Natuurlijk is het Oxfam incident vreselijk en zulke incidenten zouden niet moeten plaatsvinden. Maar mag ik als hulpverlener in het veld, heel eerlijk en hardop vragen: zijn we hierover nou echt verbaasd? Is dit echt iets nieuws?
Het moge duidelijk zijn dat de kans groot is op misbruik op plekken waar een extreem machtsvacuüm heerst, en extreme ongelijkheid (denk dan aan iets simpels als: ik heb te eten, en jij helemaal niet; seks in ruil voor eten, of seks voor geld). Al jaren rapporteren journalisten over misbruik en wangedrag van werknemers van internationale VN- missies op plekken als Sierra Leone, Bosnië, Cambodja en, meer recentelijk, de Democratische Republiek Congo. Vorig jaar reageerde de nieuwe Secretaris-Generaal van de VN Guterres op de berichten uit Congo door het probleem te erkennen en een advocaat voor de rechten van slachtoffers, Victims’ Rights Advocate, te benoemen. Goed idee, maar als zo’n functionaris in het VN-hoofdkwartier in New York gestationeerd is heb ik er persoonlijk niet al te veel vertrouwen in.
Aan dovemans oren
Misschien ben ik het door de ellende die ik in de loop der jaren heb gezien mijn werk door een wat meer pessimistische bril gaan bekijken. Mijn werk heeft mij naar locaties in het Midden-Oosten en delen van Afrika gebracht waar de situatie zo schrijnend en hopeloos is dat je aan het morele besef en de goedheid van de mens gaat twijfelen. Waar militairen zich inderdaad vergrijpen aan minderjarigen uit de lokale bevolking (vaak in het nachtleven), of een collega prostituees naar de compound van de organisatie liet komen voor privé-vermaak in de avonduren. Omdat het op woon-werkterrein plaatsvond, heb ik er persoonlijk melding van gemaakt bij mijn managers. Dat bleek aan dovemans oren gericht. Mijn collega’s wisten ervan, maar men keek liever de andere kant op.
Dit is misschien een klein voorbeeld, maar als in iedere organisatie, op iedere locatie, één werknemer zich vergrijpt aan lokale sekswerkers – die meestal zo zeer aan de grond zitten dat je het geen vrijwillige seks kunt noemen – dan heb je ‘t al snel over een groter probleem. Het probleem gaat veel verder dan seksueel misbruik, prostitutie of een seksfeest hier en daar.
“Het probleem gaat veel verder dan seksueel misbruik, prostitutie of een seksfeest hier en daar
Soms heb ik ook het idee dat de hulpsector, net als de banken, het ‘too big to fail’ is geworden. Er is een enorme ‘disconnect’ tussen de hoofdkantoren en het veld. Soms wordt de situatie in het veld volledig onderschat juist omdat de werknemers op een hoofdkantoor bijna nooit het veld ingaan.
“De hulpsector is 'too big to fail' geworden
Naast promotie is er een ander aspect dat het wangedrag in stand houdt, en dat is dat de persoon in kwestie vaak een positieve referentie krijgt waarmee deze persoon elders binnen of buiten de organisatie aan de slag kan. Op deze manier is de organisatie stilletjes van het ‘probleem’ af zonder enig gezichtsverlies. Want hoe verklaar je anders dat deze persoon jaren voor de organisatie heeft gewerkt?
Het is een ander soort voorbeeld, maar ik heb op een werkplek meegemaakt dat iemand in een senior functie openlijk wangedrag vertoonde. Het ging om fraude met projectfondsen die als sneeuw voor de zon verdwenen, maar deze senior had ook lak aan een gelijke behandeling van haar medewerkers en de veiligheidsmaatregelen die genomen moesten worden omdat we midden in een oorlogsgebied werkten. Er was voldoende bewijs om het aan te kaarten. Maar nadat er melding van werd gemaakt, werd er in het hoofdkantoor en het regionale kantoor vrijwel niets aan gedaan. Er werd een zogenaamde internal investigation gestart, waar geen van ons ooit de uitkomst van heeft vernomen, zelfs niet na navraag. Al met al duurde het gehele proces zo lang dat tegen de tijd dat de persoon in kwestie vertrok, al het andere personeel elders aan het werk was. Ondanks alle bewijs van wangedrag werkt deze persoon nu bij een andere organisatie, in een andere regio, in wederom een hele hoge functie.
Positieve referentie
Hoewel de discussie meer dan welkom is, is het hypocriet dat Oxfam enorm onder vuur ligt, de goodwill ambassadeurs weg lopen en mensen hun donateurschap opzeggen. Dan kan je net zo goed stoppen met bijvoorbeeld belasting betalen omdat je dan ook bijdraagt aan beleid of handelingen waar je het moreel niet mee eens bent (ik noem maar, internationale handel in wapens, of handel met landen die delen van hun bevolking onderdrukken of de doodstraf actief uitvoeren). Natuurlijk zijn de aantijgingen vreselijk, en het bewijs liegt er niet om, maar dit soort incidenten moeten breder belicht worden – niet alleen als een seksschandaal.
Regels naleven
Om de hulpindustrie te verbeteren en te hervormen moeten de wervingsprocedures van organisaties goed aangepakt worden. En moet er flinke verbetering komen in de manier waarop organisaties met beschuldigingen van wangedrag omgaan, van seksuele of andere aard.
Door de seksschandalen bij Oxfam en andere hulporganisaties, laait de discussie over het nut van ontwikkelingshulp weer op in de media. Columnist Stevo Akkerman bijvoorbeeld, roept in Trouw op tot ‘bezinning’. Is het nog wel van deze tijd om westerse mensen naar landen te sturen die verlegen zitten om hulp? Is misbruik te voorkomen met de inzet van lokale mensen, die opereren met financiële en materiële steun vanuit het Westen?
Muna Ndulo, professor aan Cornell Universiteit in New York en gespecialiseerd in misbruik door soldaten op vredesmissies, ziet dat de problematiek van misbruik door hulpverleners wijdverbreid is. “De scheve verhouding van hulpverleners die toegang hebben tot geld, voedsel en mobiliteit, met de lokale bevolking, die is getroffen door crisis en zich daardoor in een afhankelijkheidssituatie bevindt, maakt het heel makkelijk om die relatie te misbruiken.”
Ndulo ziet de gelijkenis met vredesmissies. “Maar”, zegt Ndulo, “het probleem zou bij hulporganisaties makkelijker op te lossen moeten zijn. Bij vredesmissies is er vaak immuniteit. Het is moeilijker om mensen te straffen.”
Maar net zoals dat vredesmissies daarmee niet meteen onder vuur moeten liggen, is ook de discussie over het nut van internationale ontwikkelingshulp in het algemeen niet op zijn plek, vindt Ndulo. “Het maakt namelijk niet uit of de hulpverlener lokaal is of internationaal, in noodsituaties en oorlogssituaties zullen er altijd scheve verhoudingen zijn. Het grootste deel van de hulpverleners nu komt uit de regio, en ook dan komt misbruik voor. Het beeld van de Westerse hulpverlener en het lokale slachtoffer klopt dus niet.”
Transactionele seks
Volgens Thea Hilhorst, hoogleraar Humanitaire hulp aan de Erasmus Universiteit, moet misbruik door lokale hulpverleners wel worden gezien in een iets andere context. “Er is hier vaak sprake van ‘transactionele seks’: seks of een verhouding in ruil voor cadeautjes in de vorm van geld of levensmiddelen. Dat lokale hulpverleners zich hiermee inlaten is misschien begrijpelijk, maar zeker niet goed te praten.” Juist zij zouden, volgens Hilhorst, zich bewust moeten zijn van de machtsverhoudingen en de kwetsbaarheid van degenen die zij hulp verschaffen.
Ndulo en Hilhorst benadrukken dat de normen en regels er al zijn, maar niet altijd worden nageleefd. Daarom pleit Hilhorst voor een instituut of meldpunt in gebieden waar organisaties hulp bieden: bijvoorbeeld een ombudsman tot wie de lokale bevolking zich kan richten met klachten over de hulpverlenende instanties, en die de instanties controleert.
Ook Ndulo ziet heil in zo’n ombudsman: het kan organisaties helpen om hun eigen regels beter te handhaven. “De hulporganisaties wilden tot nu toe alles intern oplossen. Ze zijn de afgelopen jaren niet transparant genoeg geweest vanuit de angst hun eigen reputatie te schaden, maar dat werkt averechts.” Ze hebben daarmee volgens Ndulo de weg vrijgemaakt voor nog meer seksueel misbruik en andere wantoestanden. Een streng beleid van zero tolerance en transparantie moet afschrikken en misbruik voorkomen. “En dat is juist góéd voor hun reputatie”, meent Ndulo.
Hulporganisaties zoals Oxfam Novib en Plan International zijn de afgelopen tijd zelf naar buiten gekomen komen met informatie over incidenten en personen, en slaan de handen ineen om misstanden in de toekomst te voorkomen. Daarmee zijn ze op de goede weg, vinden Ndulo en Hilhorst.
Pragmatisch
In landen getroffen door armoede, oorlog of crisis is transactionele seks een wijdverbreid fenomeen, en het heeft volgens Hilhorst geen zin om hier onze ‘MeToo-standaard’ op los te laten. Transactionele seks uit noodzaak is vanuit feministisch oogpunt onwenselijk, maar vanuit pragmatisch oogpunt kan het een vorm zijn van voorzien in je levensonderhoud of een investering in de toekomst zijn. Hier zou meer aandacht voor moeten komen, vindt Thea Hilhorst. Ze moet afgebakend worden van verwerpelijker vormen van machtsmisbruik, zodat men de omstandigheden van deze vrouwen kan verbeteren door voorlichting te geven, abortus te faciliteren en voorbehoedmiddelen te verstrekken.
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand