Karin Vlug wint de Frans Molenaar-prijs 2014
Nog maar 24 jaar is Vlug als ze op 25 juni 2014 de Frans Molenaar Prijs in ontvangst mag nemen. De jury beoordeelt haar afstudeercollectie, die ze maakt voor modeopleiding ArtEZ in Arnhem, als ‘haute couture waardig’ en reikt haar de eerste prijs van 10.000 euro aan. Hiermee krijgt Vlug de kans om het onderzoek dat ze is gestart, naar nieuwe constructie mogelijkheden voor kleding, uit te werken. In een drijvend kantoorgebouw, gelegen in de houthavens van Amsterdam, zet ze haar onderzoek nu voort. “Terugkijkend, is dat eerste jaar na mijn afstuderen heel belangrijk geweest”, vertelt Vlug in haar atelier, dat ze deelt met nog twee andere modeontwerpers. “Die geldprijs gaf mij niet alleen de ruimte en de mogelijkheid om verder te gaan experimenteren, maar zorgde er ook voor, dat er weer nieuwe deuren opengingen.”
Badmatjes als materiaal
Met haar afstudeercollectie ‘One square fits all’ maakt Vlug indruk op de jury. In het bijzonder op Jose Teunissen, een van de grootste modetheoretici van Nederland. Na afloop stapt ze op Vlug af. “Het interessante aan Karins collectie vond ik dat het gemaakt was van hele simpele en goedkope materialen, zoals badmatjes”, vertelt Teunissen. “Ze had het niet alleen heel mooi verwerkt, maar ze introduceerde ook een nieuw principe: kleding die je zelf in elkaar kunt zetten. Het was gebaseerd op het Ikea concept.”
Een ontwerp uit de afstudeercollectie 'One Square fits all' van Vlug
Kleding downloaden
Een ander belangrijk aspect van Vlugs collectie is dat het niet op een traditionele manier tot stand is gekomen. Vlug: “Ik had geen patronen geknipt en ook geen naaimachine gebruikt. In plaats daarvan had ik lappen met hoeken van 90 graden gesneden die tunnels en insneden bevatten. Die lappen konden door middel van een lint aan elkaar worden geregen. Het idee erachter was dat mensen voortaan zelf hun eigen kleding op maat konden downloaden, uitprinten en in elkaar konden zetten.”
Overproductie tegengaan
Teunissen, voorheen lerares aan het ArtEZ en momenteel decaan aan de School of Design and Technology aan het Londen College of Fashion (LCF), was vlak voor de uitreiking van de prijs een zogeheten KIEM project (Kennis Innovatie Mapping) gestart. Het is onderdeel van het programma Creatieve industrie en financiert en stimuleert innovatieve samenwerkingsverbanden. Teunissen: “Met een paar technische mensen waren we aan de slag gegaan met het bedenken van nieuwe manieren om kleding te produceren vanuit een 3D-bodyscan. Omdat Karin met iets soortgelijks bezig was, namelijk met het uitvinden van een geheel nieuwe manier van het maken van kleding om zo overproductie tegen te gaan, leek het mij interessant om haar hierbij te betrekken.”
3D-bodyscans
Nog dezelfde maand begint Vlug aan het project. Ruim een jaar houdt ze zich full-time bezig met het onderzoeken van een nieuwe, innovatieve manier voor de productie van kleding. “Ik maakte hierbij gebruik van 3D-bodyscans en een flexibele vorm. Met de bodyscans konden we de exacte kledingmaten van een consument opnemen. Vervolgens werden die uitgezet in een vorm – zie het als een sjabloon – waarin een vloeibare stof werd gegoten. Als die stof stolt, houd je een kledingstuk over, perfect afgestemd op jouw maat. En dat zonder restanten of afvalstoffen te produceren.”
De flexibele vorm
Tijd, geld en kennis
Het idee schept hoge verwachtingen, en de reacties zijn doorgaans positief. Samen met industrieel ontwerper Laura Duncker zet Vlug het onderzoek dan ook voort. Onder de naam ‘Smart Fashion Production’ zijn ze nu bezig om te kijken hoe ze het bovengenoemde productieproces werkend kunnen maken. “We weten hoe het er ongeveer uit moet komen te zien en welke stappen er nodig zijn om tot een kledingstuk te komen. Het kost alleen veel tijd en geld en daarnaast beschikken we ook nog niet over de juiste kennis.”
Vloeibaar katoen
Hoe frustrerend het soms ook kan zijn, Vlug is er van overtuigd dat het gaat lukken. “Soms zitten er wel dagen tussen dat je tegen allerlei vragen aanloopt, en nergens een antwoord op weet.” Om dat te illustreren pakt Vlug er een aantal stukken stof bij. “We moeten iets vinden dat smeltbaar is, elastisch is en draagbaar is. We hebben al met een heleboel materialen zitten experimenteren; van wol tot polyester.” Vlug loopt terug naar haar werktafel en pakt er een opgerold, haast doorzichtig, lapje stof bij. “Dit is tot nu toe het meest geschikte materiaal dat we hebben gevonden. Het is op basis van vloeibaar katoen, afkomstig van een producent in Taiwan.”
Smart Fashion Production from Karin Vlug on Vimeo.
Moderne afritsbroek
Maar het materiaal is eigenlijk nog maar het begin. “De hele productiestraat moet nog gemaakt worden. En dat gaat wel ruim een miljoen euro kosten.” Hoe ze daar aan gaan komen, daar zijn ze nog niet over uit. In de tussentijd werkt Vlug door aan haar eigen collectie. Want naast het doen van onderzoek wil ze blijven ontwerpen. “Op dit moment ben ik met iets heel tofs bezig. Samen met Lisa (modeontwerpster Lisa Konno, red.) heb ik gewerkt aan een collectie. Ik mag er nog niet te veel over zeggen aangezien we het in september pas naar buiten willen brengen. Het zijn kledingstukken die wel in lijn liggen met wat ik al heb gemaakt, dus gebaseerd zijn op het ‘Do-It-Yourself’ idee.” De eerste foto’s die Vlug laat zien, doen denken aan een moderne variant van de afritsbroek. Althans: alleen het idee erachter, zeker niet de uitvoering.
Strijden voor ideeën
Dat Vlug en Konno samenwerken aan een collectie is, ondanks hun gedeelde passie voor duurzaam produceren, niet heel toevallig. Beiden studeerden in hetzelfde jaar af van de modeacademie in Arnhem. Nu zijn ze niet alleen vriendinnen maar ook collega’s die dezelfde werkruimte delen. “Op de opleiding liepen we vaak tegen dezelfde dilemma’s aan. Zo vonden leraren mij vaak te rechtlijnig omdat ik altijd bezig was met de constructie van kledingstukken. Lisa was juist erg gefocust op het hergebruiken van materialen. Bij sommige leraren hebben we flink moeten strijden voor onze ideeën.” Achteraf heeft het hun als modeontwerpers alleen maar standvastiger gemaakt, denkt Vlug. “We hebben beide een duidelijke eigen richting gekozen waarin we ons nu verder kunnen ontwikkelen. En het onderscheid ons ook van de rest.”
Eigen pad
Het atelier waar Konno en Vlug nu zitten, delen ze daarnaast met de mensen van het kledingmerk Afriek. Drie designers die, losstaand van hun samenwerkingen, op het eerste oog niks met elkaar gemeen lijken te hebben: Kars Gerrits maakt voor Afriek kleding van Afrikaanse stoffen in Rwanda, Lisa Konno gebruikt voor haar collecties restmaterialen en Karin Vlug werkt aan een geheel nieuw productiesysteem. Toch hebben ze meer gemeen dan alleen een gedeelde werkruimte: het zijn stuk voor stuk ontwerpers die ervoor hebben gekozen om hun eigen pad te bewandelen en daarbij rekening houden met de wereld om hen heen.
Laura Duncker (links) en Karin Vlug
Uniek
Volgens Teunissen is dat ook iets wat de nieuwe generatie modeontwerpers kenmerkt. “Het is inmiddels wel duidelijk dat de mode-industrie niet langer door kan gaan op de oude wijze. Het systeem werkt niet meer en daarnaast wordt steeds beter zichtbaar hoe vervuilend deze industrie is.” Volgens haar weten grote merken als H&M en Zara dit als geen ander, maar zijn het juist de jonge designers en start-ups die echt met nieuwe ideeën en concepten komen en uitzoeken hoe dit commercieel vertaald kan gaan worden. “Karin en Laura maken hier onderdeel van uit. Hetgeen dat hun in die zin misschien niet uniek maakt. Hun werkwijze en ideeën zijn dat daarentegen wel.”
Huidige systeem werkt niet meer
En ideeën hebben ze genoeg. Als het aan hun ligt, kan iedereen straks made-to-measure kleding (laten) produceren. Zonder te naaien, met zo min mogelijk materiaal en met weinig transport. Zowel de eigen collectie van Vlug als Smart Fashion Production hebben als doel het productieproces van kleding te vernieuwen en voor iedereen toegankelijk te maken. “Het is niet iets wat ik perse alleen voor mijn eigen label wil gebruiken. Ik hoop juist dat anderen straks ook zo willen produceren.” Met name voor fast-fashion merken als H&M ziet Vlug het als een uitkomst. “Het productieproces gaat hiermee veel sneller.” En zoals Teunissen ook aangeeft: het huidige systeem werkt niet meer. Vlug: “Kijk naar Lisa Konno, kijk naar Afriek. Zij zijn een goed voorbeeld van hoe de mode-industrie aan het veranderen is. De acceptatie naar het nieuwe systeem begint nu.”