Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld.
Word abonnee
Op weg naar de kapper in de Afrikaanse wijk Brussel Matongé, word ik altijd gegroet door een riant Congolees kunstwerk. Daar aan de ingang van het metrostation hangt een schilderij van Chéri Samba uit 2002, ‘Porte de namur! Porte de l’amour?’, waarop het bruisende leven in de wijk verbeeld wordt. Linksonder in de hoek schilderde Samba zichzelf, een zwarte man, in het café met zijn witte collega. Op tafel liggen Samba’s hersenen, waar de witte tafelgenoot verbijsterd naar zit te kijken. Eronder staat: ‘Ik wist niet dat Afrikanen kunnen lezen.’
“
Zwarte kunst moet universeel zijn, wat vaak betekent toegankelijk voor een wit publiek, om in publieke ruimtes erkenning te krijgen.
Alle kunst is propaganda, zo predikte de Afro-Amerikaanse mensenrechtenactivist en schrijver W.E.B. Du Bois begin 20e eeuw. Samba’s schilderijen met politiek geladen ondertitelingen zijn daar een klassiek voorbeeld van. Dubois stelt dat het werk van zwarte makers ook altijd gezien zal worden als ‘zwarte kunst’, die onmogelijk kan ontsnappen aan de zwarte realiteit en haar koloniale erfenis. Die conclusie stelt zwarte makers voor een grote uitdaging, omdat ze in een wit creatief milieu hun kunst net zo waardevol moeten doen gelden als het werk van hun witte collega’s. Ze genieten daarbij niet hetzelfde voordeel van neutraliteit. Zwarte kunst moet universeel zijn, wat vaak betekent toegankelijk voor een wit publiek, om in publieke ruimtes erkenning te krijgen.
“
Kanye bezwijkt onder de verantwoording die hij moet afleggen aan zowel zijn zwarte gemeenschap als aan de witte instituten van de muziekindustrie
Een recente fanatiekeling in deze drang naar universaliteit is rapper Kanye West. In april liet hij in een reeks Twittertirades weten Donald Trump zeer te bewonderen en hij zei dat vierhonderd jaar lijden onder slavernij ‘een keuze’ was. Hij zegt zich af te willen zetten tegen een ‘politiek correcte kuddementaliteit’, maar feitelijk bezwijkt hij onder de verantwoording die hij moet afleggen aan zowel zijn zwarte gemeenschap als aan de witte instituten van de muziekindustrie.
Hij vergeet dat zijn via witheid verkregen privilege ten koste gaat van een legioen aan fans, getroffen en door het beleid van de Amerikaanse president. Zwarte jongeren en ongedocumenteerde migranten die hun geluk vinden in de popcultuur, vestigen hun hoop op helden die hen uiteindelijk teleur zullen stellen. De Zuid-Afrikaanse schrijfster Sisonke Msimang zegt daarover: ‘Misschien moeten we accepteren dat het de fans zijn die hun eigen wereld zullen veranderen. […] Dit zal onze idolen helpen om beter te worden, meer dan welke faam dan ook kan bewerkstelligen.’