Eens zeiden we ‘nooit meer’, toch ontrafelt het ondenkbare zich opnieuw in Palestina. Dankzij sociale media en de heroïsche Palestijnse journalisten die live verslag doen van deze dreigende genocide livestreamen, kunnen we als overheid en als burgers niet meer wegkomen met ‘ja maar we wisten het niet’. Toch kiest de Nederlandse overheid ervoor om de andere kant op te kijken. Niet alleen dat: Nederland geeft Israël een vrijbrief voor genocidaal geweld onder het mom van zelfverdediging, en kiest er zo voor om aan de verkeerde kant van de geschiedenis te staan door.
En dat terwijl Nederland een thuis biedt aan het internationaal strafhof en zichzelf ziet als een ethisch rechtvaardig land. Een land dat zichzelf als gidsland voordoet op het wereldpodium. Hoe kan deze onvoorwaardelijke steun aan de oorlogsmisdaden die gepleegd worden door Israël worden verenigd met dit zelfbeeld?
Empathie voor de onderdrukker
Om het genocidale geweld in Palestina en de houding van de Nederlandse regering te begrijpen is historische context belangrijk. Nederland is gebouwd op 400 jaar imperiale heerschappij, op kolonialisme en bezetting. Een heerschappij gebouwd op eeuwenlange verdachtmaking, ontmenselijking en onderdrukking van moslims en Arabieren. Want laten we niet vergeten dat Nederland tot zeker midden jaren 40 van de vorige eeuw als een van de grootste moslimlanden kon worden beschouwd met de kolonisatie van Indonesië. Zo bezien is het niet meer zo vreemd dat de Nederlandse regering sympathie heeft voor Israël, en onvoorwaardelijk achter Israël staat. Empathie is toch makkelijker als je jezelf herkent in de ander.
Hoewel het nu belangrijker is dan ooit dat we onze regering aanspreken op buitenlands beleid en politiek, moeten we ook alert blijven op hoe de medeplichtigheid van de Nederlandse overheid in deze dreigende genocide zich vertaalt naar de binnenlandse politiek. Op 12 oktober nam de Tweede Kamer een motie aan waarvan ik flashbacks kreeg naar mijn onderzoek in de archieven naar de zogenaamde ‘ethische politiek’ in Nederlands Oost-Indië. In de motie verzoekt de indiener, Derk Boswijk van het CDA, de overheid om ‘onderzoek te doen naar de aanhang van en steun voor Hamas in Nederland, de veiligheidsrisico’s in kaart te brengen en maatregelen te nemen waar mogelijk en nodig’. Mijn eerste gedachte bij het lezen van de motie kwam voort uit verbazing en verwarring, want er was toch helemaal geen aanleiding om te denken dat de huidige escalatie maar dan ook íets te maken had met Hamas-aanhang in Nederland?
Mijn tweede reactie was boosheid. Want wie zouden de objecten zijn van dit onderzoek? Wie worden opnieuw onder een microscoop geplaatst? U raadt het al: Nederlandse moslims. Dit, nadat er alleen al in het afgelopen jaar talloze keren aan het licht is gekomen hoe deze verdachtmakingen de rechten van moslimburgers in het gedrang brengen. Afgelopen zomer nog heeft een Nederlands-Marokkaanse man acht weken onder erbarmelijke omstandigheden in een Spaanse gevangenis vastgezeten omdat hij onterecht door de Nederlandse overheid op een internationale terreurlijst is geplaatst.
Net daarvoor, in juli, was aan het licht gekomen hoe islamitische organisaties, activisten en politici stelselmatig in diskrediet werden gebracht doordat ze onterecht en met valse informatie in verband werden gebracht met de Moslimbroederschap, een soennitisch-islamitische politieke beweging in Egypte. De voormalige GroenLinks-politica Kauthar Bouchallikht kwam na de bekendmaking van haar verkiesbaarheid in een wekenlange mediastorm terecht, omdat onterecht beweerd werd dat zij aan de Moslimbroederschap verbonden zou zijn.
Voedingsbodem voor verdachtmaking
Zulke overschrijdingen van burgerrechten zijn mogelijk omdat er al een voedingsbodem aanwezig is van verdachtmaking van moslims in Nederland. In augustus bevestigde een rechter het bestaan van die voedingsbodem, in een zaak met betrekking tot de Belastingdienst: die bleek ‘verhoogde belangstelling’ te hebben voor ‘giften aan moskeeën’, en moskeeën ‘op zichzelf reeds als frauderisico te zien’. Deze voedingsbodem voor de verdachtmaking van moslims is niet enkel het resultaat van het falende beleid van de ‘War on Terror’ na 9/11, en ook niet het restant van het Bloedbad van Srebrenica, waar met de medeplichtigheid van Nederland 8000 moslims – volwassenen en kinderen – zijn vermoord. Deze voedingsbodem is de nalatenschap van 400 jaar Nederlands kolonialisme.
Het verdacht maken van moslims zit in het DNA van de Nederlandse politiek. Dit zien we al terug in het allereerste politieke partijprogramma, gepresenteerd door de Anti-Revolutionaire Partij (de voorvaderen van het CDA) in 1879, waarin staat dat: ‘de Islam, zelfs in zijn edelsten vorm, voor een volksbestaan als zoodanig nooit iets anders noch iets beters kán opleveren dan òf fanatisme òf versteening’. Een weerklank van dit sentiment is vandaag te vinden in de verdachtmaking van de slogan ‘from the river to the sea, Palestine will be free’. De weerstand die deze slogan oproept in het Nederlands Parlement laat zien dat in het imaginair van de Nederlandse politiek, vrijheid voor moslims nog altijd niets anders kan betekenen dan een gevaar en een bedreiging.
Het wegzetten van moslims en de Islam als een probleem en bedreiging voor de Nederlandse democratie en vrijheid, helpt Nederland haar handen te wassen in onschuld. Laten we niet vergeten waarom 75 jaar geleden een noodzaak ontstond voor het oprichten van Israël. Het was Europa dat antisemitisme tot een industrie ontwikkelde om zo miljoenen Joden uit te roeien. Een bezoek aan het Holocaust-museum in Berlijn leerde mij dat Nederland relatief gezien de meeste Joden aan de nazi’s heeft uitgeleverd. Het projecteren van antisemitisme als een inherent Islamitisch goed is een strategie die het mogelijk maakt om deze racistische en bloederige Nederlandse geschiedenis te vergeten.
Nieuwe impuls
Diezelfde strategie wordt nu opnieuw ingezet om het genocidale geweld van Israël te legitimeren als ‘zelfverdediging’ en Nederland als een onschuldig, ethisch en rechtvaardig land. Dat is een koloniale reflex. Ter illustratie haal ik graag een voorbeeld aan uit mijn eigen onderzoek in de koloniale archieven. In een essay met de titel ‘Het Kruis tegenover de Halve Maan’ (1890) schrijft de Nederlandse wetenschapper en politicus L.W.C. van den Berg over de positie van Joden in christelijk Europa en de rest van de wereld, met name onder Islamitisch bewind. Hij stelt dat Joden veel meer geaccepteerd werden in landen onder Islamitisch bewind dan in christelijk Europa.
Maar, voegt hij eraan toe, de ‘vervolgingszucht’ van de christenen zou van een ‘zuiverder beginsel’ uitgaan dan de tolerantie van de moslims. Oftewel: de verdraagzaamheid van moslims werd met argusogen bekeken, terwijl de moordlustigheid van Europa werd gelegitimeerd omdat die zou komen vanuit goede bedoelingen. Dit is dezelfde retoriek die doorklinkt in de legitimering van het genocidale geweld van Israël als ‘zelfverdediging’, en de verdachtmaking van de Palestijnse noodkreet ‘From the river to the sea, Palestine will be free’.
Tot slot nog even terug naar de motie van Tweede Kamerlid Boswijk. Nederlandse moslims zijn er al wekenlang getuige van hoe mensen die op hen lijken worden platgebombardeerd met de steun van een overheid die hen zogenaamd vertegenwoordigt. Logischerwijs is hiermee het vertrouwen onder Nederlandse moslims in de Nederlandse overheid en haar toewijding voor het beschermen van mensenrechten geschonden.
Met het aannemen van de motie van de heer Boswijk en de censuur op de Palestijnse noodkreet ‘From the river to the sea’ zet de overheid haar koloniale traditie voort. Dit geeft een nieuwe impuls aan de lange traditie van de verdachtmaking van moslims in Nederland. Het maakt het voor de Nederlandse overheid mogelijk om opnieuw onschuldige moslims van terrorisme te verdenken. Voor de gezondheid van onze democratie – en om de fouten van de twintigste eeuw niet te herhalen – is het nu juist belangrijker dan ooit dat de overheid luistert naar de zorgen van moslims, in plaats van hen te verdenken van terrorisme. Helaas gaf Nederland vorige week met ruim 2,3 miljoen stemmen voor de PVV, meer dan een kwart van de bevolking, een duidelijk signaal niet geïnteresseerd te zijn in dit geluid. De verkiezingsuitslag is op zijn zachtst uitgedrukt zorgwekkend voor de gezondheid van onze democratie en rechtsstaat. Nederland heeft ervoor gekozen om een koloniale traditie voort te zetten.
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand