De ‘koolstofbel’ blijft maar groeien. Uit de Carbon Underground 200, een ranglijst van het Amerikaanse bedrijf Fossil Free Indexes (FFI, zie kader), blijkt dat de ondergrondse reserves van private brandstofbedrijven de afgelopen vijf jaar met tien procent zijn gestegen. Ondanks klimaatakkoorden waarin politici hebben afgesproken om minder CO2 uit te stoten, investeren deze bedrijven dus fors in het delven van nieuwe fossiele brandstoffen.
De Carbon Underground 200
De Carbon Underground 200 is een ranglijst van de 200 grootste private bedrijven die fossiele brandstoffen delven. 'Privaat' wil zeggen dat ze beursgenoteerd zijn. De lijst is in tweeën opgedeeld: de 100 grootste kolenbedrijven en de 100 grootste olie- en gasbedrijven. De top 3 van de kolenbedrijven bestaat uit Coal India, China Shenhua en Adani; die van de olie- en gasbedrijven uit Gazprom, Rosneft en PetroChina. Shell staat op de 8e plaats.
Het begeleidende rapport geeft ook informatie over de reserves van overheidsbedrijven die fossiele brandstoffen delven.
De Carbon Underground 200 is opgesteld door Fossil Free Indexes (FFI), een Amerikaans bedrijf dat door informatievoorziening fossielvrij beleggen wil bevorderen.
De koolstofbel, ook wel 'CO2-zeepbel' of ‘carbon bubble’, is de voorraad van fossiele brandstoffen die ondergronds moet blijven wil de aarde niet geplaagd worden door ernstige klimaatverandering. Wereldleiders hebben in het Akkoord van Kopenhagen afgesproken dat de aarde niet meer dan 2 graden Celsius mag opwarmen. Deze afspraak uit zich in een mondiaal CO2-budget: de hoeveelheid broeikasgassen die de wereld maximaal mag uitstoten om aan deze afspraak te voldoen. Alles dat buiten dat CO2-budget valt, zou dus niet gewonnen mogen worden en geen financiële waarde hebben, terwijl ze wel op de bedrijfsbalansen van de energiereuzen prijken. Volgens critici kunnen deze reserves als 'koolstofbel' tot een nieuwe financiële crisis leiden.
Koolstofbel in Nederland
Volgens De Nederlandsche Bank (DNB) heeft de Nederlandse financiële sector 21,5 miljard euro belegd in “aandelen en obligaties van bedrijven die actief zijn in de olie-, gas- en kolenindustrie” (maart 2014, recentere cijfers zijn niet voor handen). Dit is verhoudingsgewijs niet veel. “Uitgedrukt in percentages van de totale effectenportefeuilles vertegenwoordigden deze uitzettingen respectievelijk 3 procent voor pensioenfondsen, 1 procent voor verzekeraars en 1 procent voor banken”, schrijft DNB.
Daarnaast hebben banken leningen verstrekt aan Nederlandse of Europese fossiele energiebedrijven. Maart 2014 was dit 4,9 miljard euro, oftewel 0,2 procent van het balanstotaal. DNB concludeert dat er “geen sprake is van een buitensporig kredietrisico van de Nederlandse financiële sector.”
Volgens APG, het grootste pensioenfonds in Nederland, zijn de financiële belangen in fossiele energiebedrijven echter veel groter. APG schat dat het zelf 30 miljard heeft geïnvesteerd in deze sector en hun directe toeleveranciers, bijna tien procent van haar totaal belegde kapitaal. Overigens heeft het pensioenfonds nog geen half procent belegd in duurzame energie.
CO2-budget
Wellicht belangrijker is de milieucrisis die het delven van deze reserves teweeg kunnen brengen. Uit het onderzoek van FFI blijkt niet alleen dat fossiele brandstofbedrijven met extra inspanningen op zoek gaan naar nieuwe kolen-, olie- of gasvoorraden, maar dat hun huidige ondergrondse voorraden nu al veel groter zijn dan de aarde veilig kan verbranden.
Volgens het IPCC, het VN-orgaan waarin de klimaatwetenschappers verenigd zijn, heeft de aarde voor de totale uitstoot tot 2050 een CO2-budget van ruwweg 1.100 gigaton. Meer uitstoot leidt waarschijnlijk tot meer dan 2 graden klimaatverandering. Van dit budget is nog maar 600 gigaton CO2 over voor fossiele brandstoffen. De Carbon Underground 200 leert dat private bedrijven nog zeker 555 gigaton aan CO2 in hun onontgonnen voorraden hebben zitten – vrijwel het mondiale budget. Het Brits-Nederlandse Shell staat op de achtste plaats van de ranglijst.
Deze CO2-rijke energiereserves groeien fors dankzij miljarden dollars aan investeringen van de kolen-, olie- en gasbedrijven. Volgens het FFI was de groei de afgelopen vijf jaar maar liefst 10 procent. “Terwijl het CO2-budget van de wereld elk jaar daalt omdat we meer en meer CO2 in de atmosfeer spuwen, neemt de potentiële uitstoot van de 200 grootste private kolen, olie- en gasbedrijven juist toe”, zei Stuart Braman van FFI tegen The Guardian.
Bron: Fossil Free Indexes
Overheidsbedrijven
De 200 grootste private fossiele bedrijven vormen nog maar het topje van de ijsberg. Veel groter zijn de reserves in handen van overheidsbedrijven. FFI schat hun reserves op 2650 gigaton, ruim vijf keer meer dan het mondiale CO2-budget.
Overheidsbedrijven zijn echter minder agressief op zoek naar nieuwe voorraden, stelt FFI. Het zijn vooral de 200 grootste private fossiele brandstofbedrijven die investeren in olie in het Noordpoolgebied of diepe zeeën.
Divesteren
Wereldwijd worden campagnes gevoerd die financiële instellingen oproepen om niet meer te investeren in fossiele energiebedrijven. Liset Meddens voert de campagne aan van Fossielvrij NL. “Het onderzoek van FFI toont aan dat de fossiele energiereuzen onverminderd blijven investeren in kolen, olie en gas”, zegt Meddens. “Hun weerstand tegen klimaatakkoorden en politieke besluiten die deze investeringen teniet doen, zal dan ook alleen maar toenemen. Het is daarom des te belangrijker dat pensioenfondsen, grootbanken en andere financiële instellingen de druk opvoeren en divesteren in deze vervuilers.”
Lees ook: "Grote jongens, grote beleggingen, grote risico's", over de mogelijke effecten van de koolstofbel op Nederlandse pensioenen.