In de bergachtige Mae Hong Son provincie in het noorden van Thailand moeten veel kinderen urenlang lopen naar school. Wanneer het regenseizoen begint en de bospaden in modderstromen veranderen, is het bereiken van de bergschooltjes bijna onmogelijk. De Nederlandse Annelie Hendriks woont sinds 2000 in Thailand en vindt dat alle kinderen naar school moeten kunnen, of het nou een regent of droog is. Daarom richtte ze in 2001 Stichting Samsara op.
Samsara bouwde voorzieningen bij maar liefst 204 scholen in de hele provincie Mae Hong Son. Zoals slaapgebouwen, kantines, toiletgebouwen en schoonwatervoorzieningen. Zo kunnen alle kinderen en leerkrachten door de week of als nodig zelfs meer dan een maand op school verblijven. Nu houdt het regenseizoen kinderen niet meer tegen om naar school te gaan. Samsara heeft dus haar doel bereikt: ieder kind in de provincie Mae Hong Son heeft de kans om naar school te gaan. Voor haar werk in Thailand werd Hendriks benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Voorzitter Pieter Marres legt uit waarom Samsara zo succesvol was, en waarom ze zichzelf zonder verdere consequenties in 2016 kan opheffen.
Een oude en een nieuwe kantine. Foto: Samsara
Voorzitter: P.J. Th. MarresPieter Marres is econoom en heeft voor de Verenigde Naties als vrijwilliger in Lesotho gewerkt en vervolgens voor de UNDP in Sierra Leone. Vanaf 1976 werkte hij voor het ministerie van Buitenlandse Zaken in diverse functies, onder andere als ambassadeur in Addis Abeba (1997-2000), als inspecteur van de Buitenlandse Dienst (2001-2004) en vervolgens als ambassadeur in Bangkok (2004-2008). Van 1992 tot 1996 was hij directeur van het Koninklijk Instituut voor de Tropen. Vanaf 2008 tot zijn pensionering in 2011 was hij adviseur op het ministerie van Buitenlandse Zaken.
De Samsara formule
Als zesjarig jongetje leerde Pieter Marres (70) al Swahili, omdat zijn ooms ‘paters in de missie’ waren. “In die tijd (begin jaren vijftig) was Afrika heel ver weg. Daarom heb ik altijd wel iets met Afrika en armoede gehad”, vertelt hij. Maar Marres ziet zichzelf niet als ‘helper’: “Ik ben veel meer een denker, bestuurder en diplomaat dan een helper. Als je naar mijn werk kijkt, zou je misschien denken dat ik een helper ben, maar die passie heb ik nooit echt gehad. Ik vind het eigenlijk belangrijker dat iedereen gewoon belasting betaalt.” Marres is kritisch: “Ik ben absoluut niet van alle soorten ontwikkelingssamenwerking gecharmeerd. Toen ik ambassadeur in Ethiopië was, zag ik hoe goed Ethiopiërs georganiseerd waren op het gebied van oorlog voeren. We onderschatten deze mensen, dacht ik bij mezelf. Ze kunnen echt alles, bijvoorbeeld zorgen dat er diesel gebracht wordt naar tanks in de meest afgelegen dorpjes.” Hierover schreef Marres in 2001 een artikel voor de Volkskrant: ‘Schaf ontwikkelingshulp af’.
Voorzitter Pieter Marres opent een nieuwe kantine en slaapzaal.
Met deze instelling lijkt het bijzonder dat Marres zeven jaar later in Nederland voorzitter werd van stichting Samsara. Maar door zijn ambassadeursfunctie in Thailand was hij goed bekend met het werk van Annelie Hendriks en stond hij helemaal achter de ideeën van waaruit de stichting werkte. Volgens Marres is de volgende formule dan ook dé reden dat Samsara succesvol is geweest en zichzelf zonder negatieve consequenties kan opheffen.
