“Dat zie ik als een spectrum. Aan de ene kant heb je mensen die overduidelijk aan de criteria van het Vluchtelingenverdrag voldoen, helemaal aan de andere kant heb je welgestelde mensen die voor een nieuwe baan migreren. Er is een punt op dat spectrum waar we moeten stoppen met het stellen van economische vragen, zoals ‘wat voeg je toe aan de economie?’, en humanitair moeten denken: hoe breng je iemand in veiligheid?
Momenteel wordt die grens compleet verkeerd getrokken. Mensen wier levens in gevaar zijn, wier landen allerlei misdaden begaan tegen minderheden en politieke tegenstanders, die alles achterlaten, komen hier aan en krijgen als eerste vraag: wat wíllen jullie? Nou, wat ze willen is terug naar een veilig thuis gaan – en als dat niet kan, hier een stukje thuis creëren. En dan zijn ze opeens opportunisten die onze banen inpikken? Bovendien zijn onze verdragen niet perfect: mensen die bendegeweld ontvluchten hebben volgens die verdragen bijvoorbeeld geen grond voor asiel. Zij zijn ook in levensgevaar, maar niet om de ‘juiste’ redenen.”
Nayeri woonde vier jaar in Amsterdam tijdens haar eerste huwelijk en woont nu in Londen met haar tweede man en hun dochter. Ze publiceerde eerder al twee romans en schrijft essays over vluchtelingen en migratie voor onder andere The New York Times, The Guardian en The Wall Street Journal. In The Ungrateful Refugee (literaire non-fictie) vertelt ze haar persoonlijke verhaal én het verhaal van andere vluchtelingen die zij heeft gesproken, waarbij ze uitlegt wat er misgaat in onze omgang met vluchtelingen. Het boek is nu ook in het Nederlands verkrijgbaar.
“Zo’n gesprek over de keuzes van mijn moeder bevat eigenlijk een beschuldiging: ze heeft het zichzelf aangedaan. Natuurlijk, in mijn familie hadden we het elke dag over mijn moeders keuzes. Toen ze pamfletten over het christendom mee naar haar kantoor nam en aan haar patiënten uitdeelde (mijn moeder was dokter), maar ook toen ze een kruis aan de achteruitkijkspiegel in haar auto hing, bracht ze ons inderdaad in gevaar. Maar dat gesprek is iets heel anders dan wanneer jaren later een veilige Amerikaan aan mij vraagt of het niet onze eigen schuld was.”
“Ik verdiende het net zo goed om aan Princeton te studeren, méér zelfs dan degenen die er dankzij hun rijke ouders zaten
‘Elke dag wordt de vluchteling gevraagd zich te onderscheiden van de opportunist, de economische migrant’, schrijf je. Hoe heb je dat zelf ervaren?
“Voor mijn gevoel word ik er al mijn hele leven van beschuldigd een opportunist te zijn. Dat krijg je als je openlijk ambitieus bent en je talenten niet ontkent: als jonge vluchteling in Oklahoma was dat niet oké. Het was prima dat ik goede cijfers haalde, maar zodra ik over topuniversiteiten begon zeiden mensen: ‘Ben je dan niet blij met wat je hebt?’ Toen ik al op Princeton zat, sprak ik een oude pastoor in Oklahoma. Ik was erover aan het klagen dat de meeste sporten op Princeton alleen betaalbaar waren voor de rijkeluiskinderen. ‘O, Dina, wees niet zo ondankbaar’, zei hij tegen me. Wacht even, dacht ik, hoezo zou ik maar de halve ervaring mogen krijgen? Ik verdiende het net zo goed om daar te zijn, méér zelfs dan degenen die er dankzij hun rijke ouders zaten. Moet ik dan gaan zitten, buigen en dankjewel zeggen? Screw that.”
“Als je van mensen verwacht hun dankbaarheid te laten zíen, zeg je dat je iets hebt weggegeven wat eigenlijk van jou was
“Ik leer mijn dochter en mijzelf om elke dag dankbaar te zijn. Ik ben dankbaar voor andere mensen, voor mijn goede leven, de kansen die ik kreeg. Maar dat is iets heel anders dan wanneer je van mensen verwacht dat ze hun dankbaarheid laten zíen aan een groep die veel meer privileges heeft. Daarmee zeg je dat individuen persoonlijk verantwoordelijk zijn voor iemands redding, maar dat is meestal niet waar. Je zegt ermee dat jouw land iets heeft gedaan wat niet had gehoeven, maar ook dat klopt niet – het is onze humanitaire plicht om vluchtelingen op te nemen. En je zegt ermee dat je iets hebt weggegeven wat eigenlijk van jou was, maar heb je echt meer recht op gelijke kansen dan een ander?
Dankbaarheid is iets persoonlijks, het hoeft niet zichtbaar te zijn. Zo ook met integratie: het kost jaren om jezelf te veranderen en je aan een nieuwe cultuur aan te passen. Als je van mensen vraagt om dat direct na aankomst te doen, zal het niet oprecht zijn. Dan voeren ze een toneelstuk op. Is dat wat je wilt?”
“Ik had heel lang het gevoel dat ik een soort schuld moest afbetalen; ik wilde mezelf bewijzen
“Voor iedereen: we maken vluchtelingen geobsedeerd met ‘erbij horen’, terwijl ze net als iedereen gewoon hun eigen doel moeten vinden en zichzelf moeten ontwikkelen. Dat is zo zonde. Zelf had ik heel lang het gevoel dat ik een soort schuld moest afbetalen; ik wilde mezelf bewijzen, laten zien dat ik het verdiende om daar te zijn. Ik haalde perfecte cijfers, ik deed vakken die niemand anders deed, ik moest en zou de eerste leerling van mijn school zijn die naar een topuniversiteit ging.
Het gevoel dat ik najoeg – dat ik alles had terugverdiend – heb ik nooit gekregen. Pas veel later realiseerde ik me dat het daar niet om gaat: je voelt je ‘goed genoeg’ en op je plek wanneer je doet waar je talent voor hebt. Pas toen ik schrijver werd, verloor ik mezelf in mijn projecten en kon het me niets meer schelen wat mensen van me vonden. Dat is hoe iedereen zou moeten leven: zo krijg je creativiteit en innovatie.”
“Als je vluchtelingen helpt: maak er geen show van en laat ze hun waardigheid behouden
“Absoluut niet! Alle hulp is goed en welkom. Maar het accepteren ervan kan heel moeilijk zijn – je geeft een stuk trots en waardigheid op. Toen ik na mijn studie in New York woonde, ging ik samen met vrienden eens vrijwilligerswerk doen bij een daklozenopvang. Ik kleedde me expres wat bescheiden, want ik wéét hoe het is om liefdadigheid te ontvangen. Ik wilde dat mensen mij zagen en dachten: het maakt me niets uit wat zij van me vindt. Maar mijn vrienden kwamen in hun dure kleding aanzetten. Hoe blind ben je om eten voor daklozen op te scheppen in je Chanel-schoenen? Zo ook als je vluchtelingen helpt: maak er geen show van, doe het stilletjes, verwacht geen beloning en laat mensen hun waardigheid behouden.”
Je hebt ook vier jaar in Amsterdam gewoond, en je hebt veel vluchtelingen en experts gesproken in Nederland. Wat valt je het meeste op aan de Nederlandse omgang met vluchtelingen?
“Ik ben heel blij dat dit boek in het Nederlands is vertaald, want ik heb het juist geschreven voor mensen die er wel willen zijn voor nieuwkomers, maar niet zo goed begrijpen hoe cultuurverschillen in de weg zitten. Nederlanders zijn sociaal vrij gesloten maar als je eenmaal in een vriendenkring zit, blijf je daar voor altijd. Iraniërs zijn het gewend dat je door ál je nieuwe buren thuis wordt uitgenodigd, zo ontstaan gemeenschappen. Je hoeft dus echt maar één keer je deur open te zetten.
Het grootste probleem in Nederland zit volgens mij in het asielsysteem. Nederlanders zijn van de logica; vluchtelingen worden afgewezen om de kleinste tegenstrijdigheden of nuances. Maar asielambtenaren zouden de taak moeten hebben om te zien wie er hulp nodig hebben, niet om redenen te vinden om iedereen af te wijzen. Ze realiseren zich niet dat trauma, schaamte en angst bepalen hoe iemand een verhaal vertelt.”
“Soms hebben we een sluier van fictie nodig om iets te vertellen
“Klopt, mijn volgende boek gaat zelfs in zijn geheel over wie er wordt geloofd, en wie niet. Er zijn zóveel redenen dat asielzoekers bepaalde delen weglaten. Veel lhbti+-vluchtelingen bekennen bijvoorbeeld niet direct dat ze homoseksueel zijn omdat ze zo lang in angst hebben geleefd en aangeleerd hebben om zich te schamen voor hun geaardheid. En voor mensen met PTSS is het héél moeilijk om hun trauma’s na te vertellen.
Daarom gebruik ik een schrijfstijl die veel op fictie lijkt. Ik ben nu al jaren veilig, en toch vind ik het moeilijk om mijn gevoelens en herinneringen letterlijk op papier te zetten – laat staan hoe dat is voor mensen die nog veel meer hebben geleden. Ik heb me wel eens afgevraagd hoe het zou zijn als asielzoekers bij aankomst niet de harde feiten, maar een verhaal moesten vertellen. Soms hebben we een soort sluier nodig om iets te vertellen: een sluier van fictie, zodat we het niet letterlijk hoeven te zeggen.”
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand