Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld.
Word abonnee
“Die mevrouw is ouder, die moet je extra respecteren en dat kun je laten zien met je taalgebruik. Ga je daar op letten, mijn kind?” Zo leerde ik al jong het woordje ‘u’ van mijn moeder. Beleefd praten hoort sindsdien voor mij in het pakket van een goede opvoeding. Het gaat om meer dan u-zeggen alleen: je verheft je stem niet en kiest je woorden zorgvuldig uit wanneer je een oudere aanspreekt. Uiteraard doe je dit bij alle mensen, maar bij ouderen een beetje extra. Het probleem is dat we in een maatschappij leven waarin de achtergrond van dat u-zeggen aan het vervagen is. ‘U’ is een woord geworden dat zowel
in iemands verkeerde keelgat kan schieten, als zijdezacht kan aankomen bij degene tot wie je je richt.
Mijn ouders hebben me geleerd om onbekenden die ouder zijn dan ik aan te spreken met ‘u’, tenzij die persoon zelf aangeeft dit niet te willen. Zo zijn mijn naasten –familie en kennissen die ouder zijn – allemaal ‘je’ geworden. Verder heb ik geleerd om mijn leerkrachten vanaf de basisschool al ‘u’ te noemen, vanwege de rijkere kennis en ervaring die ze hebben.
“
‘U’ is een woord geworden dat zowel in iemands verkeerde keelgat kan schieten, als zijdezacht kan aankomen bij degene tot wie je je richt.
Een aantal jaar terug had ik mijn allereerste serieuze sollicitatiegesprek. Met de recruiter van het callcenter waar ik solliciteerde, zat ik in een kleine kantoorruimte. “Nee, dank u”, zei ik toen ze vroeg of ik iets wilde drinken. De recruiter informeerde me over het bedrijf en stelde wat vragen, die ik inmiddels de ‘Klassiekers onder de sollicitatievragen’ noem: “Waarom wij? Wat heb je ons te bieden? Wat zijn je sterke eigenschappen?” (De vraag “Als je een dier was, welk dier zou je dan kiezen?” blijf ik de leukste vinden.) Na een half uur zei de recruiter dat ze me zou voorstellen aan de teammanager en gaf me een welgemeend advies om iets brutaler te zijn. “Niet bang zijn en gewoon ‘jij’ zeggen hoor, daar houden ze hier van!”, zei ze, of iets in die trant. Maar ik wás helemaal niet bang. Ik was gewoon opgevoed door mijn moeder.
Naarmate ik ouder werd en mijn eigen mening beter onder woorden kon brengen, merk ik dat ik het lastiger vind om respect en leeftijd op één lijn te zetten. Een mens moet – ongeacht zijn leeftijd – gerespecteerd worden om wie hij of zij is. Bovendien vraag ik me af of het zin heeft om iemand ‘u’ te noemen, als die persoon geen idee heeft van je intentie en zulk u-zeggen misschien wel als beledigend ervaart: als nadrukkelijk en doelbewust afstand bewaren. Dat is niet de bedoeling. Mijn ‘u’ van respect moet niet dezelfde ‘u’ van schijnbeleefdheid zijn.
“
Mijn ‘u’ van respect moet niet dezelfde ‘u’ van schijnbeleefdheid zijn.
Afgelopen week heb ik er met mijn moeder over gesproken. Ik vertelde haar dat wanneer je in formele omgevingen iemand met ‘u’ aanspreekt, je negen van de tien keer wordt gezien als een doetje, iemand over wie anderen heenlopen. Dat wil je niet: niemand niet. Zeker niet in formele sferen, waarin gelijkheid essentieel is voor een fijne communicatie en samenwerking. Deze interpretatie botst met de opvatting van respect die ik van huis uit heb meegekregen. Mijn moeder begreep het wel. Als je ergens werkt zul je altijd collega’s hebben met een vergelijkbare functie, die net wat ouder of jonger zijn dan jij. Desondanks ben je elkaars gelijken, met dezelfde taken en een gedeelde missie. Wanneer het gevoel van gelijkwaardigheid in zo’n situatie ontbreekt, gaat dat volgens mij ten koste van de samenwerking en visie binnen een team.
In Nederland lijkt het een ongeschreven regel te zijn dat we elkaar liefst met ‘je’ aanspreken. Maar juist dat ik voel dat het me niet vanzelf afgaat, al doe ik het netjes, geeft aan dat het niet zo zwart-wit is als het lijkt.
In datzelfde callcenter – ik moest er informele en laagdrempelige gesprekken voeren met allerlei verschillende soorten mensen – werd ik al jij-zeggend gecorrigeerd door een klant. Hij zei: “Het is u voor jou.”