1. Een duidelijk en afgebakend doel
“Wij hadden een afgebakend doel: één provincie waarin alle kinderen naar school moesten kunnen. Dat was het. Veel mensen vroegen ons of we ook de kwaliteit van de onderwijzers wilden verbeteren, en of we Engels wilden gaan doceren. Maar wij hebben altijd goed voor ogen gehouden wat we wel en niet kunnen. Onderwijs geven is ons vak niet, daar hebben we ons dus nooit mee bemoeid. We hebben wel gemerkt dat als je betere faciliteiten hebt, je automatisch ook betere leraren en directeuren aantrekt, dat is een mooi bijeffect van ons project.”
2. Een internationaal team
“Bij alles wat we deden hadden we een Nederlands-Thais team. Nooit alleen een Nederlander, nooit alleen een Thai. Dan overbrug je altijd een eventuele culturele kloof die er is. In Thailand werkte Annelie altijd nauw samen met de Thaise vrijwilligster Ratana Keunkeaw. Zij heeft veel kennis van de aannemerij en is eigenaresse van een Thaise boksschool.”
Ratana en Annelie. Foto: Samsara
3. Samenwerken met de overheid
“De Thaise overheid heeft ook een belangrijke rol gespeeld om ons doel te behalen. Wij zeggen altijd: we werken niet via de overheid, maar mét de overheid. Het is belangrijk dat de overheid een project goedkeurt. Er zijn veel kleine stichtingen die bijvoorbeeld ergens een slecht schoolgebouw hebben gezien en dat zomaar opknappen, zonder dat met iemand te overleggen. Dat vind ik onacceptabel. Om ervoor te zorgen dat een plan van ons echt gewaarborgd zou worden, vroegen we de overheid altijd om een contract te ondertekenen dat zij in de toekomst voor het onderhoud zou zorgen.”
4. Strikt en transparant met financiën
“Wij hadden heel goed inzicht in de kosten van materialen. We berekenden van tevoren precies wat nodig was voor een nieuw gebouw. Veel organisaties zijn makkelijk met ‘extra potjes geld’. Wij niet. Scholen kregen bij ons echt geen cent meer dan nodig. Wij zijn naar onze donateurs altijd open geweest over onze uitgaven, dat zorgde ook voor vertrouwen. Ik vind dat álle uitgaven van goede doelen op internet moeten staan.”
5. Maak de betrokkenen zelf verantwoordelijk
Marres heeft veel in Thailand gereisd, maar heeft zelf nooit een muurtje gemetseld of meegeholpen met het mengen van cement. “Ons concept is juist dat het helemaal de verantwoordelijkheid van de school is. Wij verzorgden enkel de financiering van de materialen. Scholen moesten zelf vrijwilligers regelen. Door alles ter plekke te organiseren ontstond er een sterk verantwoordelijkheidsgevoel bij de schoolleiding. Daarnaast ontstonden er ook nog eens goede connecties tussen scholen onderling en tussen scholen en ouders.”
Vrijwillige ouders helpen bij het bouwen van nieuwe voorzieningen. Foto: Samsara
6. Vrijwilligers
“Toen we in 2014 concludeerden dat we ons vooraf gestelde doel hadden behaald, hebben we er over nagedacht hoe we verder zouden gaan. Door de contracten met de overheid wisten we zeker dat de scholen goed onderhouden zouden worden. Al snel bedachten we: we stoppen gewoon, het is mooi geweest. De belangrijkste reden dat we dit zo makkelijk konden doen, is omdat iedereen – ook de Thaise medewerkers – bij Samsara vrijwilliger is. Niemand is afhankelijk van een salaris. Het was veel moeilijker geweest om de stichting op te heffen als dat het geval was. Daarnaast vind ik dat je vrijwilligerswerk niet onbeperkt moet blijven doen, het is goed om te zeggen: ik ga nu ergens anders kijken.”
Ik denk dat de elementen die wij gecombineerd hebben voor heel veel kleine organisaties gelden, maar je moet natuurlijk ook een beetje geluk hebben. Ik vond het werk leuk en het bestuur vond elkaar aardig. Ik vind het ook mooi dat het nu is afgelopen, het is mooi geweest
Wil je meer weten over de succesformule van Samsara? De stichting publiceerde ter afsluiting een boek: ‘Get the Children to school’. Een PDF bestand van dit boek is te downloaden op de website www.stichtingsamsara.nl.
Wil je niks missen van Werelddoeners? Volg dan ook onze Werelddoeners facebookpagina.