Vechten voor grond

Al tien jaar lang voeren de Saramaka, een tribaal volk in Suriname, een juridisch en politiek gevecht met de regering voor het behoud van hun leefgebied. OneWorld praat met ex-parlementslid en Saramakaleider Hugo Jabini, die samen met Wanze Eduards op 28 november 2007 een rechtszaak van de Surinaamse staat won, over het vonnis en hoe weinig daar tot nu van is nageleefd.

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee
Vanaf de jaren ’90 verleent de Surinaamse regering concessies aan multinationals. Hierdoor krijgen bedrijven alleenrecht over stukken grond in het binnenlandse regenwoud voor mijnbouw, hout- en goudwinning. In dit gebied wonen al eeuwenlang vier inheemse en zes tribale bevolkingsgroepen, waaronder de Saramaka. “We zijn afhankelijk van het bos voor ons voedsel, drinkwater en onze medicijnen”, zegt Jabini. “Wanneer zware vrachtwagens of bulldozers door het bos rijden, wordt de grond vernietigd en kunnen we daar geen gewassen meer verbouwen. Dieren trekken weg door het lawaai. Bedrijven dumpen soms diesel of afval in ons water, en voor de mijnbouw en houtwinning worden massaal bomen gekapt.”

Doordat er zo steeds minder voedsel verbouwd kan worden, verhuizen sommige binnenlandbewoners gedwongen naar Paramaribo. “Daar komen ze in een totaal andere wereld terecht waar ze weinig aansluiting vinden. Omdat er in het binnenland nog geen goed onderwijs is, kunnen ze geen baan vinden en belanden ze uiteindelijk in de criminaliteit of op straat. In het verleden hebben we de regering meerdere keren schriftelijk verzocht om de concessies in te trekken en met ons te overleggen. Ze wilden niet naar ons luisteren, dus het enige dat wij nog konden doen was naar het Inter-Amerikaanse Hof voor de Rechten van de Mens stappen.”

Koloniaal verleden

Het Inter-Amerikaanse Hof oordeelde in 2007 dat de Surinaamse regering de Saramaka en hun rechten moet erkennen. De Saramaka vinden dat zij collectief eigenaar van hun leefgebied zijn, omdat ze hier al eeuwen wonen. Ze beroepen zich daarbij op het ongeschreven gewoonterecht dat ontstond uit het vredesverdrag van 1762. De Saramaka werden tijdens het koloniale tijdperk tot slaaf gemaakt en naar Suriname gebracht. Daar kwamen ze in opstand en vluchtten het regenwoud in. In 1762 werd een vredesverdrag gesloten tussen de Saramaka en de koloniale overheersers. Daarin werden de binnenlandbewoners als vrij mens erkend, wat ze de kans gaf een beschaving op te bouwen in het regenwoud. Jabini: “Na de afschaffing van de slavernij, bleven de Saramaka in het regenwoud wonen. Generaties lang hebben ze daar gewoond en was de grond van hen. Toen Suriname onafhankelijk werd in 1975 en er een grondwet kwam, werden de binnenlandbewoners daar niet in opgenomen.”

Vonnis

De grootte van het leefgebied van de Saramaka is daarom nooit officieel vastgelegd. Ook zijn de Saramaka en de naburige volken niet officieel erkend: op papier bestaan zij dus niet. “Volgens het vonnis van het Inter-Amerikaanse Hof moet Suriname onze rechten en ons volk officieel erkennen en vastleggen en het leefgebied in kaart brengen”, zegt Jabini. “De naburige volken mogen daarbij niet benadeeld worden. In 2010 hebben we hierover afspraken gemaakt met de minister van Regionale Ontwikkeling, belast met de uitvoering van het vonnis. In samenwerking met de universiteit van Suriname, afdeling Narena, hebben we toen een conceptkaart gemaakt, waarbij de gebiedsgrenzen werden gevormd door waterscheidingen. We bespraken de kaart met de naburige volken en zij stonden unaniem achter het concept. De kaart vormt daarmee een basis voor het vastleggen van de leefgebieden van de andere binnenlanders. De regering moet het gebied alleen nog officieel vastleggen en ons als officiële eigenaar erkennen. Dat is nog steeds niet gebeurd.”

“We willen erkend worden als volk en invloed hebben op de toekomst van ons leefgebied”

In de tussentijd verleent Suriname – ook na de uitspraak van de rechter – nog steeds concessies aan bedrijven, zonder enig overleg met de binnenlandbewoners. De regering beroept zich daarbij op het domeinbeginsel: grond waarvan niet officieel is vastgesteld wie de eigenaar is, is van de overheid. “De regering vreest dat ze, wanneer ze het vonnis toepast, geen enkel recht meer kan doen gelden op de rijkdommen van het binnenland. We willen de regering niet het complete gebied ontzeggen. Wel willen we erkend worden als volk en invloed hebben op de toekomst van ons leefgebied. We willen dat het vonnis wordt uitgevoerd en dat er wetten komen in Suriname die onze rechtspositie veilig stellen. Het Inter-Amerikaanse Hof kan dat helaas niet afdwingen.”

Toch gelooft Jabini in een oplossing. “Vanuit de internationale gemeenschap oefenen we druk uit op de Surinaamse regering. Daarbij krijgen we steun van NGO’s zoals Both Ends en Forest Peoples Programme. Ook werken we samen met het UN Development Programme. Op universiteiten proberen we bewustzijn te creëren onder jongeren. Als de toekomstige beleidsmakers zich bewust zijn van het probleem, is de kans groter kans dat er een oplossing komt.”

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons