Net als Máxima wil ik het Nederlandse feestje af en toe verstoren

Op 1 augustus woonde publicist Kiza Magendane precies tien jaar in Nederland. Met een scherpe blik en pen volgt hij sinds zijn komst alle maatschappelijke en politieke ontwikkelingen. “Ik hoop hartgrondig dat Máxima dit leest. Want ook zij heeft zich ingevochten.”

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee
Toen de minister-president twee jaar geleden stelde dat Mohammed zich moet invechten, dacht ik bij mijzelf: Mark, je hebt wel een punt. Maar ik durfde dat niet te zeggen. Het gesprek in Nederland ging over acceptatie en het feit dat de zogenaamde Nederlanders met een migratieachtergrond niet voldoende geaccepteerd waren. Ik was bang om te zeggen dat ik het eens was met de minister-president. Omdat ik anders het feestje in mijn progressieve bubbel zou verstoren. Wie feestjes verstoort, komt alleen te staan. Niemand die met hem wil dansen.

'Ik kwam naar het land van Eva Jinek en Humberto Tan, niet wetend dat ik ooit ‘omslachtig’ probleemloos zou uitspreken'

Op 1 augustus jongstleden was ik precies tien jaar in Nederland. Ik kwam vanuit een vluchtelingenkamp in Tanzania naar het land van Eva Jinek en Humberto Tan, niet wetend dat ik ooit woorden als ‘omslachtig’ probleemloos zou uitspreken. Niet wetend dat ik Nederland als mijn nieuwe thuis zou beschouwen. Maar ik moet toegeven: het voelt tien jaar later nog steeds alsof ik constant het feestje aan het verstoren ben. Dat kon omdat Nederland mij die ruimte gaf om mij als nieuwkomer in te vechten.

Alleen omdat ik mij in het huis Nederland kon invechten, heb ik de gelegenheid gekregen om af en toe het feestje te verstoren. Volgens de Amsterdamse socioloog Jan-Willem Duyvendak wordt het gesprek over burgerschap in Nederland gekenmerkt door de zogenaamde ‘oikomania’. Een obsessieve neiging om Nederland als een ‘thuis’ te beschouwen. Zo zag Pim Fortuyn Nederland als een huis waarin nieuwkomers (zie: moslims) zich moesten aanpassen. “Het kan niet zo zijn dat gasten het huis over gaan nemen”, stelde de voormalige hoogleraar en LPF-politicus.

Toen ik in 2007 naar Nederland kwam, trof ik een land aan dat op zoek was naar zichzelf. In dat jaar publiceerde Paul Scheffer zijn meesterwerk ‘Het land van aankomst’, dat het zogenaamde multiculturele drama aan de kaak zou stellen. Het gesprek over de Nederlandse identiteit bereikte zijn hoogtepunt, en werd in relatie gebracht met de zogenaamde islamisering van Nederland. Nederland moest weer een ‘VOC-mentaliteit’ hebben. De zogenaamde joods-christelijke traditie moest prevaleren en verdedigd worden.

'Alleen omdat ik me in Nederland kon invechten, heb ik de gelegenheid af en toe het feestje te verstoren'

In hetzelfde jaar dat ik naar Nederland kwam, presenteerde De Wetenschappelijke Raad voor het regeringsbeleid (WRR) een rapport over de Nederlandse identiteit. De titel van het rapport luidde: ‘Identificatie met Nederland’. De WRR stelde dat burgerschap vooral over identificatie moest gaan in plaats van identiteit. Want identiteit is statisch terwijl identificatie gelaagd is. “Van belang is dat deze hybride identificaties worden erkend en gewaardeerd en niet onmiddellijk ter discussie worden gesteld”, betoogde de WRR. Want, “Door globalisering en in het bijzonder toenemende migratie en mondialisering van de media ontstaan niet alleen nieuwe lokale identiteiten, maar ook transnationale identificaties.”

Het was op de presentatie van dit beroemde WRR-rapport dat toenmalig prinses en nu koningin Máxima stelde dat de Nederlandse identiteit niet bestaat. “Nederland is te veelzijdig om in één cliché te vatten”, had ze kernachtig de inhoud van het WRR-rapport samengevat. De Nederlandse identiteit moest in haar veelzijdigheid gezocht worden, voorbij de statische invulling. “Wat geweldig om thuis te zijn in twee culturen en moeiteloos van de een naar de ander te kunnen springen”, vertelde zij over Marokkaans-Nederlandse jongeren die haar en haar man wegwijs maakten in de Marokkaanse stad Marrakech. “Bruggenbouwer te kunnen zijn. Ik was enorm trots op hen”, vertelde zij over deze jongeren met een gelaagde identificatie.

Tien jaar later zie ik een land dat nog steeds op zoek naar zichzelf is maar zichzelf niet in de spiegel durft te kijken. De complexiteit van een ‘gelaagde identificatie’ die prinses Máxima en de WRR als spiegelbeeld zagen wordt volledig ontkend. Het land raakt in paniek wanneer Turkse Nederlandse jongeren met een Turkse vlag een emotionele steun geven aan de Turkse staat.

'Ik zie nog een steeds een land dat op zoek is naar zichzelf, maar niet in de spiegel durft te kijken'

Nederland is een nerveuze samenleving geworden en haar bewoners geloven dat ze een grondwettelijk recht hebben om bang te zijn. Bang voor de buitenwereld die het huis Nederland dreigt te breken. Bang omdat een deel de landgenoten geen monogame relatie met Nederland hebben omdat hun voorouders uit Turkije komen.

Tien jaar later in heb ik verschillende kampen geobserveerd die contrasterende antwoorden hebben op de nerveuze toestand waar Nederland in verkeert . Vaker voelde ik mij een buitenstander in die kampen. Dat was te merken toen ik twee jaar geleden in mijn progressieve bubbel niet durfde te stellen dat Mark Rutte een punt heeft. In die bubbel heerst het dogmatische geloof dat iedereen dezelfde taal moet spreken. ‘Invechten’ is geen linkse taal, is de consensus. Net zoals het conservatieve bubbel gedomineerd wordt met een obsessieve islamkritiek die neerkomt op islamofobie. ‘Discriminatiemeldpunt’ is geen rechtse tak van sport, is de consensus. Deze en andere bubbels leven langs elkaar heen en luisteren niet naar elkaar. Niemand die durft te zeggen ‘Hé’, die ‘Mark’ of die ‘Jesse’ heeft wel een punt’.

Ik heb de afgelopen tien jaren dat ik in Nederland woon vooral mijn verstand geëtaleerd. Soms werd ik als ‘voorbeeld-vluchteling’ gepresenteerd. Een jongen die ondanks beperkingen een plek wist op te eisen binnen de Nederlandse samenleving. ‘Ja, maar je bent wel een zeldzame vogel’ kreeg ik wel eens te horen. Dat moest een compliment voorstellen.

Ook op dit platform was ik onweerstaanbaar. Ik heb met mijn woorden de OneWorld-lezer op verschillende manieren, positief en negatief geraakt. Maar ik moet weer toegeven: Ik heb jullie vooral mijn verstand en niet mijn hart gegeven. In mijn hart ben ik niet zo onweerstaanbaar als het lijkt. De waarheid is dat ik huilend met mijn studentenpastoor op het terras heb gezeten over problemen die ik tijdens mijn studie politicologie ondervond.

'Ik heb met mijn woorden de OneWorld-lezer op zowel positieve als negatieve manieren geraakt'

Mijn hart worstelde met het vinden van juiste vrienden in een nieuwe land. Mijn hart worstelde met het creëren van verwachtingen die ik niet altijd heb kunnen waarmaken. Mijn hart worstelde met een drang naar erkenning, omdat ik alles wat mij lief had achter heb gelaten.

Mijn referentiekader verschilt enorm van mensen die in dit land zijn geboren. Maar ik weet wel dat mijn verhaal afgelopen tien jaar in Nederland gekenmerkt werd door invechten. Als ik toen had toegegeven dat Mark Rutte een punt heeft, dan had ik mijn progressieve bubbel een stukje van mijn hart gegeven.

Ik heb in Nederland geleerd dat wij af en toe het feestje moeten verstoren. Vooral als de muziek monotoon blijft en er van iedereen wordt verwacht om dezelfde danspasjes te voeren. Alleen door mij in het huis Nederland in te vechten kan ik het feestje verstoren wanneer dat nodig is. Ik hoop hartgrondig dat Máxima dit leest. Want ook zij heeft zich ingevochten en toen het nodig was, heeft zij het feestje verstoord. Ik ben bij dat ik mij net als zij heeft gedaan, heb kunnen invechten. Ik hoop dat ik af en toe de ruimte krijg om waar het nodig is het feestje te blijven verstoren.

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons