Mijn oom mag weer thuis slapen, maar totdat de slotzitting plaatsvindt – waarin wordt bepaald of hij ‘banden met terroristische organisaties’ heeft – wordt hij in zijn vrijheid beperkt. Zijn paspoort is ingenomen en hij heeft een maandelijkse meldingsplicht. Wanneer die slotzitting zal plaatsvinden, is onduidelijk. In het slechtste geval kan dat nog jaren duren.
Vrijheden beperken: daar is de Turkse overheid goed in. Met name de vrijheid van meningsuiting moet het flink ontgelden. Zonder angst kunnen zeggen wat je denkt, is in Turkije alleen weggelegd voor wie het met de overheid eens is.
“Mijn leven, bijna 3000 kilometer verderop, wordt niet direct geraakt door de gebeurtenissen in Turkije”, schreef ik twee weken geleden. Blij toe dat ik in Nederland leef, denk je dan. Maar de situatie is complexer. Ik bevind me dan wel in een land waar de vrijheid van meningsuiting wordt beschermd, toch denk ook ik nu drie keer na voordat ik publiekelijk kritiek uit op het land waar mijn vader is geboren. Nederlanders met een Turkse achtergrond die kritisch zijn over Turkije, moeten – anders dan andere Nederlandse burgers – ineens een afweging maken. Wat weegt zwaarder? Moet je spreken, ondanks de kans dat je dan bedreigingen ontvangt en Turkije niet meer in mag, en je dus je familie en vrienden daar niet langer kunt opzoeken? Of kun je beter je mond houden, wetend dat je met dat zwijgen diezelfde vrienden en familieleden in de steek laat?
Ik kies voor het spreken. En ik ben er de laatste tijd stellig van overtuigd geraakt dat dat de enige goede keuze is. De vrijheid die we in Nederland hebben, moeten we namelijk blijven opeisen. Niet alleen om kritisch te kunnen zijn jegens Turkije, maar ook omdat we onze democratische rechten hier het beste kunnen beschermen door ze steeds opnieuw uit te oefenen.
Onlangs werden vijf Nederlandse Kamerleden met een Turkse achtergrond in de Turkse krant En Son Haber beschuldigd van ‘moederlandverraad’, nadat zij een motie hadden gesteund waarin de Armeense genocide werd erkend. De vijf kregen vervolgens een stortvloed van agressieve berichten en bedreigingen te verduren. Bij RTL Late Night zei een van hen, Zihni Özdil, dat hij zich de mond niet laat snoeren. Niet door Nederlanders die vinden dat hij met z’n Turkse achtergrond geen kritiek op Nederland mag hebben en beter ‘kan teruggaan naar zijn eigen land’, noch door Turken die vinden dat hij vanwege diezelfde achtergrond zijn ‘moederland verraadt’ wanneer hij kritiek heeft op Turkije. “Daar ga ik niet in mee. Ik laat me door geen van beide kanten beperken in mijn speelruimte”, zei Özdil.
Anders dan in Turkije, tegenwoordig het land met het grootste aantal vastzittende journalisten ter wereld, hebben we in Nederland de vrijheid om ons niet te laten beperken in onze speelruimte. Maar dat maakt de noodzaak om die vrijheid daadwerkelijk te benutten, niet kleiner. Alleen wanneer we ons blijven uitspreken over onrecht in binnen- en buitenland, hoe gevoelig de zaak ook moge zijn, heeft die vrijheid van meningsuiting echt zin. Wat blijft er van je vrijheid over, wanneer je haar verwaarloost?
Mijn oom weet dat al lang. Volgens hem dien je niet alleen tegen onrecht te strijden, maar ook je leven in te richten naar je eigen principes; alleen dan is verandering mogelijk. Als activist die zich al meer dan een halve eeuw – al ver voor de komst van Erdogan – uitspreekt tegen onrecht in Turkije, heeft hij zich nimmer ingehouden. Dat zal in de toekomst niet anders zijn: “Mijn leeftijd houdt me niet tegen; als activist ga je nooit met pensioen. Tot mijn laatste ademtocht zal ik me uitspreken voor het goede en tegen onrecht, ongelijkheid en uitbuiting.”
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand