“In Nederland zijn wij Marokkanen en in Marokko zijn we Nederlanders: we vallen overal buiten de boot
“Na de Tweede Wereldoorlog was de wereld een bende. Niet alleen in Europa, maar ook in Marokko. Er was zo weinig werk in Marokko dat veel mannen genoodzaakt waren werk te zoeken in Europa. Ze verspreidden zich over Frankrijk, Duitsland, België en Nederland. In Nederland stonden werkgevers te springen om arbeidskrachten. Die eerste groep Marokkaanse migranten is hier op eigen houtje naartoe gekomen. Ze kwamen hier met de boot en woonden met veel andere gastarbeiders op kleine kamertjes. Een heel apart leven, wat ik me moeilijk kan voorstellen.
“Vrij met de ramadan? Dat kregen ze niet, want dat kenden de Nederlanders niet
“Bijna alle Marokkaanse gastarbeiders kwamen naar Nederland met het idee om hier een paar jaar te werken, geld te sparen en terug te keren naar Marokko. Nederland was voor hen een tijdelijke verblijfplaats. Die verwachting hebben ze zeker moeten bijstellen, want voorlopig woont de eerste generatie Marokkanen hier nog steeds. De droom om ooit terug te keren is bij sommigen verwaterd. Het is voor ouderen onrealistisch om uit een land als Nederland, waar je van alle gemakken voorzien bent, terug te keren naar Marokko, waar je je soms af zult vragen of je die avond wel kunt eten. Toch houden de meesten nog altijd vast aan die droom om terug te gaan naar Marokko.”
“Een van de mannen van de eerste generatie die ik sprak voor mijn boek – nu 69 jaar – denkt nog steeds dat hij ooit terug zal gaan. Hij vertelde over de huisjes in zijn dorp, de open houding van de mensen, het stuk land van zijn vader dat hij zou willen verbouwen. Dat mist hij. Ik denk niet dat hij ooit zal terugkeren, maar dat heb ik hem niet durven zeggen. Het is heel pijnlijk om dat sprankje hoop van hem af te pakken.
Mensen van de eerste generatie hebben bijna allemaal nog die droom om terug te keren. Dat verlangen naar Marokko blijft altijd bestaan. Dat maakt me zo verdrietig. Ze zijn hier niet gelukkig, maar zullen dat in Marokko waarschijnlijk ook niet zijn, omdat alles veranderd is. Ik krijg daar tranen van in mijn ogen.”
“Het probleem is dat het dagelijks leven in Marokko zo enorm verschilt van het leven in Nederland. Mensen die hier al jaren wonen zijn gewend aan de Nederlandse manier van leven. Uit eigen ervaring kan ik vertellen dat als je langer dan vijftien jaar in een ander land woont, in dit geval in Nederland, je niet meer kunt aarden in je geboorteland.
“Ze maken maar geen beslissing over hun toekomst
“Mijn vader bracht mij in Marokko naar de basisschool met het idee dat de school mij zou opvoeden. Dat was heel gewoon in Marokko. De opvoeding valt daar deels onder de verantwoording van de school. Daarom voelen veel Marokkaanse ouders in Nederland zich niet direct heel betrokken bij de school van hun kind. Het is in de Marokkaanse cultuur heel normaal dat veel verschillende mensen zich bemoeien met de opvoeding van het kind: oom, tante, opa en oma én natuurlijk de eigen ouders.
Andere verschillen zitten in de kleine dingen, zoals afspraken maken. Als ik in Marokko ben kijk ik bijna nooit op mijn horloge, telefoon en op internet. En bij een afspraak speek je tussen negen en elf uur af. Dat zouden mensen in Nederland nooit goedkeuren. Vrijheid op sociaal gebied is dus heel groot in Marokko, terwijl er politiek gezien juist nauwelijks vrijheid is. In Nederland is dat eigenlijk omgekeerde. Hier moeten we ons strikt aan sociale afspraken houden maar is het politiek gezien heel vrij.”
“Toen de Marokkanen hier net waren, ontstond er in de zomermaanden een probleem: de Marokkaanse gastarbeiders wilden terug naar hun gezin in Marokko voor een maand of twee. Maar de werkgever kon zijn mankracht niet zo lang missen en stelde daarom voor om het gezin naar Nederland te halen, op kosten van het bedrijf. De werkgevers, voornamelijk fabriekseigenaren, waren heel vrijgevig. Ze zorgden voor vliegtickets voor het gezin, een huis en documenten. Dat zorgde bij de Marokkaanse arbeidsmigranten voor gemengde gevoelens: de droom van gezinshereniging werd realiteit, maar de terugkeer naar Marokko werd op deze manier steeds onwaarschijnlijker.”
“Ook de Nederlandse overheid dacht dat de Marokkanen tijdelijk zouden blijven. Maar de werkdruk bleef hoog en de arbeiders waren onmisbaar. Ze werkten vooral ’s nachts in ploegendiensten, waar de Nederlanders vaak hun neus voor optrokken. Als je als migrant vijf jaar in Nederland werkt, krijg je een verblijfsvergunning voor onbetaalde tijd. Na een aantal jaar begon de overheid dan ook te beseffen dat het niet meer tijdelijk was. De migranten kunnen in mijn ogen ook niet meer terug. Ze passen niet meer in de Marokkaanse maatschappij. Veel van hen hebben kinderen die hier zijn opgegroeid, dus waarom zou je teruggaan? Mensen die terugkeren zullen er niet gelukkiger op worden.”
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand