Deze column is het eerste deel van een drieluik waarin Kiza Magendane de veramerikanisering van het Nederlandse racismedebat onder de loep neemt.
In een wereld die zo rijk is aan verschillen moeten we ieder vraagstuk van een lokale context voorzien. Elke geografische plek heeft een eigen strijd. Zo vertolkt de Black Lives Matter-beweging een Amerikaanse werkelijkheid, terwijl wij in Nederland onze eigen sociale en raciale werkelijkheid kennen. Wie zich op de Dam aansluit bij een demonstratie van #BlackLivesMatter, maar nog steeds van mening is dat de #ZwartePietIsRacisme-beweging problematisch is, doet geen recht aan de verschillen tussen Nederland en de Verenigde Staten.
Zwart Nederland vs. zwart Amerika
De afgelopen twee weken las ik de wanhoop van zwarte Nederlandse vrienden op de nieuwsfeed van sociale media. Ook zag ik woede en vermoeidheid. Ik zag zelfs sommige zwarte Nederlanders die zich nooit over raciale vraagstukken in Nederland uitspreken ineens hun solidariteit op sociale media delen: Black Lives Matter. De aanleiding was de dood van Philando Castile en Alton Sterling. Twee Afro-Amerikaanse mannen die door de politie werden doodgeschoten. De dood van deze twee zwarte Amerikaanse burgers is een onderdeel van een structureel probleem in de Verenigde Staten.
Sociale media maken het mogelijk de Amerikaanse werkelijkheid naar Nederland te halen
Sociale media maken het mogelijk om die Amerikaanse werkelijkheid naar Nederland te halen. Via filmpjes kregen observatoren te zien hoe onschuldige Afro-Amerikaanse mannen op klaarlichte dag door de politie koelen bloede werden doodgeschoten. De beelden die via sociale media worden verspreid wakkeren die emoties van wanhoop, woede en vermoeidheid aan bij zwarte Nederlanders.
Overschaduwing lokale context
De traditionele Nederlandse media hadden door dat zwarte Nederlanders meeleefden met wat er in Amerika gebeurt. Zelf werd ik wakker gebeld door een redacteur van de NOS. Hij vertelde mij dat er tijdens een demonstratie van Black Lives Matter naar de politie is geschoten. Een gefrustreerde zwarte Amerikaanse veteraan had besloten om op Amerikaanse politieagenten te schieten als vergelding op de dood van onschuldig zwarte Amerikaanse burgers door de onversneden politiegeweld. Vijf agenten zijn om het leven gekomen.
Ik kon de redacteur in kwestie niet helpen met informatie of commentaar, omdat ik in een Amsterdams bed aan het uitslapen was. Dallas ligt niet bepaald om de hoek, dus wat heb ik als zwarte Nederlander te maken met wat er in Amerika gebeurt, vroeg ik mij af.
Het is aantrekkelijk en makkelijk om het leed ergens anders te signaleren en onze ogen de sluiten voor het leed in onze nabijheid. Media, activisten en opiniemakers dreigen blind te worden voor eigen raciale problemen in Nederland door de Amerikaanse sociale en raciale werkelijkheid over te analyseren. Het resultaat is dat de lokale context met haar complexe mechanismes wordt overschaduwd.
Nederlands exceptionalisme
Het Nederlandse exceptionalisme wordt door wetenschappers zoals Philemon Essed en Zihni Özdil omschreven als een ontkenningsfase van Nederland voor het bestaan van een racistische praktijken in onze samenleving. Er heerst een gedachte die stelt dat Nederland een post-raciale samenleving is. Met leuzen zoals ‘wij zien geen kleur’. Ook hangt deze Nederlandse exceptionalisme samen met het dominante idee dat Nederland als een progressief en een tolerant land is waar minderheden altijd hun plek hebben (gevonden) om te emanciperen. De Nederlandse exceptionalisme stelt dat Nederland anders van de Verenigde Staten of Zuid-Afrika geen formele segregatie in de geschiedenis heeft (gekend).
In het racismedebat speelt het Nederlandse exceptionalisme een belangrijke rol. Door de focus te leggen op de excessen van raciale verhoudingen in Verenigde Staten heeft het Nederlandse publieke debat een vrijbrief om raciale onrechtvaardigheid op eigen bodem te bagatelliseren, te minimaliseren of zelfs te ontkennen. ‘Zulke problemen hebben wij niet in Nederland’, krijg je impliciet of expliciet te horen.‘Er zijn grotere problemen dan racisme in dit land’. Als je zwart bent dan ben je relatief gezien beter af in Nederland dan de Verenigde Staten, luidt de stelling.
Relativeren van exceptionalisme
In het racismedebat in Nederland van de afgelopen vijf jaar is dit Nederlandse exceptionalisme op verschillende niveaus gerelativeerd. Publicisten en activisten zoals Zihni Özdil, Jessica de Abreu, Philemona Essed, Mitchell Esajas, Sinan Cankaya, Quinsy Gario en Gloria Wekker hebben de afgelopen jaren meerdere keren laten zien dat deze Nederlandse exceptionalisme een mythe is. Gloria wekker licht dat bijvoorbeeld toe in haar nieuwste boek ‘White Innocence’ waar zij de zogenaamde witte onschuld in Nederland ter discussie stelt. Volgens Wekker kent Nederland een cultureel archief van het slavernijverleden. Dit culturele archief bepaalt in grote mate hoe wij met elkaar omgaan. Het geconstrueerde en geracialiseerde witte lichaam heeft door dit culturele archief nog steeds een superieure houding ten opzichte van het niet-witte lichaam.
In Amsterdam en Rotterdam vonden ook #BlackLivesMatter-demonstraties plaats. De demonstranten wilden onder andere aandacht vragen voor politiegeweld en voor vraagstukken die gerelateerd zijn aan racisme en discriminatie in Nederland. Want ook in Nederland vindt er etnische profilering plaats. Ook in Nederland werden Mitchel Winters, Mitch Henriquez en Rishi Chadrikasing ten onrechte door de politie gedood zonder consequenties. Witte suprematie is een mondiaal fenomeen, maar wij hebben in Nederland onze eigen raciale vraagstukken die wij bespreekbaar moeten maken. Maar dan moeten we niet Amerika als spiegel gebruiken. Wie te veel naar de andere kijkt, wordt blind voor zichzelf.