Cash for work-programma van Oxfam in Haïti na de aardbeving in 2010. Oxfam kwam begin deze maand in opspraak door een seksschandaal na de aardbeving.

“Iedereen wist het, maar keek de andere kant op”

Veel is er geschreven over het seksschandaal van Oxfam in Haïti, dat zich uitbreidde naar andere organisaties. Maar nog weinig door hulpverleners zelf. Voor OneWorld beschrijft Talia Feltzer de cultuur van straffeloosheid bij wangedrag in de hulpsector.

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee
In de nasleep van het seksschandaal bij Oxfam in Haïti deden hulporganisaties uitgebreid aan zelfonderzoek. In mijn organisatie werd gerapporteerd dat er een werknemer is geschorst naar aanleiding van beschuldigingen en onderzoek. Verder zijn de regels rondom werving en selectie aangescherpt. Vervolgens kan iedereen weer verder met zijn of haar dagelijkse taken.

Natuurlijk is het Oxfam incident vreselijk en zulke incidenten zouden niet moeten plaatsvinden. Maar mag ik als hulpverlener in het veld, heel eerlijk en hardop vragen: zijn we hierover nou echt verbaasd? Is dit echt iets nieuws?

Het moge duidelijk zijn dat de kans groot is op misbruik op plekken waar een extreem machtsvacuüm heerst, en extreme ongelijkheid (denk dan aan iets simpels als: ik heb te eten, en jij helemaal niet; seks in ruil voor eten, of seks voor geld). Al jaren rapporteren journalisten over misbruik en wangedrag van werknemers van internationale VN- missies op plekken als Sierra Leone, Bosnië, Cambodja en, meer recentelijk, de Democratische Republiek Congo. Vorig jaar reageerde de nieuwe Secretaris-Generaal van de VN Guterres op de berichten uit Congo door het probleem te erkennen en een advocaat voor de rechten van slachtoffers, Victims’ Rights Advocate, te benoemen. Goed idee, maar als zo’n functionaris in het VN-hoofdkwartier in New York gestationeerd is heb ik er persoonlijk niet al te veel vertrouwen in.

Aan dovemans oren

Hoewel training van werknemers en betere kanalen om wangedrag te rapporteren op sommige plekken een positieve impact lijken te hebben, kost het meer dan een training en een klachtencommissie om de incidenten volledig uit te roeien. Vorige maand verscheen er nog een artikel naar aanleiding van misbruik in de Centraal Afrikaanse Republiek waaruit blijkt dat er nog steeds een extreem lange weg te gaan is. En dit gaat dan alleen nog maar over de incidenten met betrekking tot de vredesmissies – niet over incidenten tussen collega-hulpverleners.

Misschien ben ik het door de ellende die ik in de loop der jaren heb gezien mijn werk door een wat meer pessimistische bril gaan bekijken. Mijn werk heeft mij naar locaties in het Midden-Oosten en delen van Afrika gebracht waar de situatie zo schrijnend en hopeloos is dat je aan het morele besef en de goedheid van de mens gaat twijfelen. Waar militairen zich inderdaad vergrijpen aan minderjarigen uit de lokale bevolking (vaak in het nachtleven), of een collega prostituees naar de compound van de organisatie liet komen voor privé-vermaak in de avonduren. Omdat het op woon-werkterrein plaatsvond, heb ik er persoonlijk melding van gemaakt bij mijn managers. Dat bleek aan dovemans oren gericht. Mijn collega’s wisten ervan, maar men keek liever de andere kant op.

Dit is misschien een klein voorbeeld, maar als in iedere organisatie, op iedere locatie, één werknemer zich vergrijpt aan lokale sekswerkers – die meestal zo zeer aan de grond zitten dat je het geen vrijwillige seks kunt noemen – dan heb je ‘t al snel over een groter probleem. Het probleem gaat veel verder dan seksueel misbruik, prostitutie of een seksfeest hier en daar.

Het probleem gaat veel verder dan seksueel misbruik, prostitutie of een seksfeest hier en daar

Eens in de zoveel tijd is er weer een artikel waarin het echte probleem aan het licht komt: de ‘culture of impunity’, de cultuur van straffeloosheid binnen VN en hulporganisaties. Zoals het systematisch promotie geven aan werknemers die beschuldigd worden van misbruik terwijl het slachtoffer (ook een werknemer) nergens met zijn/haar verhaal terecht kan en vervolgens geen andere uitweg ziet dan ontslag te nemen. Het is mij gelukkig nooit overkomen, maar ik ken verhalen uit het veld die dit bevestigen. Het is krom en bijna niet te bevatten buiten de sector om, maar het promotie geven aan mensen die wangedrag begaan hebben is een feit in deze industrie. Waarom juist in deze sector, die bemenst zou moeten zijn door barmhartige Samaritanen die het alleen maar goed voor hebben met de medemens? De volledige verklaring daarvoor heb ik niet, maar er zijn factoren die de straffeloosheid in de hand werken. Dat het op bepaalde plekken, waar het gevaarlijk is voor buitenlanders, heel lastig is gekwalificeerd personeel te vinden, bijvoorbeeld. Als je iemand op non-actief zou stellen vanwege wangedrag, duurt het weer maanden voor je een vervanger vindt. Je komt overal mee weg, zeiden ze op een kantoor waar ik werkte, zolang je niet iemand openlijk bedreigt of besteelt. Je moet ook heel sterk in je schoenen staan om tegen het establishment in te gaan. Een serieuze klacht indienen (tegen iemand of de organisatie) dat doe je gewoon niet, en het is bijna onmogelijk om zoiets anoniem te doen. Het is ook ontmoedigend want vaak ben jij dan degene die je baan kwijtraakt en niet andersom. Daarbij komt ook kijken dat het echt een hele kleine wereld is. En niemand wil iemand in het team die openlijk klaagt over de organisatie.

Soms heb ik ook het idee dat de hulpsector, net als de banken, het ‘too big to fail’ is geworden. Er is een enorme ‘disconnect’ tussen de hoofdkantoren en het veld. Soms wordt de situatie in het veld volledig onderschat juist omdat de werknemers op een hoofdkantoor bijna nooit het veld ingaan.

De hulpsector is 'too big to fail' geworden

Is het dan vreemd dat wangedrag inherent deel blijft van dit soort werk en dat promotie geven de handigste oplossing is? Promotie voor een zich misdragende werknemer is indirect promotie van zijn gedrag.
Naast promotie is er een ander aspect dat het wangedrag in stand houdt, en dat is dat de persoon in kwestie vaak een positieve referentie krijgt waarmee deze persoon elders binnen of buiten de organisatie aan de slag kan. Op deze manier is de organisatie stilletjes van het ‘probleem’ af zonder enig gezichtsverlies. Want hoe verklaar je anders dat deze persoon jaren voor de organisatie heeft gewerkt?

Het is een ander soort voorbeeld, maar ik heb op een werkplek meegemaakt dat iemand in een senior functie openlijk wangedrag vertoonde. Het ging om fraude met projectfondsen die als sneeuw voor de zon verdwenen, maar deze senior had ook lak aan een gelijke behandeling van haar medewerkers en de veiligheidsmaatregelen die genomen moesten worden omdat we midden in een oorlogsgebied werkten. Er was voldoende bewijs om het aan te kaarten. Maar nadat er melding van werd gemaakt, werd er in het hoofdkantoor en het regionale kantoor vrijwel niets aan gedaan. Er werd een zogenaamde internal investigation gestart, waar geen van ons ooit de uitkomst van heeft vernomen, zelfs niet na navraag. Al met al duurde het gehele proces zo lang dat tegen de tijd dat de persoon in kwestie vertrok, al het andere personeel elders aan het werk was. Ondanks alle bewijs van wangedrag werkt deze persoon nu bij een andere organisatie, in een andere regio, in wederom een hele hoge functie.

Positieve referentie

Dit verklaart dat dit soort incidenten op grote schaal blijven voortkomen: er is geen eerlijkheid en transparantie in het wervings- en selectieproces, en het ontbreekt aan wilskracht om het probleem echt op te lossen. Promotie geven zou geen optie moeten zijn, maar toch gebeurt het. Als iemand wangedrag heeft begaan, van welke aard dan ook, zou die persoon niet elders een soortgelijke of betere functie moeten krijgen. Vooral niet omdat we op plekken werken waar het recht ver te zoeken is, in stressvolle situaties en met mensen die kwetsbaar en getraumatiseerd zijn.

Hoewel de discussie meer dan welkom is, is het hypocriet dat Oxfam enorm onder vuur ligt, de goodwill ambassadeurs weg lopen en mensen hun donateurschap opzeggen. Dan kan je net zo goed stoppen met bijvoorbeeld belasting betalen omdat je dan ook bijdraagt aan beleid of handelingen waar je het moreel niet mee eens bent (ik noem maar, internationale handel in wapens, of handel met landen die delen van hun bevolking onderdrukken of de doodstraf actief uitvoeren). Natuurlijk zijn de aantijgingen vreselijk, en het bewijs liegt er niet om, maar dit soort incidenten moeten breder belicht worden – niet alleen als een seksschandaal.

Regels naleven

Oxfam is niet de eerste organisatie die hiermee te maken heeft, het is helaas iets wat veel en al langer voorkomt, bij de VN en bij andere hulporganisaties. Dat maakt het niet oké – maar het geeft ook aan dat er inherent iets niet klopt aan de manier waarop hulpmissies geleid en gemanaged worden, en de manier waarop de regels tegen misbruik of wangedrag van de organisatie nageleefd worden.

Om de hulpindustrie te verbeteren en te hervormen moeten de wervingsprocedures van organisaties goed aangepakt worden. En moet er flinke verbetering komen in de manier waarop organisaties met beschuldigingen van wangedrag omgaan, van seksuele of andere aard.

Humanitaire hulp en misbruik: onlosmakelijk verbonden? 

Door de seksschandalen bij Oxfam en andere hulporganisaties, laait de discussie over het nut van ontwikkelingshulp weer op in de media. Columnist Stevo Akkerman bijvoorbeeld, roept in Trouw op tot ‘bezinning’. Is het nog wel van deze tijd om westerse mensen naar landen te sturen die verlegen zitten om hulp? Is misbruik te voorkomen met de inzet van lokale mensen, die opereren met financiële en materiële steun vanuit het Westen?

Muna Ndulo, professor aan Cornell Universiteit in New York en gespecialiseerd in misbruik door soldaten op vredesmissies, ziet dat de problematiek van misbruik door hulpverleners wijdverbreid is. “De scheve verhouding van hulpverleners die toegang hebben tot geld, voedsel en mobiliteit, met de lokale bevolking, die is getroffen door crisis en zich daardoor in een afhankelijkheidssituatie bevindt, maakt het heel makkelijk om die relatie te misbruiken.”
Ndulo ziet de gelijkenis met vredesmissies. “Maar”, zegt Ndulo, “het probleem zou bij hulporganisaties makkelijker op te lossen moeten zijn. Bij vredesmissies is er vaak immuniteit. Het is moeilijker om mensen te straffen.”
Maar net zoals dat vredesmissies daarmee niet meteen onder vuur moeten liggen, is ook de discussie over het nut van internationale ontwikkelingshulp in het algemeen niet op zijn plek, vindt Ndulo. “Het maakt namelijk niet uit of de hulpverlener lokaal is of internationaal, in noodsituaties en oorlogssituaties zullen er altijd scheve verhoudingen zijn. Het grootste deel van de hulpverleners nu komt uit de regio, en ook dan komt misbruik voor. Het beeld van de Westerse hulpverlener en het lokale slachtoffer klopt dus niet.”

Transactionele seks
Volgens Thea Hilhorst, hoogleraar Humanitaire hulp aan de Erasmus Universiteit, moet misbruik door lokale hulpverleners wel worden gezien in een iets andere context. “Er is hier vaak sprake van ‘transactionele seks’: seks of een verhouding in ruil voor cadeautjes in de vorm van geld of levensmiddelen. Dat lokale hulpverleners zich hiermee inlaten is misschien begrijpelijk, maar zeker niet goed te praten.” Juist zij zouden, volgens Hilhorst, zich bewust moeten zijn van de machtsverhoudingen en de kwetsbaarheid van degenen die zij hulp verschaffen.

Ndulo en Hilhorst benadrukken dat de normen en regels er al zijn, maar niet altijd worden nageleefd. Daarom pleit Hilhorst voor een instituut of meldpunt in gebieden waar organisaties hulp bieden: bijvoorbeeld een ombudsman tot wie de lokale bevolking zich kan richten met klachten over de hulpverlenende instanties, en die de instanties controleert.

Ook Ndulo ziet heil in zo’n ombudsman: het kan organisaties helpen om hun eigen regels beter te handhaven. “De hulporganisaties wilden tot nu toe alles intern oplossen. Ze zijn de afgelopen jaren niet transparant genoeg geweest vanuit de angst hun eigen reputatie te schaden, maar dat werkt averechts.” Ze hebben daarmee volgens Ndulo de weg vrijgemaakt voor nog meer seksueel misbruik en andere wantoestanden. Een streng beleid van zero tolerance en transparantie moet afschrikken en misbruik voorkomen. “En dat is juist góéd voor hun reputatie”, meent Ndulo.

Hulporganisaties zoals Oxfam Novib en Plan International zijn de afgelopen tijd zelf naar buiten gekomen komen met informatie over incidenten en personen, en slaan de handen ineen om misstanden in de toekomst te voorkomen. Daarmee zijn ze op de goede weg, vinden Ndulo en Hilhorst.

Pragmatisch
In landen getroffen door armoede, oorlog of crisis is transactionele seks een wijdverbreid fenomeen, en het heeft volgens Hilhorst geen zin om hier onze ‘MeToo-standaard’ op los te laten. Transactionele seks uit noodzaak is vanuit feministisch oogpunt onwenselijk, maar vanuit pragmatisch oogpunt kan het een vorm zijn van voorzien in je levensonderhoud of een investering in de toekomst zijn. Hier zou meer aandacht voor moeten komen, vindt Thea Hilhorst. Ze moet afgebakend worden van verwerpelijker vormen van machtsmisbruik, zodat men de omstandigheden van deze vrouwen kan verbeteren door voorlichting te geven, abortus te faciliteren en voorbehoedmiddelen te verstrekken.

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Verder lezen?

Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?

Word abonnee

  • Digitaal + magazine  —   8,00 / maand
  • Alleen digitaal  —   6,00 / maand
Heb je een waardebon? Klik hier om je code in te vullen

Factuurgegevens

Je bestelling

Product
Aantal
Totaal
Subtotaal in winkelwagen  0,00
Besteltotaal  0,00
  •  0,00 iDit is het bedrag dat automatisch van je rekening wordt afgeschreven.

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons