‘Israël gaat jullie allemaal afschieten’, schreeuwt een man naar een gesluierde vrouw en haar kind in de Lidl. Een vrouw die voor haar deur zit wordt belaagd door een voorbijganger die ‘Hamas, Hamas’ naar haar schreeuwt. Een man die door zijn huidskleur voor moslim wordt aangezien wordt door een onbekende voorbijganger bespuugd en uitgemaakt voor ‘terrorist’. Een tiener met een Noord-Afrikaanse achtergrond wordt door zijn scheikundeleraar in het bijzijn van zijn klasgenoten bevraagd over Hamas.
Dit is een greep uit de tientallen meldingen die sinds 7 oktober binnenkwamen bij Stichting Meld Islamofobie, waar de auteurs van dit stuk de afgelopen weken een toename van meldingen zagen. De ‘incidenten’ lopen uiteen van censuur tot fysiek geweld. Soms is een geval van moslimhaat nadrukkelijk gelinkt aan de situatie in Israël/Palestina, maar het verband is lang niet altijd expliciet. Op het eerste gezicht gaat het om incidenten, maar wie verder kijkt, ziet een verband tussen de taal in de politiek en alledaagse islamofobie. Daders stellen moslims gelijk aan terrorisme, en dat komt niet uit de lucht vallen.
Politici verspreiden islamofobe frames
Moslims in het Westen worden al twee decennia – grofweg sinds de aanslagen op 11 september 2001 – geconfronteerd met islamofobe frames in de politiek, beleid en in de media. Zij worden collectief als een veiligheidsrisico behandeld. De minister van Sociale Zaken bekende onlangs dat haar ministerie in het geheim onderzoek deed naar moskeeën, onder meer door onrechtmatige gegevensuitwisseling. Het is slechts het laatste voorbeeld van onthullingen over hoe overheidsinstanties de burgerrechten van moslims met voeten treden.
Na de aanslag in 2015 op Charlie Hebdo in Parijs door twee sympathisanten van Al-Qaida, kregen moslims te maken met een golf van geweld in Nederland. Dat ging jaren door: in 2019 zeiden alle respondenten in een onderzoek dat zij in voorgaande jaren meermaals islamofobie hadden ervaren. De meesten gaven aan zich steeds minder veilig te zijn gaan voelen door alledaagse islamofobie. Die gevoelens van angst, onrust en uitsluiting namen de afgelopen weken toe.
Volksvertegenwoordigers hebben schuld aan het onveilige klimaat voor moslims. Ruttes demissionaire kabinet maakt zich, met zijn beroep op Israëls ‘recht op zelfverdediging’, medeplichtig aan een massale etnische zuivering in Gaza. De overheid lijkt mee te gaan met het frame van de Israëlische regering dat Hamas gelijkgesteld kan worden met de voltallige Gazaanse burgerbevolking. Palestijnen worden ontmenselijkt: zij zouden ‘beesten’ en IS-milities zijn.
Ook de Tweede Kamer gaat onzorgvuldig om met het verschil tussen Hamas, de Palestijnen en moslims. Op 12 oktober stemde een ruime meerderheid in de Kamer voor een motie waarin het recht van Israël op zelfverdediging werd onderstreept. Dezelfde dag stemde de Kamer vrijwel unaniem voor een motie om steun voor Hamas in Nederland te laten onderzoeken. Aanleiding voor de motie was een melding van de Nationale Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) die in 2021 signaleerde ‘dat de voedingsbodem voor jihadisme nog altijd aanwezig is en dat een hernieuwd conflict in Israël/Palestina’ kan leiden tot radicale acties ‘met Joodse objecten als doelwit’. Let op dat het hier gaat om risicoprognoses, niet om feitelijkheden.
Terwijl Israël duizenden burgerslachtoffers maakt onder het mom van terrorismebestrijding, belanden in Nederland moslims in een terrorismeregister van de politie. Duizenden onschuldige burgers kwamen de afgelopen jaren al in dat register, zonder dat zij dat wisten, iets waar nog niemand voor aansprakelijk is gehouden. Het getuigt van een diep cynisme bij onze bestuurders dat ze juist dit moment aangrijpen om de verdachtmaking van Nederlandse moslims op te voeren. Ze lijken ondertussen geen enkele belangstelling te hebben voor de onveiligheid voor moslims als gevolg van toegenomen islamofobie. Moslims zijn immers altijd potentiële daders, nooit slachtoffers van racistisch en door schandalen geplaagd antiradicaliseringsbeleid.
Alles om ‘de terrorist’ te bestrijden
Al sinds de jaren 70 schaart de Israëlische regering Palestijns nationalisme onder de noemer ‘terrorisme’. Daar schreef de Israëlische journalist Amnon Kapeliouk in 1986 een artikel over in een Franse krant. Het doel, schreef Kapeliouk, was de ontkenning van de Palestijnse aanspraak op het land waar ze in 1948 van waren verdreven. De beroemde Palestijnse literatuurwetenschapper Edward Said haalde Kapeliouks analyse een jaar later aan in een recensie van een boek van niemand minder dan Benjamin Netanyahu, die in 1996 premier zou worden.
Netanyahu schoof zijn droom van een Israël zonder Palestijnen toen al niet onder stoelen of banken. ‘Terrorisme’, schreef Said over Netanyahu’s boek, ‘dient om de geschiedenis, en zelfs de tijd, uit te wissen.’ Een ‘terrorist’ (een categorie waarin ‘de moslim’ en ‘de Palestijn’ samenkomt) zou handelen uit een ‘ingeboren haat’ en uit ‘barbarij’, en daarom zou alles toegestaan zijn om diegene te bestrijden. Door met terrorisme te schermen, ontduiken Israëlische leiders kritische vragen over hun eigen handelen en het lot van de Palestijnen, aldus Said.
Vanaf 2001 werd Saids analyse alleen maar relevanter. Nadat de Amerikaanse president Bush in 2001 de wereldwijde ‘War on Terror’ inluidde, werd het beeld van de moslimterrorist gretig ingezet om imperialistische avonturen te rechtvaardigen. De gevolgen zijn bekend: invasies en proxy-oorlogen in o.a. Afghanistan, Irak, Somalië en de Sahel, met massamoord en langdurige politieke ontwrichting tot gevolg. De Israëlische regering en het leger hebben het heersende vijandbeeld van de Palestijnen sinds 2001 naadloos aangepast aan het verhaal van de War on Terror: Hamas wordt vergeleken met IS, 7 oktober met 9/11.
En zo blijven moslims wereldwijd de dupe van een cyclus van verdachtmaking, stereotypering en collectieve bestraffing. In een recent boek (2022) legt de Britse auteur Suhaiymah Manzoor-Khan glashelder uit dat vanuit islamofobie niet alleen geweld jegens moslims wordt goedgepraat, maar dat islamofobie ook een gevólg is van dat geweld. Om dat tegen te gaan, zijn goede bedoelingen niet genoeg. De minister van SZW beloofde bijvoorbeeld weliswaar alles te zullen doen om de vertrouwensband met de moslimgemeenschap te herstellen, maar waar wij behoefte aan hebben is een paradigmaverandering, waarin veiligheid voor iedereen eens en voor altijd wordt losgekoppeld van risicoprofielen op basis van religie en etniciteit. De meldingen laten opnieuw zien hoe urgent dit probleem is.
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand