In november 2003 verrijkte toenmalig AZ-trainer Co Adriaanse het voetballexicon met het begrip ‘scorebordjournalistiek’. Hij doelde daarmee op de sterke neiging van analytici en journalisten om de kwaliteit van een elftal puur op basis van de wedstrijduitslagen te bepalen. En inderdaad, als een team wint, is het nogal gauw goed, en als het verliest, lijkt het al snel nergens op. Maar goed, het gaat over voetbal, dus wat maakt het uit? Ernstiger is dat het in de duiding van terroristische dreigingen niet veel anders gaat. De Islamitische Staat krijgt momenteel de ene klap na de andere, terwijl er nog maar een jaar geleden hardop werd nagedacht over de mogelijkheid om het kalifaat als staat te erkennen, inclusief IS-ambassade in Den Haag.
Draagvlak verdwijnt
We geloofden dat IS een zeer professioneel en goed getraind leger was, maar uit de recent opgedoken beelden van een militaire IS-operatie blijkt dat deze opvatting enige nuancering behoeft. Niet dat het er bij de Koerdische milities heel anders aan toe gaat, maar de beelden lieten geen geoliede vechtmachine zien. Verder zou IS beschikken over uiterst gemotiveerde en gedisciplineerde strijders die bereid zijn om zonder enige aarzeling hun leven voor de zaak te geven. Echter, nu het tij op het slagveld lijkt te keren, proberen steeds meer westerse IS-strijders er tussenuit te knijpen en gaat de groep gebukt onder het verraad van de eigen strijders, die uit geldnood gevoelige informatie aan de vijand verkopen. En tot slot was er nog het politieke vernuft van de Islamitische Staat. Al-Baghdadi en zijn mannen zouden pragmatisch te werk gaan door allianties met soennitische gemeenschappen op te bouwen, zo stelde onder meer terrorismedeskundige Loretta Napoleoni. Maar hoeveel politiek vernuft heeft een organisatie die door haar brute optreden de soennitische gemeenschappen, haar meest voor de hand liggende bondgenoten, juist tegen zich in het harnas jaagt? En hoeveel politiek vernuft heeft een organisatie die het klaarspeelt om de VS en Iran de facto met elkaar te laten samenwerken?
Hoeveel politiek vernuft heeft een organisatie die door haar brute optreden haar meest voor de hand liggende bondgenoten juist tegen zich in het harnas jaagt?
Betekent dat dan dat we er helemaal naast zaten en dat de Islamitische Staat er eigenlijk helemaal niets van kan? Nee. Voor een deel bestaat de Islamitische Staat inderdaad uit professioneel opererende, gemotiveerde, gedisciplineerde strijders die ook sociale voorzieningen leveren om de bevolking aan hun kant te krijgen, maar dat is maar één kant van het verhaal. De andere kant van het verhaal – de contraproductieve politieke strategie, het gestuntel op het slagveld, de dubieuze motivatie en het opportunisme van de strijders – is onderbelicht gebleven door de militaire successen van de Islamitische Staat. Dit mag echter geen excuus zijn, want de zwakke plekken die nu bloot komen te liggen, wekken weinig verwondering.
Een terroristische organisatie die duizenden onervaren rekruten uit het Westen in de gelederen heeft, vraagt eigenlijk om problemen op het gebied van discipline en motivatie. Een terroristische organisatie die voortdurend groteske gewelddaden begaat en niet beschikt over de capaciteiten om een samenleving, een economie en een civiel bestuursapparaat draaiende te houden, krijgt vroeg of laat met de wrevel van de lokale bevolking te maken. Een terroristische organisatie die zo pontificaal een kalifaat uitroept en de eigen wreedheden via sociale media breed uitmeet, roept een internationale militaire interventie over zichzelf af. De Islamitische Staat is ver gekomen, maar heeft nooit een strategie voor een duurzame machtsovername in de regio gehad.
De Islamitische Staat is ver gekomen, maar heeft nooit een strategie voor een duurzame machtsovername in de regio gehad
Deskundigen, journalisten en commentatoren denken bij het duiden van terroristische dreigingen te veel als voetbalanalytici: boekt een organisatie succes, dan geven de analyses de indruk dat de terroristen over welhaast bovenmenselijke capaciteiten beschikken. Gaat het minder, dan is het tijd om te preluderen op de ondergang van de groep. De werkelijkheid is oneindig veel complexer, en een afgewogen debat over hoe we met een fenomeen als IS moeten omgaan, is alleen mogelijk als we die complexiteit onder ogen zien. Aan scorebordjournalistiek heeft niemand iets, ook niet als het om terrorisme gaat.