Meer dan een kwart van het EU-ontwikkelingsbudget wordt gebruikt om migratie op de korte termijn tegen te houden. Dit blijkt uit een rapport van Oxfam Novib. De EU besteedt miljoenen euro’s aan het ondersteunen van nationale overheden in hun grenscontroles en anti-migratiemaatregelen. En in sommige gevallen beoordeelt de EU zelfs het succes van haar ontwikkelingsprojecten aan de hand van de hoeveelheid migranten die zijn tegengehouden. In het rapport van Oxfam Novib staat bijvoorbeeld dat inspanningen om meer werkgelegenheid te creëren in Niger zich grotendeels richten op voormalige mensenhandelaars, zodat zij een andere bron van inkomsten hebben.
Ook werkt de EU al jaren samen met Libische autoriteiten: in ruil voor ontwikkelingsgeld beloofde het Libische regime om migranten tegen te houden die via Libië Europa willen bereiken. Mensenhandel, willekeurige detentie en onmenselijke behandeling in die detentiecentra wordt daardoor dus gefinancierd met Europees ontwikkelingsgeld.
Op die manier worden de échte oorzaken van armoede en conflict niet aangepakt, zeggen critici. Daarvoor zouden het politieke en economische beleid op de schop moeten. Maar die worden juist in stand gehouden.
Nederland valt ook binnen de OESO, maar heeft een ontwikkelingsbudget van 0,53 procent vastgesteld voor volgend jaar. De Partij voor de Dieren heeft een motie ingediend waarin het kabinet wordt opgeroepen om toch te streven naar het afgesproken budget.
Het budget voor ontwikkelingssamenwerking neemt al jaren af. Ook in overige OESO-landen lijkt de sector te verliezen aan belang: ontwikkelingssteun daalde in 2018 met 2,7 procent vergeleken met het jaar daarvoor.
Een migratiesausje
Politicoloog Alberta Opoku is een van de critici. Ze noemt ontwikkelingsgeld een ‘politiek instrument’ van zowel donorlanden als ontvangende landen, waarmee gehele continenten worden gereduceerd tot verschaffers van grondstoffen. “Corrupte leiders worden in het zadel geholpen of gehouden, zodat wij via allerlei achterdeuren kapitaalvluchten1 uit de betrokken landen kunnen blijven faciliteren. Die leiders worden bekritiseerd door dezelfde donorlanden die hun bankrekeningen opvullen en het multinationals mogelijk maken dat zij smeergelden afschrijven als acquisitiekosten.”
Zelfs fervente voorstanders van ontwikkelingssamenwerking onderkennen deze kritiek. Zoals Eveline Rooijmans, politiek adviseur bij Oxfam Novib beaamt: “Er is een enorme tegenstrijdigheid tussen ontwikkelingssteun aan de ene kant, en ons politiek en economisch beleid aan de andere kant.” En toch werkt ontwikkelingssamenwerking wél, volgens haar. Zij benadrukt de overwinningen op het gebied van onderwijs, gezondheidszorg en extreme armoede. Onderzoek wijst inderdaad uit dat ontwikkelingssamenwerking vooral op deze gebieden effect heeft.
“We zijn steeds meer aan het navelstaren. Problemen in eigen land en regio winnen het van armoedebestrijding of internationale ontwikkeling
‘Een veiligheids- en migratiesausje’, noemt Rooijmans het. Ondertussen worden de grondoorzaken van conflict en armoede niet aangepakt. Rooijmans haalt Sudan als voorbeeld aan: “Onze leiders werken samen met de veiligheidssector in Sudan, om migratie tegen te houden. Maar diezelfde veiligheidssector wakkert juist meer conflicten aan, onder andere door burgerlijke protesten met geweld neer te slaan.”
Subsidie voor Heineken
Volgens Rooijmans is een combinatie van private én publieke investeringen de beste vorm van armoedebestrijding, maar is die balans ver te zoeken. “Publiek geld is hard nodig om een bepaald kader te vormen waarbinnen de private sector kan bloeien. Een nieuw bedrijf of een sterk ondernemingsklimaat heeft weinig nut als de bevolking geen toegang heeft tot onderwijs of gezondheidszorg.”
Inmiddels gaat een flink deel van het ontwikkelingsbudget naar subsidies voor Nederlandse bedrijven. De bedrijven zouden dat geld moeten gebruiken om te zorgen dat de landen waar zij opereren, zelf ook profiteren. De aanname is dat ontwikkeling niet kan plaatsvinden zonder economische groei, aangewakkerd door investeringen van bedrijven.
“Ironisch dat multinationals aan subsidies voor ontwikkeling komen – dezelfde bedrijven die immense kapitaalvluchten faciliteren
Zo kreeg Heineken een subsidie van 7 miljoen om te zorgen dat minimaal 60 procent van hun grondstoffen door Afrikaanse boeren geproduceerd zou worden. Maar Heineken haalde de doelstellingen niet: de productie bleef op 37 procent steken, lager dan vóór de subsidie. Ondertussen onderhandelde Heineken wel met Afrikaanse landen over belastingvermindering.
Het einde van ontwikkelingssamenwerking?
Áls er moet worden gezocht naar andere bronnen van ontwikkeling, kan migratie juist een uitkomst bieden. Bijvoorbeeld door middel van remittances – het geld dat migranten naar hun land van herkomst sturen. Opoku: “Bepaalde Afrikaanse diaspora zijn bijvoorbeeld verantwoordelijk voor een groot aandeel van de ontwikkeling van hun land. Dat zijn veel grotere bedragen dan het reguliere ontwikkelingsgeld. Hoewel dit potentieel al jaren bekend is, en ongekend groot is, hebben we nog geen goede manieren gevonden om dat beter te benutten. Daar zouden we creatiever naar kunnen kijken.”
Dit artikel verscheen eerder op OneWorld.nl op 23 september 2019.
- Het naar het buitenland verdwijnen van kapitaal, bijvoorbeeld door belasting te ontlopen. ↩︎
- Doorgaans geassocieerd met laissez-faire economisch liberalisme en vrije-markt kapitalisme. ↩︎
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand