Een oorlogsroman door een schrijver met Nigeriaanse wortels en Igbo ouders: dat moet haast wel over de Biafraoorlog gaan, zou je denken. De burgeroorlog waarin de Igbo tevergeefs streden voor de onafhankelijke staat Biafra staat immers in het collectieve geheugen geprent van deze etnische groep in het oosten van Nigeria. Tussen 1967 en 1970 kwamen zo’n 2 miljoen mensen om.
Maar spreek Engels met de in Amsterdam wonende auteur Chidi Ebere en in zijn stem weerklinkt puur Oxford. Zijn historische verwijzingen gaan vaker over de Tweede Wereldoorlog en Irak dan over Biafra. “Ik ben een mix en match van invloeden”, zegt Ebere over zichzelf. “Stel mij de vraag ‘Wie ben jij?’ en je krijgt zelden hetzelfde antwoord. Alleen een steekproef.”
Chidi Ebere (Oxford, 1962) woonde de eerste veertien jaar van zijn leven in het Britse Oxford, als kind van Nigeriaanse ouders. De familie verhuisde in 1976 naar Nigeria. Na zijn studie bouwkunde aan de University of Nigeria in Enugu ging Ebere terug naar Engeland. Tussen 1986 en 1989 verbleef hij in Londen, daarna verhuisde hij naar Amsterdam, waar hij sindsdien woont. Hij werkte als architect, fotograaf, online designer, tekstschrijver en treedt op als verhalenverteller.
Een langere versie van dit interview verscheen in maart 2023 in OneWorld Magazine.
Geweld is universeel
Ebere wordt geboren in 1962 in het Engelse Oxford, als oudste zoon van Nigeriaanse ouders. Zijn vader is dan als onderwijsfilosoof aan het promoveren aan de eeuwenoude universiteit. Met zijn vier broers en zussen groeit Ebere op in het academische wereldje, waarin ze het enige Nigeriaanse gezin zijn. Buiten de deur spreken ze aardappel-in-de-keel-Engels, thuis spreken ze Igbo. “Als kind dacht ik dat iedereen thuis Igbo sprak. Tot ik bij een vriendje over de vloer kwam en me realiseerde dat ze daar Engels spraken.”
Het levert een levenslange fascinatie voor taal op. De Biafraoorlog die in 1967 uitbreekt in Nigeria is voor het jongetje van vijf ver van zijn bed. De oorlog die bij hem wél diepe indruk maakt, is de Tweede Wereldoorlog. “In het Engeland van die tijd was die oorlog nog overal. Ik leerde erover op school en hoorde erover op tv. En ik was fan van gevechtsstraaljagers”, zegt de schrijver een beetje besmuikt; inmiddels noemt hij zichzelf pacifist.
De kleine Chidi verslindt boeken over de Tweede Wereldoorlog. Hij ziet foto’s van de dood en destructie die het oorlogsgeweld in Europa heeft aangericht, maar ook pamfletten met afschuwelijke zwart-witfoto’s van verminkte Biafraanse oorlogsslachtoffers in de studeerkamer van zijn vader. Geweld is universeel, beseft hij. “Het gebeurt overal en altijd, en niemand is immuun.”
Dat is waarom de oorlog in Now I Am Here, het boek waarmee de Brits-Nigeriaans- Nederlandse Ebere dit voorjaar debuteerde, zich afspeelt in een niet nader genoemd land. Het ene fragment lijkt te refereren aan Congolese kindsoldaten, het andere aan de oorlogszuchtige taal van het Europese interbellum en het volgende aan de vernielingen van eeuwenoud cultureel erfgoed door de Taliban in Afghanistan. Dat is een bewuste keuze, legt Ebere uit vanuit zijn appartement in het centrum van Amsterdam. “Ik wilde een universeel verhaal vertellen.”
Sterke vrouwen
Onontkoombaar in het boek is het motto van de Duitse filosoof en Holocaust-overlever Hannah Arendt: ‘Het meeste kwaad wordt gedaan door mensen die nooit besluiten goed of slecht te zijn.’ De verteller – de dader – hamert dit er nog eens in: ‘Er schuilt een beest in ons allemaal.’ Now I Am Here is een bevreemdende roman waarin een naamloze strijder op zakelijke toon verslag doet van de gruweldaden van hem en zijn mannen.
De hoofdpersoon beschrijft in een brief aan zijn geliefde hoe hij van een verveelde jongeman met weinig maatschappelijk aanzien, ouders die hem geen blik waardig gunnen en een voorliefde voor knappe uniforms, in een monster verandert. Maar bloederige details en dramatische beschrijvingen blijven achterwege. “Ik heb bewust niet op de emotie ingespeeld”, zegt Ebere. “Wat je erbij voelt, laat ik aan jou als lezer.”
Conditions made the crayfish bent, zeggen Nigerianen: omstandigheden buigen de rivierkreeft. Ook de hoofdpersoon verontschuldigt zich met dit spreekwoord: het waren de omstandigheden die hem maakten tot een massamoordenaar. Alsof zoiets iedereen kan overkomen. Toch valt op dat alle daders in het boek van het mannelijk geslacht zijn. De enige die weerstand biedt tegen de oorlogspropaganda is een vrouw: de vriendin van de hoofdpersoon. ‘Jij en ik hebben totaal tegenovergesteld gereageerd [op de oorlogspropaganda]’, spreekt de verteller zijn geliefde toe, van wie hij gaandeweg vervreemdt. Wil Ebere daarmee aangeven dat vrouwen minder geneigd zijn tot beestachtig gedrag?
Hij weifelt even voordat hij antwoord geeft. “Mijn leven lang ben ik omringd door sterke vrouwen. Mijn moeder, mijn zusters, mijn partner. Wat ik van hen meekreeg, is rekening houden met andere mensen.” Als hij als kind alle Lego inpikte, zei zijn favoriete lerares niet: ‘Kappen daarmee’, zoals volgens hem een man zou doen, maar ze legde hem uit dat een ander kind daardoor niet kon spelen. “Doordat ik me realiseerde dat iemand anders eronder leed, voelde ik me veel schuldiger. Al wil ik vrouwen niet idealiseren: al die nare mannen hadden ook moeders en Hitler had een behoorlijke fanclub van vrouwen.”
Nooit goed genoeg
In 1976 keert het gezin uit Oxford terug naar Nigeria. De burgeroorlog is afgelopen en Eberes vader heeft een baan geaccepteerd als docent aan de universiteit van Nsuakka, in het oosten van het land. Hoewel de familie ver blijft van de burgeroorlog, is het geweld in huis altijd dichtbij. Ebere praat er niet graag over, maar wat hij wel wil zeggen is dat zijn ouders zoals veel Nigerianen geloofden in de Bijbelse spreuk ‘Wie de roede spaart, bederft het kind’. “Beating is tradition, zeggen ze in Nigeria”, schampert hij. “Maar het geweld ging echt te ver.”
Na tien jaar ontvlucht Ebere Nigeria en zijn ouders en gaat hij ‘rondlummelen in Londen’. Daar is hij als een jaar later op een ochtend twee Nigeriaanse vrienden hem bezoeken. “Ik wist meteen dat er iets mis was. Die blik in hun ogen…” Zij brengen nieuws uit Nigeria dat zijn vader hem niet over de telefoon durft te vertellen: zijn moeder is door gewapende overvallers vermoord toen ze met haar auto onderweg was.
Het brengt een ommekeer teweeg in de dan 24-jarige zoon. “Het veranderde mijn denkwijze over geweld. In films worden auto’s beschoten, maar blijven passagiers ongedeerd. Nou, zo werkt het niet: kogels doorzeven de auto én de mensen erin. En de absurde glorie van oorlogsfilms gaat voorbij aan de pijn die mensen lijden.”
Met afschuw ziet Ebere – die inmiddels definitief pacifist is – hoe sommige westerse journalisten in de Eerste Golfoorlog (1990-1991) haast verlekkerd verslag doen van de opmars van de Amerikaanse colonnes in Irak. En ook nu, jaren later, verontrust de berichtgeving over de oorlog in Oekraïne hem. “Je ziet dat er in de media plotseling geen ruimte meer is voor andere conflicten in de wereld. Míjn oorlog is een goede oorlog, lijken sommigen te denken.”
Maar die goede oorlog bestaat niet, meent Ebere, en zo verheerlijkend zal hij ook nooit schrijven over oorlogsgeweld. Daarom is Now I Am Here ontdaan van heroïek en meeslepende scenes. Het is een anti-oorlogsrelaas zoals de Duitse antifascist Bertolt Brecht dat vóór de Tweede Wereldoorlog schreef: juist de afstandelijkheid moet de lezer aan het denken zetten over de absurditeit van geweld.
Verharding
Eberes carrièrepad is net zo gefragmenteerd als de uiteenlopende invloeden op zijn leven. Ebere werkt dan weer als tekstschrijver, dan weer in de reclame, als fotograaf, als illustrator of als gastdocent bouwkunde. Ondertussen schrijft hij. Now I Am Here is niet de eerste roman die uit zijn handen komt, wel de eerste waarvoor hij een uitgever vindt: Picador, de literaire tak van Pan Macmillan, een van Groot-Brittanniës grootste uitgevers. “Toen ik het boekcontract had getekend, liep ik dagenlang rond met een grijns. Als kind al wilde ik schrijver worden, maar iedereen verklaarde me voor gek. Te beginnen met mijn ouders. Schrijver was in de ogen van mijn vader geen echt beroep. Mijn boekcontract bewees dat ik gelijk had.”
Ebere woont nu 34 jaar in Nederland, het grootste deel van zijn leven. Zijn boek is ook een commentaar op de verharding die hij waarneemt in onze samenleving. Van een land vol mensen die zich erop laten voorstaan sociaal invoelend te zijn, zag hij de maatschappij de laatste decennia veranderen. “Agressieve commentaren op internet worden tegenwoordig gezien als acceptabel. En de manier waarop mensen praten over vluchtelingen, de scheldwoorden die zijn genormaliseerd: het is zo lelijk.”
Het is ook de eerste stap in het ontmenselijken van de ander, iets wat de weg vrij maakt voor gruweldaden tegen groepen mensen zoals beschreven in zijn roman. Het boek vol propagandataal toont de verwoestende kracht die woorden kunnen hebben. De schrijver waarschuwt dat zo’n klimaat snel de verkeerde kant op kan slaan en dat die woorden gewelddaden kunnen worden. “Geen land is immuun voor het kwaad, ook Nederland niet. Als er íets is wat de lezer opsteekt van mijn boek, dan hoop ik dat het dat is.”
In 2003 overlijdt Eberes vader. Ebere heeft nooit een echt gesprek met hem gehad, vertelt hij. De familienaam Onwuka staat niet op de kaft van Now I Am Here: zijn auteursnaam bestaat alleen uit zijn volledige voornaam Chidi-ebere, ‘God is genadig’ in het Igbo. Hij ziet zijn naamsverandering als een onafhankelijkheidsverklaring. “Dit boek is van mij, dit heb ik helemaal zélf gedaan.”
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand