Ongewenste seksuele aandacht, gedwongen porno te kijken of geslagen worden. Vrouwelijke textielwerknemers in Bangalore, de hoofdstad van de Indiase staat Karnataka, krijgen er dagelijks mee te maken. Zo blijkt uit het rapport ‘Eliminating violence against women at work’ dat geweld en seksuele intimidatie systematisch aanwezig zijn in Indiase kledingfabrieken en dat mannelijke daders straffeloos hun gang kunnen gaan.
Fysiek geweld
Afgelopen jaar deed Sisters For Change, een internationale non-profit organisatie die zich inzet voor de rechten van vrouwen, onderzoek naar de omvang van (seksueel) geweld tegen vrouwen in Indiase textielfabrieken. In samenwerking met een lokale NGO, Munnade, interviewden zij ruim honderd vrouwen die werkzaam zijn in textielfabrieken in Bangalore. Uit de bevindingen, die begin deze zomer in een rapport verschenen, blijkt dat 1 op de 7 vrouwen ooit is gedwongen tot seksuele handelingen of geslachtsgemeenschap en dat tegen 1 op de 14 fysiek geweld is gebruikt.
[[{“fid”:”50548″,”view_mode”:”default”,”fields”:{“format”:”default”,”field_file_image_alt_text[und][0][value]”:”geweld tegen textielarbeiders in india”,”field_file_image_title_text[und][0][value]”:”geweld tegen textielarbeiders in india”},”type”:”media”,”attributes”:{“alt”:”geweld tegen textielarbeiders in india”,”title”:”geweld tegen textielarbeiders in india”,”style”:”height:446px; width:640px”,”class”:”file-default media-element”}}]]
Volgens Gerard Oonk, directeur van de Landelijke India Werkgroep (LIW), is al wel langer bekend dat dergelijke problemen zich voordoen in de textielindustrie. “We wisten dat vrouwen in textielfabrieken regelmatig te maken kregen met seksueel geweld. Maar over de omvang en diepte van het probleem was tot nog toe weinig bekend. De cijfers zijn schokkend.”
BangaloreBangalore is de hoofdstad van de Indiase staat Karnataka. Met bijna 8,5 miljoen inwoners is het de op twee na grootste stad in India. Het is een van de belangrijkste centra voor de kledingindustrie in India. In de regio werken zo’n half miljoen mensen in de textielfabrieken. Meer dan 80 procent daarvan is vrouw en afkomstig uit lage sociale en economische milieus.
Uit het rapport blijkt verder dat het overgrote deel – 82 procent – van de vrouwen die seksueel is misbruikt dit niet gemeld heeft bij een leidinggevende of de politie. Dit komt doordat vrouwen zich deels niet bewust zijn van hun rechten, ze worden bedreigd of weten dat het geen nut heeft. Zo werd in nog geen vier procent van de meldingen, die betrekking hadden tot seksuele intimidatie of geweld, actie ondernomen. Uiteindelijk is er niemand strafrechtelijk vervolgd. ‘Mannelijke opzichters of afdelingschefs kunnen ongestraft hun gang gaan’, constateert Sisters For Change.
Geen klachten mechanisme
De ‘Prevention of Sexual Harasssment Act’, een wet die in 2013 werd ingevoerd om seksuele intimidatie op de werkvloer tegen te gaan, lijkt nauwelijks tot niet te worden nageleefd. Het merendeel van de kledingfabrieken – naar schatting 75 procent – heeft geen functionerende klachten mechanisme of interne klachtencommissie, zoals vereist door de wet. Oonk: “Fabriekseigenaren leven de wetten niet na. En niemand wordt daarvoor gestraft.”
Volgens Martje Theuws, die voor SOMO onderzoek doet naar arbeids- en mensenrechtenschendingen in de textiel- en kledingindustrie in India, Myanmar en Bangladesh, is het ontbreken van een dergelijke klachtencommissie een kwalijke zaak. “Vrouwen weten nu niet naar wie ze toekunnen met hun verhalen. Daarnaast zijn ze ook bang om hun baan kwijt te raken indien ze er wel een melding van maken.”
Oplossingen
Sisters For Change roept de Indiase overheid om in actie te komen. ‘De Prevention of Sexual Harassment Act moet overal worden geïmplementeerd en een instantie moet toezien op de naleving hiervan’, zo stelt de organisatie. Daarnaast wordt benadrukt dat fabrieksmanagers en textielarbeiders uitleg moeten krijgen over de wet en dat er binnen 12 maanden een ‘Code of Conduct’ moet worden opgesteld met hierin de rechten van de arbeiders.
Oonk hoopt dat door de publicatie van dit rapport de problemen rondom seksuele intimidatie bespreekbaarder worden. Hij verwijst naar het incident begin dit jaar waarbij in Delhi een meisje van 13 werd verkracht en beschoten. “De Indiase media schreven er veel over. Sindsdien lijkt er wel meer bewustwording te zijn gekomen en is er meer openheid ontstaan rondom dit onderwerp.”
Niet alleen in India
Hoewel het onderzoek zich focust op een regio in India, geeft zowel Oonk als Theuws aan dat het probleem wijdverspreid is. “Soortgelijke verhalen horen we van vrouwen die werken in kledingfabrieken in Afrika, Latijns-Amerika en andere Aziatische landen”, vertelt Oonk. Theuws vertelt dat ze onlangs nog voor SOMO onderzoek deed naar arbeidsomstandigheden in kledingfabrieken in Myanmar. “Vrouwen werden hier verplicht om over te werken en misten daardoor de bus die hen van hun werk naar huis brachten. Terwijl zij in het donker terug naar huis liepen, is een aantal van deze vrouwen onderweg vastgegrepen en verkracht.”
Vrouwen werden verplicht om over te werken en misten daardoor de bus naar huis. Toen ze moesten lopen, is een aantal vastgegrepen en verkracht
Oonk wil het probleem tijdens de besprekingen van het convenant Duurzame Kleding en Textiel, die in juli door ruim vijftig Nederlandse kledingbedrijven werd ondertekend, aankaarten bij de deelnemende bedrijven. “Komende tijd moeten zij hun due diligence gaan doen, waaronder de problemen en risico’s die zich voordoen in hun toeleveringsketen in kaart brengen, actie ondernemen en daarover communiceren. Geweld en seksuele intimidatie tegen vrouwen op de werkvloer moet worden opgespoord en aangepakt.”
Theuws is het daarmee eens, maar benadrukt dat het niet eenvoudig is om dit soort problemen op te sporen. “Het is heel moeilijk om verhalen en signalen met betrekking tot seksueel geweld en intimidatie boven water te krijgen. Er heerst veel schaamte.” Dat het Sisters For Change en Munnade wel is gelukt om vrouwen aan het praten te krijgen, heeft volgens haar te maken met het feit dat Munnade, een organisatie die is opgezet door (voormalig) kledingarbeiders, op een dagelijkse basis contact heeft met de vrouwen in de fabrieken en hen op allerlei vlakken ondersteund. “Zij hebben het vertrouwen van de arbeiders en kennen de lokale context als geen ander. Met audits die kledingbedrijven uitvoeren krijg je dit nooit boven water. Daarvoor is een andere aanpak nodig.”
Naar aanleiding van het onderzoek van Sisters For Change organiseren Mondiaal FNV en de Landelijke India Werkgroep op 15 september een bijeenkomst over geweld tegen vrouwen op de werkvloer. Wat moeten vrouwen in kledingfabrieken doorstaan? En hoe kunnen wij hen ondersteunen? Experts en betrokkenen uit onder meer India, Argentinië, Tanzania en Bangladesh vertellen over hun ervaringen.