Nicosia, Cyprus; 26 Maart 2009. Ik bevind me in een conferentiezaaltje met vertegenwoordigers van Turks-Cypriotische en Grieks-Cypriotische vredesorganisaties. Samen met collega-trainer Nadia Karayianni verzorg ik die week in de bufferzone van Nicosia een leiderschapstraining voor 15 jonge civiele leiders. Tijdens de kennismaking bespreken de deelnemers die ochtend hun dromen en ambities. Opvallend is de onverbloemde liefde voor de Europese Unie. De Grieks-Cyprioten zijn zeer enthousiast over hun recente toetreding tot de euro-familie. Het plaatsje in de Europese Unie en de invoering van de euro wordt ervaren als een veilige basis vanwaar ze hun dromen kunnen realiseren.
Laten vallen
‘‘Cyprus is een hele kleine economie, met maar 0,2% van de omzet van de hele eurozone, dus mag je je afvragen; is het systeem wel relevant? Hoe graag ik dat ook zou doen, het is niet mogelijk (lees: Cyprus ‘laten vallen’) omdat uiteindelijk ook de Cypriotische financiële sector te veel vervlochten is met de rest van de Europese Unie.’’ Aldus minister-president Mark Rutte op 15 maart jongstleden tijdens de EU-top over Cyprus. Mijn gedachten gaan terug naar de ambitieuze Cyprioten; hoe zouden zij naar deze persconferentie luisteren? Wat is bijvoorbeeld hun reactie op de visie dat ze eigenlijk klein genoeg zijn om te laten vallen? En hoe ver staan deze woorden van de Europese droom waar ze mee zijn opgegroeid? De ridiculisering van Cyprioten is in Nederland in ieder geval volop gestart. Een foto in de Volkskrant van 21 maart toont een aantal Cypriotische demonstranten met een gat in de hand. Als grap bedoelt (bewerkt door Lucky TV), maar illustratief voor het dominante beeld wat in de media en politiek wordt geschetst. Het fascinerende is dat Lucky TV ook een soortgelijke foto kan maken van Europese politieke leiders en financiële toezichthouders. Ditmaal met handen voor hun gezichten, symbool voor het jarenlang door de vingers zien van de Cypriotische boekhouding. De woorden van Rutte over Cyprus passen in een tijd waarin de grens van solidariteit vaak stopt bij de grenzen van ons eigen persoonlijke, regionale, nationale en Europese belang. Solidariteit tot aan de voordeur. Maar wat is onze eigen verantwoordelijkheid? Cyprus wordt momenteel als belastingparadijs weggezet, terwijl Nederland barst van belastingontwijkende brievenbusfirma’s en onze eigen Shell en ABN Amro profiteren van het aantrekkelijke belastingklimaat in Bermuda en de Kaaimaneilanden. Deze praktijken afdoen als ‘‘een goed vestigingsklimaat’’, zoals VVD-kamerlid Helma Nepperus, is simpelweg te makkelijk. Jesse Klaver (GroenLinks) benoemde in Pauw en Witteman de impact van deze ontwikkelingen op onze bereidheid tot solidariteit. ‘‘Mensen in Nederland en Europa worden geconfronteerd met hele grote bezuinigen en belastingverzwaringen en tegelijkertijd zien ze grote bedrijven belastingen ontwijken. Dat holt de solidariteit in de samenleving uit. ’’
Vertrouwen
Wat betekent die solidariteit anno 2013 nog in een maatschappij waar de individualistische ‘ga-heen-en-vervolmaakt-u’ mentaliteit hoogtij viert? Waar activisme en politieke solidariteit langzaam wordt vervangen door het liken op Facebook van elke willekeurige misstand wereldwijd? En waar drastische bezuinigen op ontwikkelingssamenwerking makkelijk worden geslikt, terwijl een plan voor inkomensafhankelijke zorgpremie tot heftige verontwaardiging leidt? Om hier eerste inzicht in te krijgen bespreekt het Filosofie Magazine (februari 2013) de verschillende vormen die solidariteit kan nemen. Burgerlijke solidariteit bijvoorbeeld is de relatie tussen burgers die wordt vormgegeven door de staat; zoals recht op zorg bij een ongeval of recht op een uitkering bij verlies van baan. Onderliggende aanname hierbij is dat het de samenleving als geheel ten goede komt als de kwetsbaarheid van individuen wordt beperkt. Sociale solidariteit refereert aan de gekozen afhankelijkheid van elkaar (ZZP’ers die een gezamenlijk Broodfonds voor hun eigen sociale zekerheid opzetten) of natuurlijke verbondenheid (familieleden die voor elkaar zorgen). De laatste variant is de politieke solidariteit, die betrokkenheid bij mistanden en onrecht omvat; van het protesteren tegen de uitzetting van Mauro tot geld inzamelen tegen kindersterfte in Mali. Het moge duidelijk zijn dat deze drie varianten van solidariteit in verschillende mate nog zichtbaar aanwezig zijn in onze maatschappij. Ook zijn de opkomst van politieke en sociale solidariteit in de vorm van het spectaculaire aantal burgerinitiatieven bijvoorbeeld een reactie op de slinkende burgerlijke solidariteit veroorzaakt door een terugtrekkende overheid (bezuinigen, privatisering en deregulering). Toch is er behoefte aan een herdefiniëring van solidariteit volgens de Britse filosoof en politiek denker Philip Blom. ‘‘Rechts beloofde ons rijkdom maar heeft er alleen maar voor gezorgd dat een kleine minderheid erin slaagde alles voor zichzelf te houden. Links beloofde ons dat niemand meer armoede zou lijden; ook dat is niet uitgekomen. De overheid faalde mede door doordat mensen elkaar niet vertrouwen’’. Hoofddocent wijsbegeerte Henk Oosterling (Universiteit Groningen) verwijst ook naar het afnemende vertrouwen in elkaar en in de overheid als grote uitdaging voor solidariteit. ‘‘Vertrouwen is de basis. Ervan uitgaan dat een ander de boel loopt te flessen creëert een voedingsbodem voor cynisme waardoor uiteindelijk niemand zich meer verantwoordelijk voelt. ’’
Bril van euro’s
De veelvoud van crisissen die wij als Nederlands, Europees en wereldburger ervaren creëert de uitgelezen mogelijkheid om juist nu de onderlinge relaties te herdefiniëren. Is Nederland een verzameling individuele gelukszoekers waar het collectief slechts wordt ervaren bij feestmomenten zoals het WK Voetbal of Koninginnedag? Blijven we steken op selectieve solidariteit waarbij we massaal Serious Request steunen en nauwelijks aandacht hebben voor Syrië? Of heeft solidariteit een plaats in het grotere plaatje voor het Nederland in de 21e eeuw? Buiten kijf staat dat de overheid en het bedrijfsleven het goede voorbeeld kunnen geven. Oosterling pleit daarbij voor meer ‘menselijkheid’. ‘‘Dat betekent dat de overheid niet meer alleen in financieel termen over duurzaamheid moet praten en dat maatschappelijk verantwoord ondernemen en personeel niet als kostenpost worden gezien, maar als intrinsieke onderdelen van een bedrijf’’. Het simpelweg wegzetten van Cyprus, door premier Rutte, als een land met een verwaarloosbare kleine economie, past duidelijk niet in deze visie. De wereld meer door een bril van mensen zien en niet alleen van euro’s, dat is het type leiderschap dat de tijdsgeest vraagt.