Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld.
Word abonnee
Mijn Twitter-naam is Mediocre Migrant. Oftewel: middelmatige migrant. Dat begon ooit als geintje, maar er zit een serieuze ondertoon achter die naam. Ik verzet me namelijk tegen het idee van de migrant als modelburger. De migrant als iemand die in prestaties en gedrag aan veel hogere standaarden wordt gehouden dan ‘inheemse’ Nederlanders.
Etnische Nederlanders (of Duitsers of Fransen) spreken hun onterechte en oneerlijke verwachtingen van migranten niet altijd uit, maar je voelt ze als migrant wel. Dat wordt vooral pijnlijk duidelijk als een dorp, schoolklas of burgemeester zich inzet voor een kind of gezin dat Nederland uit dreigt te worden gezet. De argumenten waarom die mensen zouden mogen blijven zijn nooit ‘omdat ze mensen zijn en mensen zich sinds mensenheugenis om tal van redenen over de aardbol verplaatsen’. Nee, de argumenten zijn vaak dat het betreffende kind of de betreffende familie het toonbeeld van fatsoen is.
“
Waarom zouden mensen die eruitzien als ik pas mogen migreren als het een kwestie is van leven of dood?
Je hoort dat de moeder van het gezin de hele straat constant voorziet van exotische hapjes, de vader uit dankbaarheid plaatsnam in de carnavalsvereniging, de dochter zichzelf in drie maanden Nederlands leerde en de zoon de lokale voetbalclub ternauwernood van degradatie heeft gered. En uiteraard: dat ze zo lekker aangepast zijn. En zo hoort het. Want migranten zijn immers ‘te gast’, toch? Hou je gedeisd, klaag nooit ergens over en werk harder dan wie dan ook om te laten zien dat je je plek in het rijke Westen verdient. Of red eens
met gevaar voor eigen leven een kind van de dood, dat werkt (soms) ook.
Ik ben niet verantwoordelijk voor alle migranten
Dit jaar woon ik precies veertig jaar in Nederland en ik eis met terugwerkende kracht het recht op om niet alleen volstrekt middelmatig, maar zelfs af en toe volkomen onaangepast te zijn. Ik wil net als ‘inheemse’ Nederlanders promotie maken zonder uit te blinken, met een pluizige trui aan ergens
acte de présence geven en toch serieus genomen worden, ik wil mijn emoties niet inhouden als mij onrecht wordt aangedaan, zoals ik ook als tiener wel eens de spanning had willen voelen van iets jatten in een winkel zonder je te laten tegenhouden omdat je vreest de gehele migrantengemeenschap met je mee de goot in te sleuren. Kortom: ik wil zonder consequenties egoïstisch en onuitstaanbaar kunnen zijn.
Het is die collectieve verantwoordelijkheid voor het imago van álle migranten waardoor ik vind dat ik mezelf als politiek vluchteling niet mag onderscheiden van migranten die hier om andere redenen zijn. Want wat als ik niet was gevlucht voor een regime, noodgedwongen alles moest achterlaten, maar het vooruitzicht van negen maanden per jaar herfst, een vlak landschap en kringverjaardagen gewoon zeer aanlokkelijk had gevonden? Waarom kunnen mensen zoals ik als 18-jarigen geen rugzak pakken en ons ongevraagd aan nietsvermoedende Nederlandse peuters opdringen, om dat later op ons cv te zetten als vaardigheid? Of onszelf gaan ‘vinden’ in een klooster in Limburg? Waarom zouden wij pas mogen migreren naar waar dan ook als het een kwestie is van leven of dood?
“
Ik weiger mijn fatsoen of mijn vluchtverhaal als toegangsbewijs te gebruiken
Daarom hanteer ik dus niet een Twitter-naam als ‘Rebel Refugee’ of iets dergelijks. Daarmee zou ik voor mijn gevoel mijn aanwezigheid in dit land als legitiemer betitelen dan die van iemand die hier is om geld te verdienen, om bijvoorbeeld de familie in het land van herkomst te ondersteunen. Voor mij zijn beide migratiemotieven niet per se vrijwillig en het resultaat van een oneerlijke wereld waarin burgers proberen te overleven en is de term migrant er daarom één van onderlinge solidariteit.
Felbegeerde middelmatigheid
Afgelopen week
zette Kosovare Durake mij aan het denken. Zij vluchtte als kind uit Kosovo en pleit er juist wél voor om onderscheid te maken tussen ‘migranten’ en ‘vluchtelingen’, omdat het anders voor vluchtelingen – zoals ik destijds – bijna onmogelijk zou worden nog een veilige haven te vinden. Politici maken dat onderscheid volgens haar namelijk bewust níet, omdat het woord ‘migrant’ de indruk wekt dat alle migratie vrijwillig is. Op die manier zorgen ze ervoor dat ze minder verantwoordelijkheid hebben om vooral vluchtelingen op te vangen.
Of ik het volledig met Durake eens ben weet ik niet, daarvoor moet ik haar stuk nog een paar keer lezen. Wat ik wel weet, is dat ik weiger mijn fatsoen of mijn vluchtverhaal als toegangsbewijs te zien. Intussen werk ik langzaam – vooral niet te vlijtig – maar zeker toe naar mijn felbegeerde middelmatigheid.