“Als ik moet kiezen, dan valt vlees af. Mijn vrouw en ik proberen niet meer bij elke maaltijd vlees te eten. Ik ben al een keer rigoureus gestopt, maar die omslag was te groot. Wij komen allebei uit echte eetculturen – ik uit een Afghaanse en zij uit een Surinaamse familie – waarin ook vlees belangrijk is. Het is niet dat ik het echt zou missen; het is vooral moeilijk de gewoonte te doorbreken. Iets opgeven wat je hebt gekend, is wel anders dan iets opgeven wat je nooit hebt gehad. Zo heb ik weinig gevlogen, daar was in mijn jeugd geen geld voor. Ik wil nog veel van de wereld zien. Door onze autovakanties heb ik een liefde voor roadtrips ontwikkeld, maar je kunt niet overal komen met de auto.”
“Optimist, ook al is de praktijk niet rooskleurig. Ik ben radicaal, kritisch, maar niet cynisch; dat verlamt. Ik heb nog hoop. Dat zit ’m in een groeiend bewustzijn, over racisme, over ongelijkheid. Toen wij met Verdedig Noord jaren geleden over gentrificatie begonnen, zeiden mensen dat we spoken zagen. Nu weet iedereen waarover we praten. Beleidsmakers in Amsterdam, al doen ze nog weinig, beseffen dat er iets moet gebeuren. In Amsterdam-Noord, waar ik woon en werk, nemen nieuwe bewoners meer verantwoordelijkheid. En de oude noorderlingen proberen we ook te mobiliseren. Wij hebben niet het financiële, maar wel het sociaal-culturele kapitaal: netwerken, kennis over de buurt. Ook mijn generatiegenoten die zich inzetten voor verandering, geven me hoop. Ik ben het hen, mijn medestrijders, verplicht om optimistisch te blijven.
“Meer idealist, al is het niet of-of. Het beste is als je je idealisme kwijt kunt in wat je al doet: lesgeven, kunst maken, een horecazaak runnen. Mijn idealisme is geen doel op zich: was de wereld gelijkwaardiger, dan zou ik deze emancipatiestrijd niet voeren. Dan zou ik puur vanuit mijn fantasie liedjes maken, boeken schrijven. Dan zouden mijn columns ook eens over iets anders gaan. Maar ik heb slechts één column en ik voel me verantwoordelijk daarin onrecht aan te snijden.
“Ik word in een hokje gestopt: Massih schrijft alleen dáárover; die vragen we niet voor een televisiescenario
“Dit soort thema’s bespreek ik zeker, met mijn broers en vooral met mijn dierbaarste vrienden. En met mijn schoonfamilie. Mijn vriendin en ik komen beiden uit heel communicatieve gezinnen. Als tiener had ik moeite met mijn vaders opvoeding. Ik voelde veel druk – attent zijn, gedisciplineerd, netjes naar anderen, respect naar je ouders. Nu ik zelf een zoontje heb, wil ik hem die waarden en principes ook bijbrengen. Terwijl mijn vader als opa veel milder is. Nu komt hij míj vertellen: Dit zijn andere tijden.
“Erken elkaars ervaringen met onderdrukking, en leer ook de harde cijfers
“Mensen moeten de termen kennen, én de bijbehorende omgangsregels. Theorie en praktijk moeten een wisselwerking zijn. Hoe meer ik leer, hoe beter ik praktiseer. Erken elkaars ervaringen, en leer ook de harde cijfers. Nu ontkennen mensen dat iets voorkomt dat zij zelf niet ervaren. Daarom moet racisme worden opgelost door witte mensen, geweld tegen vrouwen door mannen, en sociale ongelijkheid door mensen dicht bij de macht.