoogste politieke leiding”. Stef Scagliola kwam in 2002 met het boek Last van de oorlog. De Nederlandse oorlogsmisdaden in Indonesië en hun verwerking. Wie in kranten- en tijdschriftarchieven zoekt naar de excessennota, komt constante oproepen tot herwaardering en meer onderzoek tegen.
Vier jaar lang niets doen
Het resultaat is het vierjarige onderzoeksprogramma Indonesië 1945-50, gestart in 2017 en grondig door de politiek beïnvloed. Zo stelde de VVD als voorwaarde dat ook de Nederlandse en Indo-Europese slachtoffers bij de studie betrokken moesten worden: ons concentreren op onze eigen wandaden is natuurlijk ongepast. De onderzoeksperiode werd beperkt tot de jaren 1945-50, waardoor het decor van honderden jaren kolonialisme slechts beperkt in beeld kan komen. Gert Oostindie, die de synthese van het onderzoek zal schrijven, benadrukt vooral dat hij niet wil oordelen over het verleden, en zet kritiek op de onderzoeksopzet nu al op karikaturale wijze weg. Beoogd opleverjaar van de studie: 2021. En ondertussen heeft de regering weer vier jaar lang een argument om niets te doen: ‘het onderzoek loopt nog’.
Onderzoek als uitstel
“Om zulke stappen te zetten, heb je helemaal geen onderzoek nodig; alleen een morele ruggengraat
Om zulke stappen te zetten, heb je helemaal geen onderzoek nodig; alleen een morele ruggengraat, plus het besef dat ‘Nederland al eeuwenlang illegaal bezig was door zich in Azië een enorm gebied toe te eigenen en daar heel veel mensen te onderwerpen aan een koloniaal systeem’, zoals Jeffry Pondaag zegt, een activist die al jaren voor bovenstaande punten strijdt. Onze koloniale aanwezigheid in Indonesië en de racistische politiestaat die wij daar hebben opgezet, zijn onrechtvaardig geweest, en onrechtvaardigheden moet je rechtzetten.
Maar dat doen we niet graag, in Nederland. Het kostte Pondaag decennialang activisme en Liesbeth Zegveld jaren van procederen om excuses en beperkte schadevergoedingen los te peuteren voor een bloedbad waarvan we al zeventig jaar de details kennen. Zelfs nu nog probeert het openbaar ministerie nabestaanden van slachtoffers van oorlogsmisdaden af te wimpelen met schaamteloze argumenten als “ja maar nu is het te laat”, en stelt het eisen aan documentatie waaraan veel nabestaanden onmogelijk kunnen voldoen.
Oude kritische perspectieven
Diezelfde langzame verandering die hoofdzakelijk tot meer van hetzelfde leidt, zag ik deze week elders terug. Ik stuitte op een NRC-artikel uit 1990, waarin wetenschappers Chris Mullard, Henri Dors en Philomena Essed uitlegden uit dat racisme een structuur is die voortkomt uit kolonialisme, en zich uit via de verdeling van macht. ‘In werkelijkheid is er een dominante cultuur bepaald door witte mannen van de middenklasse, die aan andere culturen grenzen stelt’, schreef Dors. De antiracistische wetenschappers bezigden zelfs ‘wit’ in plaats van ‘blank’.
Net als met de Indonesische dekolonisatieoorlog blijkt dat al die kritische perspectieven helemaal niet nieuw zijn, maar simpelweg steeds weer worden genegeerd.