Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld.
Word abonnee
Media, wetenschappers en de politiek worden steeds eenduidiger in hun oordeel: Forum van Democratie (FvD) is een fascistische beweging. Iets wat ik zelf al eens op OneWorld
vaststelde. Zodoende wordt de vraag wat we aan de opmars van fascisme kunnen doen ook steeds dringender. Maar er is geen overeenstemming over effectieve antifascistische maatregelen.
“
Fascisme benoemen en ervan weglopen is niet genoeg
Journalisten zijn beroepshalve voorzichtig met termen als ‘fascist’, om de schijn van politieke partijdigheid te vermijden. Maar het beestje wordt steeds vaker bij de naam genoemd. Fascisme-experts als historicus Robin te Slaa
noemen FvD openlijk een fascistische partij. En ook media pakken hun rol als waakhond van de democratische spelregels steeds serieuzer op.
Volkskrant-columnist Kustaw Bessems die FvD fascistisch
noemt is nog steeds een uitzondering, maar
NRC plaatste wel een oproep tot een mediaboycot van FvD op de opiniepagina. Zelfs
Elsevier gaf ruimte aan een artikel over de mogelijke vervolging van FvD-politici.
Weglopen is niet genoeg
In politiek Den Haag lijkt al enige tijd een kantelpunt bereikt. De uitspraken van Tweede Kamerlid Gideon van Meijeren die journalist Merel Ek een ‘riooljournalist’ noemde (en daarmee allerlei geweldsfantasieën bij zijn achterban opriep) leidde tot politieke eensgezindheid om een streep te trekken. En bij de Algemene Politieke Beschouwingen in 2022 liep het voltallige kabinet weg bij de bijdrage van FvD-voorman Thierry Baudet, die met complottheorieën minister Sigrid Kaag van Financiën verdacht maakte. Maar benoemen en weglopen is niet genoeg. De vraag is dus wat de beste manieren zijn om in het geweer te komen. Veel opties in de strijd tegen fascisme hebben namelijk voor- én nadelen.
De meest voor de hand liggende reactie is het uitspreken van morele verontwaardiging. Publieke ophef over bijvoorbeeld het racisme van FvD is onontbeerlijk; hoe komen mensen immers anders in beweging? Maar politieke verontwaardiging kan algauw een ritueel karakter krijgen. In reactie op Van Meijerens ‘rioolrat’-actie
sprak minister-president Mark Rutte van ‘een nieuw dieptepunt’. Dat wekt de indruk dat na elk nieuw dieptepunt een nog nieuwer dieptepunt komt.
Bovendien is er nog een groter gevaar aan morele verontwaardiging: politici als Fortuyn vroeger, en nu Wilders en Baudet
lokken de verontwaardiging regelmatig expres uit. Léonie de Jonge, onderzoeker van extreemrechts,
spreekt van een patroon: na de zelfgecreëerde ophef kruipen fascisten in de slachtofferrol. Publieke verontwaardiging werkt zo in hun voordeel, want ten eerste zijn ze continu in de media, wat goed is voor hun bekendheid. En daarnaast rekenen ze erop dat het publiek uiteindelijk steeds minder geschokt is door de ophefspiraal. In de Verenigde Staten spreken media van de ‘
Trump fatigue’. Morele verontwaardiging moet dus onderdeel zijn van een veel bredere antifascistische strategie.
De microfoon uitzetten
Nederland kent een rijke antifascistische politieke traditie. De antifascistische stroming – ook wel Antifa genoemd – is in Nederland al sinds de jaren zestig actief, maar werd lang genegeerd en weggezet als ‘militant straattuig’ met een ongenuanceerde blik op de politiek. Maar dat beeld begint te
verschuiven. Steeds meer media en politieke partijen juichen antifascistische actie toe. Onderzoek
laat bovendien zien dat antifascistische activisten uiterst serieus te werk gaan en dat ze
bouwen op een lange geschiedenis.
“
Sinds de jaren 30 pleiten antifascisten voor het principe van ‘no platform’
De boodschap die antifascisten van oudsher verkondigen is dat fascisme wezenlijk verschilt van andere vormen van politiek. Het valt daarom slecht te bestrijden met de gebruikelijke liberale politieke middelen als morele veroordeling en publiek debat. Sinds de jaren 30 pleiten antifascisten daarom voor het principe van ‘no platform’, waarbij met alle mogelijke middelen voorkomen moet worden dat mensen met fascistische ideeën bijdragen aan het publieke debat. Media berichten vooral over antifascisten die publieke bijeenkomsten van fascisten verstoren, maar dat is voor hen vaak de
laatste optie. Antifascisten doen nog veel meer: ze volgen fascisten online, bestuderen hun organisaties en waarschuwen bijvoorbeeld zaalverhuurders dat ze hun zaal beschikbaar stellen voor een fascistische bijeenkomst.
‘No platform’ lijkt effectief: uit onderzoek van Léonie de Jonge blijkt dat een ‘mediaboycot’ in bijvoorbeeld Wallonië ervoor heeft gezorgd dat extreemrechts daar inderdaad geen poot aan de grond heeft gekregen. In Vlaanderen, waar media wel veel aandacht besteden aan uiterst rechtse partijen, is het extreemrechtse Vlaams Belang in de peilingen inmiddels de grootste partij.
Ga het debat niet aan
Ook als je publiekelijk in debat gaat met fascisten, moet dat deel uitmaken van een bredere strategie. Debatteren met fascisten lijkt namelijk in hun voordeel te werken. Of de discussie nu over
buitenlandse politiek,
corona of de
omgangsvormen in de Tweede Kamer gaat, het resultaat is hetzelfde: het debat ontspoort. Het bieden van een verbaal weerwoord aan ruwe omgangsvormen, samenzweringstheorieën en bedreigingen leidt tot onophoudelijke media-aandacht.
“
Fascisten zijn niet geïnteresseerd in de uitwisseling van argumenten
Het dilemma is hier dat het politieke debat in de Tweede Kamer is gestoeld op liberale ideeën, zoals de uitwisseling van argumenten. Maar fascisten zijn niet geïnteresseerd in die uitwisseling, maar in het propageren van hun eigen denkbeelden en het creëren van ophef. Door ze toch de ruimte te geven
maakt het liberalisme het fascisme mede mogelijk. Wanneer je fascisten minder ruimte geeft in het publieke debat — door bijvoorbeeld de microfoon uit te doen als ze willen spreken — doen we tegelijkertijd onze eigen politieke spelregels en liberale waarden geweld aan.
De gang naar de rechter
Het ‘no platform’-idee
heeft interessante parallellen met de Nederlandse gewoonte na de Tweede Wereldoorlog om antidemocratische en fascistische partijen juridisch te bestrijden. Om de democratie te beschermen moet je soms bepaalde kenmerken van de liberale democratie loslaten. Verschillende fascistische partijen, zoals
CP’86, zijn daarom door de jaren heen veroordeeld of verboden doordat ze bijvoorbeeld opriepen tot geweld. Het kabinet heeft ook nu een
wetsvoorstel klaarliggen waarmee politieke partijen die de democratische rechtstaat ondermijnen verboden kunnen worden.
De nadruk die in media nu veelal wordt gelegd op de fascistische politiek van FvD zorgt ervoor dat de extreme standpunten van de PVV, JA21 en de VVD vaak onbesproken blijven. Antifascisme draait om het tegengaan van verspreiding van fascistische ideeën, maar door enkel FvD als fascistisch weg te zetten, wordt het ‘alledaagse’ racisme van de PVV tegenover moslims en het extreme anti-immigratiebeleid van JA21 en de VVD als normaal afgeschilderd. Antifascistische politiek zou die dynamiek moeten blootleggen. Het verbieden van fascistische partijen is immers geen volledige oplossing als partijen als de VVD de extreme ideeën van de PVV en FvD vervolgens alsnog overnemen voor electoraal gewin.
Het bestrijden van fascisme via het recht lijkt sowieso weinig uit te halen. De jarenlange rechtszaak tegen Geert Wilders (2014-2020) maakte hem nauwelijks minder populair, integendeel. Het proces, waarbij Wilders werd veroordeeld voor zijn racistische uitspraken over Marokkaanse Nederlanders, kostte de staat handen vol geld en legde Wilders geen windeieren dankzij alle media-aandacht en de slachtofferrol die hij kon aannemen.
De uitdaging in Nederland is om niet te lang te wachten met antifascistische maatregelen. En om niet pas in actie te komen als Thierry Baudet minister Kaag in de Tweede Kamer aanvalt of als demonstraten Kaag opwachten met fakkels. Veel minderheidsgroepen waren al langer slachtoffer. Antifascistische actie kan pas effectief zijn als we voor iedereen opkomen.
Dit artikel verscheen eerder op OneWorld.nl op 24 februari 2023.