“Toen Shirin en ik achttien jaar geleden trouwden, kwam zij naar Savar. Ook onze families verhuisden van Manikganj hier naartoe. We hebben twee kinderen, Mukta Akhter (16), die op de middelbare school zit, en Rahim Fakir (11), die nog op de basisschool zit. Voor Rahims geboorte werkte Shirin als werkster in verschillende huizen. Toen Mukta en Rahim groter werden, vond Shirin dat ze in de kledingindustrie moest gaan werken om meer te verdienen. Haar droom was dat de kinderen hun school zouden kunnen afmaken en een opleiding kunnen volgen.
Shirin werkte enkele jaren als naaister, het laatste jaar in Rana Plaza. Ze was niet op de hoogte van de scheuren in het gebouw. Wel kwam ze de dag ervoor eerder thuis en vertelde dat er een elektriciteitsprobleem was dat de volgende dag verholpen zou worden.
De volgende ochtend was ze vroeg weg, ik had haar nauwelijks gesproken. Na twee uur hoorde ik over de instorting. Ik stopte met rijden en ging meteen naar de fabriek. Maar Shirin was onvindbaar. Twintig dagen hebben we gewacht in de Savar Adharchandra High School, waar veel doden naartoe werden gebracht.
Mukta en Rahim zijn daarna een maand thuisgebleven en hadden lang geen trek in eten. Inmiddels hebben ze school weer opgepakt. Ik kreeg van verschillende kanten hulp. Een van mijn buren heeft me een CNG (gemotoriseerde driewieler, red.) gegeven en veel mensen in de buurt gaven een beetje geld. De kinderen krijgen hulp bij hun schoolwerk. Ook heb ik geld van Primark gekregen en 200.000 taka (1870 euro) als noodhulp van de regering. We wachten nog op de compensatie uit het Rana Plaza Fonds.
Nu ben ik vader en moeder tegelijk. Ik zorg dat mijn kinderen goed terechtkomen en dat Mukta trouwt met een man met een goede baan. Mijn zoon wil ik helpen bij het vinden van werk na zijn studie. Zelf wil ik een bedrijfje opzetten in onderdelen voor riksja’s, en een goed huis voor ons drieën vinden. Ik wil geen arme sloeber meer zijn.”
foto: Taslima Akhter