In Afrika raak je zelden verzeild in abstracte discussies over de hulp. Weinig Afrikanen vragen zich af of hulp werkt, of de hulpindustrie vooral Afrika helpt of zichzelf en of hulp wel of geen economische groei mogelijk moet maken. Gewone Afrikanen weten überhaupt niet hoeveel hulp hun kant op komt. Ook bij de elite spelen onze discussies niet. Zolang de scholen maar open blijven, zolang morgen maar meer aidspatiënten aidsremmers krijgen dan vandaag, zolang er bij verkiezingen maar stembussen klaarstaan en de politie over benzine voor haar auto’s beschikt. Zolang het doormodderen maar niet stagneert: het volle leven gaat voor.
De Nederlandse debatten zijn voor Afrikanen niet alleen volstrekt secundair, ze blijken ook gegijzeld door ideologen uit radicaal linkse en radicaal rechtse hoek. Hen gaat het er niet om de hulp effectiever in te zetten in het bestrijden van armoede. De ideologen gijzelen het debat om hun ideologische gelijk te halen en wij laten ons door hen gijzelen.
Vijf drogredenen blijven terugkeren.
1. Radicaal rechts: We geven te veel uit aan ontwikkelingshulp. Veel geld is het zeker: de Amerikaanse econoom William Easterly becijferde dat het Westen de afgelopen vijftig jaar 2,3 biljoen dollar uitgaf aan hulp. ‘En het lukte ons niet om de armsten aan een muskietennet van drie euro te helpen.’ 2,3 biljoen klinkt imposant, maar is het werkelijk zo veel? Wanneer we die 2,3 biljoen opdelen over die vijftig jaar en over twee miljard armen, dan kreeg de gemiddelde arme nooit meer dan vijf cent per dag. En wanneer we het oneigenlijke gebruik van de hulp – gebonden hulp, politieke hulp – daarvan aftrekken, is twee cent per arme per dag waarschijnlijk nog een optimistische schatting. En voor twee cent koop je geen muskietennet van drie euro. De pijnlijke waarheid is niet dat we veel te veel uitgaven aan hulp. We gaven veel te weinig.
2. Radicaal links: De hulpindustrie doet het vooral voor zichzelf. Ja, wie in Wageningen tropische landbouwkunde studeerde en in nu in Zambia een onderzoek doet naar voedselzekerheid wil dat waarschijnlijk maar al te graag blijven doen. En dat de hulpindustrie ook gedreven wordt door eigenbelang klopt. Maar doet dat er iets toe? Is het ook geen eigenbelang wanneer een leraar het onderwijs in stand wil houden of een Kamerlid de minister voor Ontwikkelingssamenwerking kritiseert? In ieder menselijk handelen zit een element van eigenbelang. En daarom is eigenbelang geen onderscheidend criterium. Het gaat er niet om of hulp het belang van de helper dient, maar of ze primair het belang dient van degene die de hulp toekomt. En er is geen enkele reden om aan de betrokkenheid van de ontwikkelingssector te twijfelen.
3. Radicaal rechts: Hulp schept geen economische groei. Nee, maar dat doet de 700 miljard dollar die de VS in hun getroffen financiële sector steken niet, en dat doet de 100 miljard dollar hulp aan ontwikkelingslanden evenmin. Maar ontwikkelingsorganisaties weten dit al lang en dat zéggen ze ook. Sinds de jaren zeventig is economische groei geen hoofddoel van ontwikkelingshulp. Hulp, zo klinkt het in alle toonaarden, kan op zijn best voorwaarden scheppen voor die groei. En wel door kinderen naar school te sturen, corruptie te helpen bestrijden of mensen met hiv aan aidsremmers te helpen. Overigens groeien de economieën in het arme deel van de wereld als kool. Ook in Afrika. Er is echter geen hulporganisatie die zich daarvoor op de borst klopt. En terecht.
4. Radicaal links: Ontwikkelingshulp is caritas, liefdadigheid. Alleen structurele veranderingen lossen iets op. Ja, maar de kans op structurele verandering is gering. De werkelijkheid is weerbarstig en laat zich niet ingrijpend omvormen. De hulp maakt het mogelijk om kleine stapjes te zetten, om door te modderen. Het terugdringen van de hulp om zo verandering af te dwingen, is een communistische Verelendungs-strategie. Niet alleen is de uitkomst van zo’n verandering volstrekt ongewis, ze gaat ook ten koste van de Afrikaanse moeder die vandaag haar ijlende kind naar het ziekenhuis brengt en met een zakje Fansidar weer huiswaarts keert.
5. Radicaal links én radicaal rechts: We doen al zestig jaar aan ontwikkelingshulp en de armoede is nog net zo groot. Nee, dat is volstrekte onzin. Extreme armoede neemt al sinds de negentiende eeuw af en de afgelopen twintig jaar gaat dat sneller dan ooit. Nog nooit waren zo weinig mensen extreem arm als vandaag. Anderhalve eeuw geleden leefde vrijwel iedereen van minder dan ‘een dollar per dag’, in 1980 was dat 40 procent en in 2005 nog maar 15 procent. Wanneer deze trend doorzet, dan gaat extreme armoede de komende decennia de wereld uit. En de hulp? Die heeft daar, met elk gevaccineerd kind, met elke mensenrechtentraining en elk landbouwprogramma toe bijgedragen. Hoe bescheiden die bijdrage helaas ook was.
Ralf Bodelier, journalist en samen met Mirjam Vossen auteur van ‘HULP. Hoe ontwikkelingshulp moet groeit en verandert’