Wat is er toch mis met jullie, doe eens normaal
Toen Anna zich bekeerde in de blauwe moskee in Amsterdam, hielden wij allen ons hart vast. “Is het niet te vroeg om dit te doen?”, werd er door haar toekomstige broeders en zusters gevraagd. Ze schudde altijd van niet, ze voelde zich er klaar voor. Na een aantal maanden de islam te hebben bestudeerd, had zij het gevoel dat ze het aankon. In Estland was ze naar het enig islamitisch centrum gegaan en voelde zich daar steeds meer één met God. Toen Anna zich bekeerde gingen we bij haar op bezoek. De jongens stonden allen aan één kant van de kamer, bang om iets verkeerds te doen. Anna liep naar binnen, zonder hoofddoek en gaf al haar vrienden een knuffel. “Wat is er toch mis met jullie, doe eens normaal”, riep ze en kwam bij ons zitten.
Toen Anna, een 22-jarige uit Estland, zich bekeerde, kwamen er allerlei vooroordelen in mij naar boven. Meerdere angsten namen mij in de greep. Hoe extreem gelovig zou ze worden? Moet ze wel de stroming kiezen die de meeste Marokkanen aanhangen? Waarom niet de stroming die de meerderheid aanhangt? Hoe gaat ze dit vertellen aan haar familie en vrienden in Estland? Een land waar ze in het dagelijkse leven geen moslims zien? Ik probeerde antwoorden te zoeken voor vragen die ik niet zou moeten stellen. Maar is dit niet altijd zo? Proberen wij niet altijd vragen te beantwoorden die niet aan ons gesteld zijn? Vaak komt het doordat wij een spiegel zien in de beslissingen van anderen. Zij doen iets wat wij niet durven, waardoor we vijandig reageren.
Ik was bang dat zij zou veranderen
Toen Anna zich bekeerde, reageerde ik er anders op dan ik had verwacht. Ik was bang dat zij zou veranderen. Ik was bang dat zij zich zou distantiëren van sommige vrienden, waaronder mij. Een vriendin die nog weinig met de islam te maken heeft. “Ik heb religie geparkeerd staan”, zei ik vaak in het begin. “Nu kan ik de parkeerplaats niet meer vinden.” Anna moest daar vaak om lachen. Ik vond het eigenlijk niet grappig. “Wat heb je aan sleutels als je de auto niet kan vinden? Dan kan ik net zo goed de sleutels in de gracht gooien”, zei ik metaforisch, hopend dat de helft van onze vrienden het niet hoort. “Ik had geen sleutels, ik heb de auto gewoon gestolen”, zei ze triomfantelijk. “Zie je, ik ben goed geïntegreerd in ons vriendengroep.” Ze heeft gelijk. Anna is een praktiserende moslima, maar ze kan nog altijd foute Marokkanengrapjes maken. Het gaat helemaal goed komen met haar.