Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld.
Word abonnee
Mijn geliefde wacht mij op aan het strand in het Israëlische Haifa. Hand in hand slenteren we langs de vele strandtentjes. Hij vertelt verhalen over zijn zomerbaantjes. In bijna elke tent heeft hij wel een tijdje gewerkt, meestal tot hij bij de eerste zonnestralen het zand uit zijn ogen moest wrijven. Bij een nieuwe zaak waagt hij de gok en trekt mij met zich mee naar binnen. Israëlische popmuziek komt uit de speakers. “Mijn naam is Mohammed en ik zoek werk”, zegt hij in perfect Hebreeuws.
We hebben elkaar 52 dagen niet gezien en onze langeafstandsrelatie heeft veel te verduren gehad. In die tijd werden meerdere vrienden van hem gearresteerd tijdens vredige protesten, en stierven broeders in Gaza. De wereld zweeg hierover.
Ook zwelt het alledaagse racisme aan in het Noorden, aangewakkerd door de spanningen in het Zuiden. Het wordt steeds moeilijker om oog in oog te staan met de soldaten of geweigerd te worden bij sollicitaties in een strandtent. Aan een studie is hij nooit begonnen. Hierdoor komt hij, zoals veel jongeren die niet meegaan in het Israëlisch systeem, niet verder dan een baantje in de horeca.
“
Het wordt steeds moeilijker om oog in oog te staan met de soldaten
We lopen verder en hij vertelt mij dat hij deze onzekerheid niet lang meer kan volhouden. Ik grijp mijn hart, hij mijn hand. Zijn handen die mij vasthouden in dit land. Op zulke momenten wil ik hem het liefst meenemen naar Nederland, daar waar alles zo goed lijkt te zijn. Het land waar ze zijn identiteit en zijn creativiteit met open armen zouden ontvangen. Tenminste, als hij past in het bestaande beeld van de Palestijn als slachtoffer en vluchteling en niet als de Arabische Israëliër die probeert er het beste van te maken.
“
Ik grijp mijn hart, hij mijn hand. Zijn handen die mij vasthouden in dit land
Mijn geliefde bevindt zich in een diepgeworteld conflict. Hij is trots op zijn land, maar niet op het paspoort. Het liefst neemt hij er afstand van en daarmee ook van iedereen die het een warm hart toedraagt. Mijn paspoort daarentegen, uit een land dat Palestina niet erkent, brengt mij dichter bij hem. Ik ben eigenlijk zijn vijand, maar ook zijn steun en toeverlaat. Bij de laatste tent draait hij zich om en houdt mij vast.
“
Ik ben eigenlijk zijn vijand, maar ook zijn steun en toeverlaat
“Wil je terug?”, vraagt hij. Woorden die ik zonder context wil beantwoorden. Het enige wat ik wil, is bij hem blijven, totdat de laatste zonnestralen ons tegemoet komen.