Beeld: Lin Woldendorp
Interview

Van slavernij- tot Holocaust­onderwijs: ‘Nederland poetst eigen schuld weg’

Leraren die de slavernij relativeren of in hun lessen over de Tweede Wereldoorlog collaborateurs menselijker maken dan hun slachtoffers: onderzoeker Joandi Hartendorp ontdekte dat Nederlands daderschap weinig ruimte krijgt in het middelbaar onderwijs. ‘Alles wat niet in ons zelfbeeld past wordt weggeredeneerd.’

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Voor haar promotieonderzoek wilde Joandi Hartendorp (39) aanvankelijk weg blijven van de slavernijgeschiedenis. Ze zou zich alleen concentreren op hoe de collectieve Nederlandse herinnering aan de Holocaust tot stand komt. “Ik wilde niet gestereotypeerd worden als zwarte persoon die dús het slavernijverleden doet”, zegt de op Haïti geboren en in Nieuwegein opgegroeide onderzoeker. Maar toen ze geschiedenisdocenten van middelbare scholen interviewde over hoe zij lesgaven over de Holocaust, bleken zij in hun lessen vaak vergelijkingen te maken met de slavernijgeschiedenis. “Dat maakte het wetenschappelijk relevant, en toen kon ik er niet meer omheen.”

 

Tweet dit

‘Zowel in lessen over de slavernij als de Holocaust is weinig ruimte voor Nederlands daderschap’

Tweet dit

 

“Didactici zeggen dat je herinneringen van de geschiedenis vorm krijgen als je een jaar of dertien, veertien bent”, zegt Hartendorp, “dus de middelbare school is de beste plek om te focussen op welke verhalen wel, en vooral, welke niet worden verteld. Ik gebruik het geschiedenisonderwijs als de methode om iets te zeggen over de maatschappij als geheel.” Hartendorp ontdekte zo frappante overeenkomsten in de manier waarop zowel slavernij als de Holocaust collectief worden herinnerd. “In beide verhalen is er weinig ruimte voor Nederlands daderschap”, zegt Hartendorp. “De positie van Nederlanders wordt dusdanig genuanceerd dat zij niet meer verantwoordelijk worden gehouden voor hun daden.”

 

Joandi Hartendorp (39) promoveerde eind vorig jaar aan de Universiteit voor Humanistiek in Utrecht op hoe Nederland omgaat met gevoelige geschiedenis. Daarbij concentreerde zij zich op de geschiedenislessen op de middelbare school. In haar proefschrift Were we ‘good’ or ‘bad’? vergelijkt ze lessen over de Holocaust en slavernij. Ze ontdekte een ingewikkelde omgang met schuld, gekenmerkt door de Nederlandse neiging deze te bagatelliseren of te verzachten. Terwijl voor daders alle ruimte wordt gevraagd voor empathie, ontmenselijkt de manier waarop het leed van de slachtoffers in beeld wordt gebracht juist doordat hun persoonlijke verhalen vaak onverteld blijven.

Beeld: Lin Woldendorp

 

Niets menselijkers dan verzet

In hun lessen over de Holocaust vragen leraren volgens de onderzoeker veel begrip voor de positie van Nederlandse collaborateurs, die met de nazi’s samenwerkten. “Ze benadrukken hoe moeilijk mensen het hadden, hoe complex de situatie was, om hun handelen te begrijpen. Een vaak gestelde vraag in de les is dan ook: wat had je zelf gedaan in die positie? Maar daardoor blijven de consequenties van hun daden buiten beschouwing. Dat Nederlanders voor 7,50 gulden acht- tot negenduizenden Joden hebben verraden, en dat hun handelen heeft geleid tot de dood van meer dan honderdduizend Nederlandse Joden in vernietigingskampen, komt daardoor weinig naar voren.”

 

De complexiteit die collaborateurs wordt gegund, valt de slachtoffers van de Holocaust zelden ten deel, zegt Hartendorp: zij blijven een gezichtsloze, lijdende massa. “Docenten tonen beelden van treinen en lijken om de wreedheid en pijn te benadrukken. Maar voor de levensverhalen van Joodse mensen, eeuwenlang een integraal onderdeel van de Nederlandse samenleving, is weinig ruimte.”

 

Tweet dit

‘In geschiedenislessen lijkt het alsof tot slaaf gemaakte mensen maar zaten te wachten tot ze werden bevrijd’

Tweet dit

 

Diezelfde ontmenselijking zegt Hartendorp ook te zien bij tot slaaf gemaakte mensen. “Als je alleen hamert op slachtofferschap, neem je mensen niet serieus.” Hartendorp pleit voor veel meer aandacht voor opstand en verzet tegen slavernij. “Er is niets menselijkers dan verzet, maar daarover gaat het zelden in de les. Alsof tot slaaf gemaakte mensen driehonderd jaar hebben zitten wachten tot ze werden bevrijd.”

 

Ook bij de beschouwing van het slavernijverleden nuanceren docenten de rol van Nederlanders, door erop te wijzen dat slavernij en slavenhandel destijds als normaal werden gezien. “Dat hangt ervan af wie je het vraagt”, schampert de onderzoeker. “Mensen die tot slaaf gemaakte mensen hielden, vonden dat misschien normaal. Maar ik kan je verzekeren dat Tula en Boni het helemaal niet normaal vonden”, vervolgt ze, verwijzend naar leiders van slavenopstanden in respectievelijk Curaçao en Suriname. “En ook niet alle Europeanen vonden het normaal. In Europa was slavernij immers verboden.”

 

Nederlanders zien zich als verdraagzaam

Door de overnuancering van daderschap brouwt Nederland van zijn geschiedenis een ‘grijze soep’, zei de inmiddels overleden historicus Evelien Gans, met wie Hartendorp overlegde toen zij in 2015 aan haar promotieonderzoek begon: iedereen is een beetje slachtoffer en een beetje dader. Gans schreef daarover in de Groene Amsterdammer: ‘Het enige prettige aan deze soep, is dat die makkelijk verteerbaar is in het heden.’

 

Hoe komt het dat Nederland in zijn geschiedbeleving het eigen daderschap zo probeert te verhullen? Hartendorp verklaart dat door te kijken naar het Nederlandse historische zelfbeeld. Nederlanders zien zichzelf, hun cultuur en geschiedenis sinds de zeventiende eeuw als bij uitstek verdraagzaam. “Wij denken waarden als mensenrechten en tolerantie hoog te hebben zitten. Alles wat daar niet in past, wordt weggeredeneerd.”

 

Een voorbeeld daarvan noemt zij het beeld van kamp Westerbork in Drenthe, waarvandaan meer dan honderdduizend mensen werden gedeporteerd naar de vernietigingskampen van de nazi’s. In haar onderzoek citeert ze geschiedenisdocenten die Westerbork beschrijven als ‘redelijk normaal’: er was immers een orkest en een crèche. “Alsof het een eiland was in het hele systeem van massavernietiging. Dat is natuurlijk totaal absurd: er is niets normaals aan een trein die iedere dinsdag vertrekt om mensen te vermoorden.”

 

Tweet dit

Dit is overdreven, zeiden geschiedenisdocenten tegen leerlingen, zo erg was de slavernij natuurlijk niet

Tweet dit

 

Ook bij het onderwijs over de slavernijgeschiedenis wordt de Nederlandse verantwoordelijkheid gemeden. In het eindexamen over de koloniale tijd komen drie aspecten aan bod: de slavenhandel, de plantage-economie en de afschaffingsbeweging, beter bekend als het abolitionisme. “Het woord slavernij komt niet in de beschrijving voor. Het is dus niet verplicht de praktijk van de slavernij in de Nederlandse koloniën te bespreken, terwijl de Nederlandse abolitionistische beweging wel aan bod moet komen, en die was nota bene klein en begon pas relatief laat. Een zelfgenoegzaam eurocentrisch verhaal, waarbij het perspectief van de tot slaaf gemaakte mensen volledig buiten beschouwing blijft.”

 

Als er al aandacht is voor bij uitstek Nederlandse misstanden uit het slavernijverleden, ontdekte Hartendorp, dan worden die door menig docent genuanceerd. Als voorbeeld noemt ze het historisch bronmateriaal van slavernijvoorstander John Stedman (1744-1797), een officier in het Nederlandse leger die naar Suriname kwam om een opstand neer te slaan en illustraties maakte van gruwelijke mishandelingen van tot slaaf gemaakte mensen. Zijn tekeningen worden vaak gebruikt als lesmateriaal, maar meerdere geschiedenisdocenten vertelden aan Hartendorp dat ze juist die beelden relativeerden. “Dit is overdreven, zeiden ze tegen de leerlingen, zo erg was het natuurlijk niet.”

Beeld: Lin Woldendorp

 

Verantwoordelijkheid wegpoetsen

Zowel bij de geschiedenis van de slavernij als die van de Holocaust zag Hartendorp dus de neiging te verdraaien of verhullen wat niet overeenkwam met het Nederlandse imago van centrum van respect en tolerantie. Wie in Nederland opgroeide en les kreeg, of dat nu in Rotterdam was of in Zuid-Limburg, is doordrongen van dat historische zelfbeeld. “Het is geworteld in de maatschappij, een bouwsteen van onze sociale realiteit waarachter het comfortabel schuilen is”, zegt Hartendorp. “Het is heel ongemakkelijk daarop te worden aangesproken. Als je dat beeld onderuit schopt, worden mensen heel boos.” Denk alleen al aan hoe hoog de emoties oplopen bij voorstanders van Zwarte Piet.

 

Ook elders ontwaart Hartendorp de Nederlandse neiging om de schuld overal te leggen, behalve bij Nederlanders. Antisemitisme is er altijd geweest in Nederland, maar als je de politiek hoort, dan komt het hedendaagse antisemitisme uitsluitend van over de grens, van migranten en anderen met een moslimachtergrond. De alom klinkende antisemitische spreekkoren in Nederlandse voetbalstadions spreken dit tegen. Hartendorp deelt een persoonlijke anekdote: “Ik zat eens in de trein na een wedstrijd PSV-Ajax, vol met witte Nederlandse jongens. De vreselijke dingen die die supporters over Joden riepen! Je kunt onmogelijk volhouden dat dat geen antisemitisme is.”

 

Met de ontkenning ‘dat doen we in Nederland niet’ wordt zo iedere verantwoordelijkheid weggepoetst. Ook het succes van de rechts-radicale partijen is daarmee deels te verklaren, stelt de onderzoeker: “Heel veel mensen zijn ervan overtuigd dat Nederland niet racistisch is. Dus ook al discrimineer je stelselmatig moslims en mensen van kleur, en verdedig je Zwarte Piet, je kunt hier geen racist zijn. Zelfs van een extreemrechtse en racistische partij zeggen we dat, omdat het niet past van het beeld dat we van elkaar hebben.”

 

Zo’n historisch collectief zelfbeeld veranderen kost veel tijd, en gebeurt ook niet uitsluitend in het klaslokaal. Maar een ander gesprek over daderschap in de geschiedenislessen zou een goed begin zijn, besluit Hartendorp. “Dat je vertelt over de collaborateur en zijn moeilijke situatie is prima, maar vertel dan ook het verhaal over zijn Joodse buurman, een Nederlandse man die in Nederland geboren is, wie hij was en wat er vervolgens met hem gebeurde.” En dan kun je in de klas wel degelijk een discussie aangaan over de verantwoordelijkheid van de dader. “Alleen als je die consequenties van hun daden niet uit het oog verliest, kun je er wat van leren voor de toekomst.”

 

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Verder lezen?

Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?

Word abonnee

  • Digitaal + magazine  —   8,00 / maand
  • Alleen digitaal  —   6,00 / maand
Heb je een waardebon? Klik hier om je code in te vullen

Factuurgegevens

Je bestelling

Product
Aantal
Totaal
Subtotaal in winkelwagen  0,00
Besteltotaal  0,00
  •  0,00 iDit is het bedrag dat automatisch van je rekening wordt afgeschreven.

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons