Sinds de jaren negentig werd Tel Rumeida steeds moeilijker toegankelijk, maar sinds 2015 mogen enkel nog Palestijnen die als inwoner of eerstegraadsgezinslid van een inwoner van de wijk geregistreerd staan naar binnen. De delen van H2 waar de kolonisten wonen, zijn ook voor de Palestijnse inwoners van de wijk verboden terrein.
“Iedereen in deze buurt is weleens aangehouden, gevangengezet of geslagen door soldaten of kolonisten, of op zijn minst slecht door ze behandeld
De doden vallen voor het keukenraam
“Ons keukenraam kijkt uit op een checkpoint en mijn moeder heeft al zeker vier mensen gedood zien worden. Elke keer als ze schoten hoort, vreest ze dat het een van mijn jongere broers is”, zegt Ibrahim. “Iedereen in deze buurt is weleens aangehouden, gevangengezet of geslagen door soldaten of kolonisten, of op zijn minst slecht door ze behandeld.”
“Ik besefte als kind al snel dat onze situatie niet normaal was. Als ik met mijn schoolvriendjes praatte, voelde ik dat ik een ander leven leidde dan zij. Soms lag ik de hele nacht wakker omdat er geschoten werd. Vervolgens stonden we op weg naar school en op de terugweg dagelijks in de rij om onze boekentassen te laten controleren bij het checkpoint. We waren maar kinderen van tussen de zes en de zestien jaar oud. Het is alsof je elke dag in de rij staat op de luchthaven. Op onze terugweg van school werden we vaak geslagen door kolonisten.”
Enkele jaren geleden kon Ibrahim net op tijd wegspringen toen een van de kolonisten hem probeerde aan te rijden. Ergens anders in Hebron was namelijk een aanval op een kolonist gepleegd en Ibrahim kwam op weg naar huis per ongeluk in een protestbetoging van de kolonisten terecht. “Ik probeerde te ontkomen, maar ze omsingelden me. Ze sloegen me, riepen naar me en bespuugden me. De soldaten kijken gewoon toe terwijl je vernederd en mishandeld wordt, maar als je reageert of ook maar een hand optilt naar een van hen, word je er onmiddellijk van beschuldigd dat je een kolonist aanvalt. De wet in H2 wordt uitgemaakt door een humeurige soldaat en een liegende kolonist”, zegt Ibrahim.
Het recht van de sterkste
“De honden van de soldaten omsingelden mij terwijl de kolonisten en een van de soldaten tegen mij schreeuwden
“De soldaten weigerden. Ze begonnen me te slaan en duwden me op de grond. De straat naar mijn huis is heel steil en verandert met regen in een waterval. Daar lag ik dus in het water, terwijl de soldaten me sloegen en schopten en in het Hebreeuws tegen me schreeuwden. Ik begon ook te schreeuwen en al snel kwam de hele buurt naar buiten. Toen mijn vader de soldaten vroeg wat ik gedaan had, beweerden ze dat ik hen geslagen had, hoewel je meteen zag dat dat niet klopte. Mijn vader belde hun commandant en de Israëlische politie.”
“De commandant beweerde dat zijn soldaten nooit logen, dus we moesten wachten tot de politie er was. Ik was helemaal doorweekt en werd op straat op een metalen stoel vastgebonden. Mijn familie kon er niet bij, want ze mogen niet in de kolonie komen. De honden van de soldaten omsingelden mij terwijl de kolonisten en een van de soldaten tegen mij schreeuwden. Terwijl ik daar zat, hoorde ik de soldaten overleggen over het verhaal dat ze aan de politie zouden ophouden.”
“Het was een van de ergste incidenten met soldaten, maar ik heb er zoveel gehad dat ik ze me soms moeilijk kan herinneren
Omdat Ibrahim gevangenisstraf riskeerde en de zaak bij voorbaat al verloren was, besliste het gezin er niet mee door te gaan, maar dat betekende dat Ibrahim zich moest excuseren tegen de legercommandant en de soldaten. “Dat weigerde ik. Zij moesten hun excuses aan mij aanbieden! Uiteindelijk heeft mijn vader in mijn en zijn naam excuses aangeboden. Om 3 uur ’s nachts werd ik eindelijk losgelaten. Ik was volledig verkleumd en ben daarna vier dagen ziek geweest. Achteraf treiterden de soldaten me steeds door me een week lang uren vast te houden bij het checkpoint. Zo wilden ze me straffen”, zegt Ibrahim.
“Ik kan moeilijk accepteren dat mijn oude vader zich moest verontschuldigen voor iets wat noch hij noch ik gedaan had. Het is onrechtvaardig en oneerlijk, maar in vergelijking met andere dingen valt het nog mee: ik werd niet gevangengezet, mijn ouders werden niet geslagen, achteraf was ik veilig. Ik heb eigenlijk geluk gehad. Het was voor mij persoonlijk een van de ergste incidenten met soldaten, maar ik heb er zoveel gehad dat ik ze me soms moeilijk kan herinneren.”
Met leegstand breidt de kolonie uit
Goederen naar je huis in Tel Rumeida krijgen, is geen sinecure. Hoewel de kolonisten er met de auto mogen rijden, mogen de Palestijnse inwoners van de wijk dat niet. “Mijn vader is taxichauffeur, maar zijn auto moet al achttien jaar lang een halve kilometer van ons huis staan”, zegt Ibrahim. “Alles wat we de buurt willen binnenbrengen, moeten we op onze schouders dragen. Vooral voor voedsel en gastanks is dat problematisch. Grotere zaken moet je coördineren met de soldaten, want die kunnen niet door het draaihek van het checkpoint.”
“Als je uit de wijk wil verhuizen maken ze het je gemakkelijk, maar wil je hier komen wonen, dan moet je werkelijk alles dragen. Alle buren verzamelen dan om te helpen. Iedereen hier is steeds heel blij met nieuwe buren, want leegstand is gevaarlijk. Dan komen de kolonisten dichterbij en breiden ze uit. Daarom aarzelen we altijd om ons huis achter te laten. Zo was er eens een bruiloft van mijn neef in Ramallah waar we vier dagen heengingen. Toen we terugkwamen, troffen we kolonisten aan die ons huis probeerden binnen te komen omdat ze dachten dat het leeg was komen te staan. Dat gebeurt vaak als mensen twee, drie dagen weggaan.”
Wachten op de ambulance
“Hij had dringend hulp nodig, maar toch mochten we het checkpoint niet door. We moesten met de buurman over een muur klimmen. Het duurde meer dan twintig minuten om hem uit de wijk te krijgen en zo zijn we hem kwijtgeraakt. Nog voor we hem in de taxi naar het ziekenhuis konden zetten, stond zijn hart stil en stopte hij met ademen”, zegt Ibrahim. “Zo is het leven in Tel Rumeida. Het lijkt vaak normaal, maar het kan in een seconde omslaan.”
Geen bruid of bruidegom uit Tel Rumeida
“Ik zou het wel op mijn manier doen en wachten tot ik een meisje tegenkwam dat wel in Tel Rumeida wilde wonen
Ibrahim had echter weinig andere keuze dan zijn buurt te verlaten. Toen hij na zijn afstuderen aan trouwen begon te denken, bleek al snel dat dat niet zou lukken als hij in Tel Rumeida bleef wonen. “Mijn moeder ging op zoek naar een vrouw voor mij en als ik een meisje zag dat me wat leek, dan stuurde ik mijn moeder op haar af. Zo heeft ze meer dan een jaar gezocht. Ze bezocht zeker vijftien huizen, maar iedereen weigerde zodra ze hoorden dat ik in Tel Rumeida woonde. Mensen vinden het te gevaarlijk en zien het bovendien niet zitten dat ze hun dochter moeilijk kunnen bezoeken.”
Na een jaar huurde Ibrahim een huis net buiten het checkpoint: “Mijn moeder zocht weer anderhalf jaar, maar de families die ze bezocht vonden het nog steeds te gevaarlijk omdat het zo dichtbij Tel Rumeida en het checkpoint was. Bovendien wilden veel families mij niet als echtgenoot, ongeacht waar ik zou gaan wonen, omdat ze niet wilden dat hun dochter in Tel Rumeida op bezoek zou komen. De hele situatie maakte me erg verdrietig dus ik vroeg mijn moeder te stoppen met zoeken. Ik zou het wel op mijn manier doen en wachten tot ik een meisje tegenkwam dat wel in Tel Rumeida wilde wonen”, aldus Ibrahim.
“Families zijn trots als ze veel huwelijksaanzoeken krijgen voor hun dochter, maar niemand komt een bruid zoeken in Tel Rumeida
“Mijn moeder was ontzettend bezorgd dat ik niet zou kunnen trouwen. Ik zag haar erom huilen. Nu is ze bezorgd om mijn jongere broers en vooral om mijn zus, want voor meisjes is het nog moeilijker. Mannen mogen eropuit trekken om een vrouw te zoeken, maar voor vrouwen is het niet toegestaan om te laten blijken dat ze willen trouwen. In onze cultuur is het beschamend dat een meisje ook maar denkt aan jongens of trouwen. Families zijn trots als ze veel huwelijksaanzoeken krijgen voor hun dochter, maar niemand komt een bruid zoeken in Tel Rumeida.”
“De familie van de man zoekt een bruid, dus wij kunnen niet zelf op zoek gaan naar een echtgenoot voor mijn zus. De moeders van de jongens kunnen onze wijk niet binnen en zelfs als ze dat zouden kunnen, zouden ze het nooit in hun hoofd halen hier te komen zoeken. Niemand heeft interesse om een band te hebben met deze buurt. De kans dat mijn zus gaat trouwen is heel klein. Het is een groot taboe waar mensen jammer genoeg niet over praten. We hebben een gezegde dat een ongetrouwde vrouw in huis een bron van schaamte is. Zeker naarmate ze ouder wordt.”
Ieder in zijn kooi
“Ik heb het gevoel dat ik in een kooi zit en mijn ouders in een andere kooi
Volgens cijfers van de Israëlische ngo B’Tselem trokken sinds 1994 meer dan duizend families, 42 procent van de inwoners, weg uit H2. Ondertussen neemt het gevoel van onveiligheid in Tel Rumeida alleen maar toe. “Het wordt hier steeds gevaarlijker. De kolonie breidt uit en er komen steeds meer checkpoints en soldaten. Zelfs mijn vader, die ik nooit eerder heb horen spreken over vertrekken, zei vorig jaar: ‘Misschien zullen we nu moeten vertrekken. De situatie wordt moeilijker en we worden steeds meer omsingeld door de kolonie’.”
“Als de Arabieren omsingeld zijn, is het makkelijker hen te controleren en van ze af te komen. Kijk maar naar Gaza, dat volledig omsingeld is”, zegt Ibrahim. Een andere reden waarom mijn vader aan vertrekken denkt, is omdat mijn zus anders niet kan trouwen. Zelf voel ik me een lafaard omdat ik vertrokken ben, want het is beter je te verzetten door te blijven. Ik was trots dat ik hier woonde, want ik was een samidoon, iemand die zich verzet door te blijven. Tegen vrienden in H1 zei ik toen altijd: ‘Ik hou jullie veilig. Als ik vandaag vertrek, is de kolonie morgen naast jullie huis’.”
Dit artikel en deze fotoreeks kwamen tot stand met steun van het Fonds Pascal Decroos.
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand