Migranten van binnen de EU: 44%
“Migranten uit de EU hebben hier dezelfde rechten als alle inwoners van Nederland
De voornaamste redenen waarom EU-migranten naar Nederland komen is voor werk (één op de drie) of om bij hun gezin te zijn (ook één op de drie). Eén op de zes komt voor studie. Van de rest is de reden niet bekend. Vooral uit Polen (16 procent) komen veel EU-migranten, gevolgd door Duitsland (7 procent), het Verenigd Koninkrijk, Italië en Roemenië (elk 4 procent). Duitse migranten kwamen vooral voor studie naar Nederland. Poolse, Roemeense, Britse en Italiaanse migranten vooral voor werk. Ongeveer de helft van de EU-migranten verlaat Nederland binnen vijf jaar na aankomst.
Mensen met de Nederlandse nationaliteit: 22%
De auteur baseert zich op de migratiecijfers volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) van 2011 tot en met 2020. De definitieve cijfers over 2021 maakt het CBS in juni 2023 bekend.
Het CBS stelt het aantal migranten vast op basis van de Basisregistratie Personen (BRP). Iedereen die in Nederland aankomt en verwacht hier meer dan vier maanden te blijven, hoort zich in te schrijven in de BRP. Tijdelijke arbeidsmigranten en studenten uit andere EU-landen schrijven zich niet altijd in. De CBS-cijfers over het aantal EU-migranten zijn daarom waarschijnlijk een onderschatting. Asielzoekers worden pas na zes maanden in Nederland ingeschreven. Mensen van wie de asielaanvraag wordt afgewezen, worden meestal niet ingeschreven. Mede daarom kan het aantal asielaanvragen in een jaar hoger zijn dan het aantal mensen met asiel als ‘migratiemotief’.
Het migratiemotief van niet-EU-burgers komt uit informatie over de verblijfsvergunning van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). Omdat migranten uit de EU geen verblijfsvergunning nodig hebben, schat het CBS voor hen een ‘afgeleid migratiedoel’. Zo wordt van een EU-migrant die na aankomst gaat studeren het afgeleid migratiedoel ‘studie’. Per persoon is één motief vastgelegd.
Gezinsmigratie van buiten de EU: 10%
Vergeleken met andere groepen in dit artikel blijven gezinsmigranten relatief lang in Nederland. Van de gezinsmigranten uit eerdere jaren zijn er vijf jaar na aankomst ongeveer drie op de tien uit Nederland vertrokken. Na tien jaar is dit vier op de tien.
In de periode 2011-2020 waren de meest voorkomende nationaliteiten van gezinsmigranten Indiaas (12 procent), Turks (10 procent), Amerikaans (7 procent), Marokkaans (6%) en Chinees (5 procent).
Met welk doel komen migranten naar Nederland? Hieronder in één oogopslag de cijfers uit dit artikel.
Asiel van buiten de EU: 10%
Niet iedereen die asiel aanvraagt is automatisch een asielmigrant. Het CBS rekent enkel mensen die een verblijfsvergunning hebben gekregen (‘statushouders’) tot de groep asielmigranten, net als hun nagekomen gezinsleden (‘nareizigers’) en mensen die zes maanden na hun asielaanvraag nog geen uitslag hebben gekregen. Mensen van wie de aanvraag is afgewezen zijn niet in deze cijfers opgenomen.
“Veel gemeenten voldeden de laatste jaren niet aan hun verplichting om een aantal statushouders te huisvesten
Een asielzoeker is iemand die asiel aanvraagt in Nederland. Asielzoekers van wie de IND de aanvraag goedkeurt, krijgen de vluchtelingenstatus. Zij worden vaak ‘statushouders’ genoemd. Zij mogen hun directe gezinsleden naar Nederland laten komen. Doen ze dat binnen drie maanden na het ontvangen van hun status, dan wordt hun nareizende familie meegeteld in de cijfers over asielmigratie. Na drie maanden moet de in Nederland aanwezige statushouder aan een inkomenseis voldoen en geldt de nareis als reguliere gezinsmigratie.
Het percentage toegekende asielaanvragen door de IND wisselt sterk van jaar tot jaar. Zo ging het in 2018 om één op de vijf, maar in 2021 om 59 procent. Mensen uit oorlogsgebieden zoals Syrië krijgen vaker een toekenning dan mensen uit zogeheten ‘veilige landen’ als Marokko of Tunesië.
Studenten van buiten de EU: 7%
De meest voorkomende nationaliteiten onder studiemigranten waren in 2011-2020 respectievelijk Chinezen (19 procent), Amerikanen (11 procent), Indiërs (8 procent), Indonesiërs (6 procent) en Turken (5 procent). Studiemigranten blijven relatief kort in Nederland. Na vijf jaar heeft bijna driekwart het land weer verlaten.
Arbeidsmigranten van buiten de EU: 6%
“Van alle arbeidsmigranten verlaat ongeveer twee derde Nederland weer binnen vijf jaar
Van alle arbeidsmigranten verlaat ongeveer twee derde Nederland weer binnen vijf jaar. Na tien jaar is ruim driekwart vertrokken. Na studiemigranten blijft deze groep dus het kortst in Nederland.
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand