“In Nederland is sprake van ‘chronische moslimdiscriminatie’”, zegt Rabin Baldewsingh op ferme toon. Moeiteloos somt hij enkele cijfers op: in 2020 gaf 55 procent van de Nederlandse moslims aan ‘zonder twijfel’ discriminatie te ervaren en zei nog eens 14 procent het niet zeker te weten. In 2023 betrof bijna driekwart van de meldingen van godsdienstdiscriminatie moslimdiscriminatie. En recent bevestigde een groot Europees onderzoek Baldewsinghs conclusie. “De cijfers liegen niet, maar ik zie geen paniek of afschuw. Dat zegt mij dat islamofobie in dit land is genormaliseerd.”
Baldewsingh is sinds oktober 2021 de eerste Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme (NCDR), een van vijf Nationaal Coördinatoren die Nederland kent.1 Baldewsinghs functie valt onder het ministerie van Binnenlandse Zaken. Een ander ministerie, Justitie en Veiligheid, stelde in 2021 óók een discriminatiebestrijder aan: Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding (NCAB) Eddo Verdoner. Bij zijn aantreden kreeg Baldewsingh de opdracht nauw met Verdoner samen te werken.
Jodenhaat is net als moslimhaat een reëel probleem. Sinds de escalatie van Israëlisch geweld tegen Palestijnen het afgelopen jaar, nam het aantal meldingen van Jodenhaat op het internet toe met maar liefst 48 procent. Daarmee ging ongeveer een kwart van de meldingen van online discriminatie over Jodenhaat, terwijl slechts 0,3 procent van de Nederlanders Joods is. Moslimdiscriminatie nam in die periode óók fors toe: in een nog ongepubliceerde enquête van meldpunt Meld Islamofobie gaf 83 procent van de pakweg vijfhonderd respondenten aan zich het afgelopen jaar onveiliger te zijn gaan voelen. Is het niet tijd dat Baldewsingh en Verdoner een nieuwe collega krijgen? Anders gezegd: is het tijd voor een Nationaal Coördinator tegen Moslimhaat?
Artikel gaat verder onder het kader.
Islamofobie, moslimhaat, -discriminatie en -racisme
Mensenrechtenorganisaties spreken afwisselend van islamofobie, moslimhaat, moslimdiscriminatie en anti-moslimracisme. Over de term ‘islamofobie’ bestaat discussie, omdat die volgens sommigen haat jegens moslims zou bagatelliseren als ‘gewoon angst’. Op de redactie van OneWorld speelt deze discussie ook; doorgaans kiest OneWorld voor ‘moslimhaat’ om recht te doen aan de ernst van het sentiment. Moslimhaat kan leiden tot moslimdiscriminatie.
Concurreren om slachtofferschap
De invloed van een Nationaal Coördinator is beperkt. Een Nationaal Coördinator tegen Moslimhaat zou bijvoorbeeld geen politieke besluiten kunnen afdwingen, maar kan wel het publieke gesprek over discriminatie aanjagen en advies uitbrengen aan de overheid, zoals Baldewsingh en Verdoner nu al doen. Baldewsingh bood in 2022 en 2023 bijvoorbeeld een jaarlijks Nationaal Programma aan de overheid aan. Naar aanleiding van dat eerste Programma (2022) gaf het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid opdracht voor een nog lopend, onafhankelijk onderzoek naar moslimdiscriminatie.
Op Europees niveau bestaat de functie van coördinator tegen moslimhaat al wel. In 2015 riep de Europese Commissie (EC) de functie van Europees Coördinator in de strijd tegen Moslimhaat in het leven. Sinds 2023 wordt die vervuld door de Franse Marion Lalisse, wat haar een van de weinige institutionele moslimhaatbestrijders ter wereld maakt. Lalisse: “De Europese Commissie en het Europese Veiligheids- en Samenwerkingsorgaan hebben allebei een eigen speciale coördinator tegen moslimhaat. Daarnaast is Canada naar mijn weten het enige land ter wereld met zo’n functie.” In november vorig jaar tekenden Baldewsingh en Lalisse beiden een internationaal statement tegen toenemende moslimhaat.
Behalve een Coördinator tegen moslimhaat, riep de EC in 2015 óók een Coördinator tegen Jodenhaat in het leven en in 2021 kwam daar een Coördinator tegen racisme bij. Lalisse denkt dat Nederland ook baat zou kunnen hebben bij zo’n taakverdeling. “Als er niet één specifieke persoon of team voor een probleem is, bestaat namelijk het gevaar dat verschillende gemarginaliseerde groepen met elkaar moeten concurreren om het slachtofferschap”, legt ze uit. “In Nederland gebeurde dat recent nog na het geweld tegen Israëlische voetbalsupporters in Amsterdam.”
Niet of-of
Esma Kendir, voorzitter van het in september opgerichte Collectief Jonge Moslims (CJM), denkt ook dat Nederland gebaat kan zijn bij een Nationaal Coördinator tegen Moslimhaat. Zij wijst op de unieke problemen waar jonge Nederlandse moslims tegenaan lopen: “De huidige generatie jonge moslims voelt zich thuis in Nederland, maar loopt al hun hele leven tegen discriminatie aan, zoals tijdens het studeren, op stages en bij het zoeken van werk. Moslimhaat is een structureel probleem dat om een structurele aanpak vraagt. Een Nationaal Coördinator tegen Moslimhaat zou die aanpak kunnen bevorderen.”
Als NCDR sprak Baldewsingh zich uit tegen de misstanden die Kendir noemt. Toen vorig jaar bleek dat banken Nederlandse structureel moslims discrimineerden, noemde hij dat zelfs ‘een nieuw toeslagenschandaal in de maak’. Hij kan dan ook rekenen op waardering van Kendir en het CJM. “De NCDR is nodig en doet goed werk”, zegt Kendir. “Maar verschillende Coördinatoren, die zich op specifieke onderwerpen richten, hoeven elkaar niet te bijten. Het is niet of-of; er is nu ook een Coördinator tegen antisemitisme.”
Baldewsingh bevestigt dat de samenwerking met de NCAB ‘zeker goed’ is. Maar nog een directe collega ziet hij niet zitten. “Ik vind het eigenlijk zelfs een rare vraag”, zegt hij met klem. “Als iemand mij vraagt: moet er een coördinator tegen moslimhaat komen, dan zeg ik: die ís er al, dat ben ik en ik heb me de afgelopen drie jaar keihard ingezet voor Nederlandse moslims. Artikel 1 van de Grondwet geldt voor iedereen en die moeten we gezamenlijk beschermen. Met fragmentarisme gaan we discriminatie niet uit de wereld helpen.”
Onafhankelijkheid
Anass Koudiss, bestuurslid bij meldpunt Meld Islamofobie (MI), is ook sceptisch over het idee van een Nationaal Coördinator tegen Moslimhaat. Volgens hem is juist een intersectionele aanpak van moslimhaat noodzakelijk: “De strijd tegen islamofobie staat niet los van andere vormen van discriminatie en uitsluiting, zoals Jodenhaat, racisme en transfobie. Het zou eigenlijk het beste zijn als er één Coördinator is tegen al die vormen van discriminatie.” En Koudiss uit nog een andere twijfel: hoe onafhankelijk is een Nationaal Coördinator, als regeringscommissaris?
Koudiss verwijst naar Baldewsinghs meest recente Nationale Programma (2023): “De NCDR spreekt van ‘institutioneel wantrouwen’ vanuit de overheid tegen moslims. Maar institutioneel wantrouwen tegenover de ene groep, en niet tegenover de andere, dat is gewoon institutioneel racisme. In plaats van een aparte coördinator, zou ik liever zien dat de huidige coördinator écht onafhankelijk mag zijn en duidelijke, antikoloniale taal mag spreken. Want kolonialisme is de bron van racisme en discriminatie.”
Baldewsingh herkent Koudiss’ kritiek, maar werpt die verre van zich. “Ik val onder ministeriële verantwoordelijkheid, maar ik kies mijn eigen woorden. Ik ben nog nooit door een minister gebeld van: Rabin, wat heb je nóu gezegd? Als Nationaal Coördinator kan ik natuurlijk geen lippendienst gaan bewijzen. Als zou blijken dat ik dat wel doe, dan stap ik nog dezelfde dag op.”
Moslimhaat wordt niet serieus genomen
Heel realistisch is het niet dat er binnen afzienbare tijd een Nationaal Coördinator tegen Moslimhaat zou komen. Een Nationaal Coördinator moet immers worden aangesteld door een ministerie. “En de verkiezingsuitslag liet zien wat veel jonge moslims al ervoeren”, zegt Kendir, “namelijk dat moslimhaat voor veel kiezers en politici geen dealbreaker is. Sommige politieke partijen waren zelfs bereid een kabinet te vormen met degenen die openlijk de vrijheid en rechten van moslims willen beperken.”
Dat is spijtig, zegt Kendir, want juist institutionele oplossingen zijn volgens haar nodig. “Als slachtoffers van moslimhaat een melding doen bij de politie, moeten zij merken dat er iets mee wordt gedaan. Dat is nu nog vaak niet zo. Jonge moslims voelen zich heel erg onbeschermd en in de steek gelaten door de politiek en overheid.” Dat blijkt volgens Koudiss ook uit een onderzoek dat Meld Islamofobie in januari 2025 zal publiceren: “40 procent van de respondenten is bezorgd over de laatste verkiezingsuitslag en de normalisatie van extreemrechts.”
Ook EC-Coördinator Lalisse ziet dat politici moslimhaat niet serieus genoeg nemen, en soms het bestaan ervan zelfs ontkennen. “Terwijl moslimhaat net zo serieus genomen zou moeten worden als Jodenhaat.” Volgens Lalisse is het allerbelangrijkste dat mensen met elkaar in gesprek blijven. “Het afgelopen jaar heb ik bondgenootschappen tussen Joden en moslims verbroken zien worden. Het is tijd dat we mensen die én Jodenhaat én moslimhaat bestrijden weer om de tafel krijgen.”
Maar wat Rabin Baldewsingh betreft, hoeft daarvoor geen aparte Nationaal Coördinator tegen Moslimhaat te komen. “Als de samenleving en de politiek vinden van wel, dan heb ik mij daarbij neer te leggen. Maar ik zie het nut en de noodzaak er niet van in.”
Twee Nationaal Coördinatoren leidt ‘soms’ tot verwarring
Dat twee verschillende Nederlandse ministeries in een halfjaar tijd twee vergelijkbare Nationaal Coördinatoren aanstelden – één tegen racisme en discriminatie en een andere tegen antisemitisme – lijkt een min of meer arbitraire keuze te zijn geweest. Beide ministeries zagen het werk van hun Nationaal Coördinator namelijk als een tijdelijke taak, die inmiddels afgerond had moeten zijn, maar zowel het mandaat van NCAB Verdoner als dat van Baldewsingh werd verlengd.
Dat er daardoor twee Nationaal Coördinatoren zijn met vergelijkbare functies, leidt ‘soms’ tot verwarring bij de buitenwereld, aldus een evaluatie van de werkzaamheden van de NCDR. Dat heeft verder geen grote gevolgen, blijkt uit de evaluatie; mensen melden zich hooguit soms bij ‘het verkeerde loket’.
- Behalve de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme is er ook een coördinator Antisemitismebestrijding (NCAB), Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV), Internationale Functies (NCIF) en voor Groningen (NCG). ↩︎
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand