Ze trekken er naakt rond en leven van noten, yamwortels en honing. Die halen ze met hun blote handen uit de honingraten, terwijl ze voortdurend worden gestoken. Daar zijn ze aan gewend. Ook vissen ze op een speciale manier: ze gooien de giftige schors van een boom in een poel, die zuurstof aan het water onttrekt. Daardoor komen de vissen bovendrijven.
Samen vormen ze één van de 26 ‘geïsoleerd’ levende indianenvolken in Brazilië die zijn erkend en die bestaan naast de ruim tweehonderd andere, grotere
indianenvolken. Hun status is gelijk de redding van het oerwoud om hun heen. Want de Grondwet van 1988 bepaalt dat het leefgebied van ‘geïsoleerde’ volken streng beschermd moet worden tegen houtkap en mijnbouw. Dan moet echter wel worden aangetoond dat de indianen in kwestie er nog in leven.
Toegewijd en gepassioneerd
“Candor is een toegewijde, gepassioneerde ranger van Funai, de overheidsinstantie die Braziliaanse indianen en hun leefgebied moet beschermen”, vervolgt ze. “Hij liet beelden zien van eerdere ontmoetingen met de Piripkura. We waren diep onder de indruk. Gelukkig konden we hem ervan overtuigen onze filmploeg mee te nemen op een volgende zoektocht.”
Samen met een beperkt aantal OneWorld-vrienden (met introducee) kijkt de redactie op 26 maart naar de film Piripkura met aansluitend een nabespreking met onze hoofdredacteur, Jair Candor en regisseur Renata Terra. Wil jij ook bij deze screening in Filmhuis Den Haag zijn? Meld je dan hier aan.
““De Piripkura worden niet gevonden, ze bepalen zelf of ze zich laten vinden”
‘Ze komen eraan!’
“In Mato Grosso is dit inmiddels het normale landschap”, zegt Oliva. “De gebieden van de ‘geïsoleerde’ indianen vormen groene vlekken in kaalgekapt gebied. Met Google-maps pik je ze er zo uit.”
De ploeg vindt de twee niet en strijkt gefrustreerd neer in een sobere buitenpost van Funai. “Iedereen was daar in zichzelf gekeerd met iets bezig. Niemand zei iets, twee uur lang. En ineens klonk er geschreeuw. ‘Ze komen eraan, ze komen eraan!’, hoorde ik. Daar waren ze. Ik kon het niet geloven”, vertelt cameraman Bruno Jorge.
De Piripkura waren naar de buitenpost gekomen om nieuw vuur te halen. In 1998 hadden Pakyî en Tamandua een brandende toorts meegekregen tijdens een eerder contact met Funai-mensen. Na achttien jaar was het vuur echter gedoofd. Ze hebben nu alleen een hol stammetje bij zich, waarin ze anders een smeulende toorts meedragen. Oliva: “De Piripkura worden niet gevonden, ze bepalen zelf of ze zich laten vinden.”
Gearmd in een hangmat
Jorge: “De tweede dag werden ze ongeduldig, rusteloos. Geef ons vuur, dan kunnen we gaan, gebaarden ze.” Niemand spreekt echter nog hun taal. Ook een tolk die Tupi Kawahiva sprak, een veel gesproken taal onder indianenvolken in de provincie Mato Grosso, begreep bijna niets van wat ze zeiden. Jorge: “Uiteindelijk ben ik met mijn lichaam gaan communiceren, en ging zelfs met ze dansen. Onderling praten ze wel veel, is te zien op beelden die Condor tijdens eerdere contacten had gemaakt.”
“"Er is erg weinig kennis over de indianenvolken en hoezeer ze worden bedreigd”
Uiterst conservatieve regering
“Funai is een overheidsinstelling, met goede mensen als Jair Candor”, licht Oliva toe. “Maar de regering-Temer wil Funai’s begroting voor de bescherming van geïsoleerde volkeren, die nu al minimaal is, met ruim een derde korten.” Buitenposten zoals je die in de film ziet, moeten dan sluiten.
Illegale houtkap
Het bericht over de moord past in een patroon, zegt Oliva. “De leiders van de drie belangrijkste inheemse volken van Brazilië, de Davi, de Kopenawa en de Yanomami, publiceerden een open brief, waarin ze zeggen dat ze in decennia niet zoveel geweld tegen indianen hebben meegemaakt als in 2017.”
““We hopen dat de film de druk op de regering vergroot om de indianen en hun leefgebied te blijven beschermen"
Massamoord
Vooral de komst van de autowegen, die het gebied ontsloten, betekende het doodvonnis voor vele indianenvolken, door de verspreiding van ziektes en de moordlustige goudzoekers, veehouders en anderen.
Oliva: “De Tapayunas telden in 1968, toen het eerste contact met hen plaats had, nog vierhonderd leden. Een jaar later waren er 41 over. Ze werden ‘samengevoegd’ met de Xingu, en waren hun land kwijt. Het Cinta Larga-volk in Mato Grosso ging in enkele jaren terug van vijfduizend naar duizend. Dat is allemaal heel recent gebeurd. De getuigen leven nog.”
Kwetsbare bescherming
En dan is er de ontbossing. Onder de socialistische president Luiz Inácio Lula da Silva was de houtkap met 80 procent afgenomen, van 27.700 vierkante kilometer in 2004 naar 4500 vierkante kilometer per jaar in 2012. Maar in 2016 en 2017 bedroeg de kap alweer respectievelijk 7893 en 6624 vierkante kilometer, aldus met een satelliet vergaarde gegevens van het INPE, het Braziliaanse Nationaal Instituut voor Ruimteonderzoek.
Als ook Pakyî en Tamandua ooit overlijden, betekent dat bijna zeker het einde voor de bescherming van hun leefgebied, zegt Oliva. “We hopen dat de film, die ook op scholen en universiteiten te zien zal zijn, de druk op de regering vergroot om de indianen en hun leefgebied te blijven beschermen.”
Ook Jair Condor is te gast op het festival. Voor het programma met dagen en tijden van vertoningen en kaartverkoop (vanaf 8 maart) via Movies that Matter.
Piripkura, een van de hoogtepunten van het Movies that Matters Festival (23 t/m 31 maart), is een poëtisch verslag van de zoektocht naar twee van de laatste drie nog levende Piripkura-indianen in het Amazonegebied
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand