Beeld: Illustratie: Joanne Timmerman
Column

Mag ik, dikke vrouw, ook een plaatsje in de trein?

Journalist Marloes Leezer schrijft over reizen als dikke, zelfverzekerde vrouw in een wereld die dat vet ingewikkeld vindt.

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee
Ik ben behoorlijk asociaal in de trein. Niet leuk om over mezelf te zeggen, maar wel waar. Ik doe regelmatig een een-tweetje – instappen bij de rustige eerste klas-deuren en doorlopen naar de tweede klas. En als ik bij het uitstappen zo’n stuk ongeduld zie dat zich voor de uitstappers de trein in wil werpen, deel ik weleens subtiel een schouderduw uit.

Maar er is één ding waarin ik niet asociaal ben: iedere ochtend ben ik een kwartier te vroeg op het station om rustig een plek te vinden in de trein. Toen ik me laatst had verslapen werd ik weer eens geconfronteerd met de redenen hiervoor. In plaats van dat ik er al zat – waardoor mensen kunnen kiezen om naast mij te komen zitten – mocht ik namelijk bepalen wiens ochtend ik ging verpesten door mijn dikke kont op de stoel naast hen te parkeren.

Er is altijd een deel dat het universele ‘zie mij niet’-signaal uitzendt. Ze willen mij niet naast zich

Ik kan niet uitleggen hoe ongemakkelijk het is om een volle treincoupé binnen te lopen en een deel van de ingezetenen ineens krampachtig weg te zien kijken. De meeste reizigers zijn te druk met zichzelf, hun krant of hun ontbijt om op me te letten. Of het maakt ze niet uit. Maar er is altijd een deel dat het universele ‘zie mij niet’-signaal uitzendt. Ze willen mij niet naast zich. Dat mag natuurlijk. Het is ieders goed recht om de, toch al krappe, ruimte van een treinstoel niet te willen delen. Ik maak ook keuzes voor zitplaatsen die mijn ochtend zo soepel mogelijk laten verlopen.

Er is een bepaald treintype dat aan de raamkant een leuning heeft die niet omhoog kan bijvoorbeeld. Scheelt zeker 15 centimeter breedte. Dan kan ik aan het gangpad gaan zitten. Maar dat geeft dan weer gedoe als er iemand naast je wil. Dus in dat treintype kies ik meestal een klapstoeltje.

Soms heb ik mazzel: dan kan ik de solo-stoel – mijn vrienden en ik noemen die liefkozend ‘het einzelgängerszitje’ – aan het begin van de coupé bemachtigen. Maar meestal is die stoel bezet, dus dan kies ik één van de tweezitjes, zet mijn tas voor me op het klaptafeltje en verdiep me in een boek.

Missie geslaagd. Niemand tot last.

Alsof ik geen mens ben, maar een wandelend probleem

Maar soms komen we nu eenmaal naast elkaar terecht. En dan zou ik het wel fijn vinden als iemand iets minder demonstratief ontevreden ging zitten zijn. Zuchten, zich krampachtig wegbuigen, achttien keer gaan verzitten zodat onze benen elkaar zo min mogelijk aanraken, opzichtig gaan zitten appen dat ze naast een ‘dikkie’ terecht zijn gekomen. Alsof ik geen mens ben, maar een wandelend probleem.

Het is niet fijn om je dag zo te beginnen. En het voelt hypocriet. Want er zijn wel meer mensen duidelijk aanwezig. Mensen ruiken naar sigarettenrook of salami om zeven uur ’s morgens of ze hebben zo’n mondwalm dat je ze wel een hele rol pepermunt wilt aanbieden. Soms voeren ze op luide toon een gesprek – of willen dat met jou, de horror. Die mensen vinden we ook irritant, maar meestal knijpen we een oogje toe of we beklagen ons, in het allerergste geval, op beleefde toon. Waarom?

Wat ik vaak hoor: dikke mensen mag je het kwalijk nemen als je last hebt van hun bestaan, want het is hun eigen schuld. Het heersende idee is dat dikke mensen, uitzonderingen daar gelaten, allemaal dik zijn geworden omdat ze geen zelfbeheersing hebben. En dat ze dik blijven omdat ze te lui zijn om het veranderen. Dus dan mag je ze daarover lastig vallen. Ze hebben het toch zelf gedaan? Maar overgewicht is gecompliceerd, en afvallen is niet voor iedereen een realistische optie.

Als vies aangekeken worden effect had, werd ik elke dag wat slanker

Toch heerst de overtuiging dat lullig doen tegen dikke mensen helpt. Alsof we na de zoveelste rotopmerking over onze kleding en de tigste veelbetekenende blik op het bakje friet dat we ook weleens eten ineens denken ‘verdomd ja, tijd om dunner te worden’. Als vies aangekeken worden effect had, werd ik elke dag wat slanker. Als aangesproken worden op mijn ontbijtboterham met kaas werkte – ‘Is wel erg vet hè?’ hoorde ik laatst – zat ik nu deze column niet te schrijven.

De Britse komiek en televisiepresentator James Corden zei het goed: ‘Als fatshaming werkte, waren er geen dikke kinderen en had ik allang een sixpack’. Het helpt niet. Het maakt dingen erger.

Daten voor dikke dummies

Dikke prima

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Verder lezen?

Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?

Word abonnee

  • Digitaal + magazine  —   8,00 / maand
  • Alleen digitaal  —   6,00 / maand
Heb je een waardebon? Klik hier om je code in te vullen

Factuurgegevens

Je bestelling

Product
Aantal
Totaal
Subtotaal in winkelwagen  0,00
Besteltotaal  0,00
  •  0,00 iDit is het bedrag dat automatisch van je rekening wordt afgeschreven.

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons