“Heb je je huiswerk gemaakt?” plaag ik Atiq, wijzend naar de stapel boeken en schriften voor hem. “Zal ik je overhoren?” Bladerend door zijn taalboek valt me zijn mooie handschrift in Dari (Farsi) en de vertalingen van de Nederlandse woorden op. Toen Atiq een baan kreeg, heeft hij zich ingeschreven voor inburgeringslessen. Volgens het huidige inburgeringsbeleid zijn gezinsmigranten net als asielmigranten (statushouders) namelijk inburgeringsplichtig; als ze in Nederland willen blijven, dan zullen ze een intensief (en duur) inburgeringstraject moeten volgen.
Meer schulden, minder inburgeringskansen
“Het huidige inburgeringstelsel heeft honderden malafide taalscholen opgeleverd
Het kabinet beloofde beterschap. In 2021 moet een nieuw stelsel alle nieuwkomers helpen om snel en volwaardig mee te doen in de Nederlandse maatschappij. Het leenstelsel wordt afgeschaft voor statushouders en gemeenten krijgen regie in de begeleiding van inburgeringsplichtigen. Ook moeten zij gaan zorgen voor het cursusaanbod op alle niveaus. Op basis van een brede intake wordt in het persoonlijke Plan Inburgering en Participatie (PIP) vastgesteld welke taalcursus en welk participatietraject het beste past bij een nieuwkomer, rekening houdend met niveauverschillen en verschillen in leertempo tussen nieuwkomers.
Tweedeling
De stelselwijziging zou de situatie voor alle nieuwkomers moeten verbeteren maar zorgt in de praktijk voor een tweedeling tussen inburgeringsplichtigen. Eenmaal in Nederland zijn zowel gezinsmigranten als statushouders verplicht tot hetzelfde inburgeringsexamen en het maatschappelijke doel van snel en volwaardig meedoen. Gezinsmigranten krijgen echter met andere rechten en plichten te maken dan statushouders.
“Nederlandse partners van gezinsmigranten kunnen de hoge kosten voor inburgering niet aan
De redenering van het ministerie van Sociale Zaken is dat deze groep er zelf voor kiest naar Nederland te komen, en meer ‘doenvermogen’ heeft omdat de partner al uit Nederland komt en het systeem goed zou kennen. Daardoor zouden gezinsmigranten geen begeleiding op maat of financiële steun nodig hebben. De realiteit leert anders: gezinsmigranten en hun partners verschillen van elkaar in achtergrond, vaardigheden, financiële draagkracht en motivatie om naar Nederland te komen (denk aan partners van Nederlandse expats of kennismigranten).
“Er zijn gezinsmigranten die lessen overslaan omdat ze de reiskosten niet kunnen betalen
Anders dan voor statushouders blijft voor gezinsmigranten het leenstelsel van kracht. Ze kunnen aanspraak maken op een DUO-lening, maar de lening is afhankelijk van de hoogte van het eigen inkomen en dat van de partner. Nederlandse partners met een kleine portemonnee kunnen de hoge kosten voor inburgering niet aan. Een maximale lening bij DUO is 10.000 euro, en als een inburgeringsplichtige zijn of haar examen niet binnen drie jaar haalt, volgt er een boete tot 1250 euro. Zeker nu de taaleis wordt verhoogd, zullen er meer boetes volgen. Door de hoge kosten beginnen gezinsmigranten relatief later aan hun inburgering, en door de wildgroei aan taalscholen duurt het langer voordat een school op maat is gevonden.
Uit het oog, uit het hart
Gezinsmigranten hebben allemaal een Nederlandse partner die ze de Nederlandse waarden en normen kan uitleggen. Toch zijn gezinsmigranten verplicht om een participatieverklaring af te leggen en het verplichte traject te volgen, en ook nog eens daarvoor te betalen. Erkelens: ‘Ze hebben dat vaak niet nodig, terwijl de meeste gezinsmigranten wel behoefte hebben aan taalondersteuning en inburgering op maat.”
“Inburgering op maat zou veel zinniger zijn dan de huidige eenheidsworst
Uit onderzoek en ervaring blijkt dat als migranten onvoldoende ‘participeren’ (dat wil zeggen: sociale contacten leggen, (vrijwilligers)werk doen, onderwijs volgen…) ze op den duur minder taalvaardig worden. Zonder begeleiding op maat vanuit de gemeente beklijft de taalvaardigheid die de gezinsmigranten hebben opgedaan niet. Dit is vooral het geval bij kwetsbare vrouwen – vrouwen met weinig tot geen sociale contacten, alleenstaande moeders of gescheiden gezinsmigranten die niet meer terug kunnen vallen op hun Nederlandse partner.
Bladerend door zijn taalschrift vraag ik aan Atiq wat hij van de Nederlandse taal vindt. “Mooi, maar moeilijk.” Weer de brede glimlach en gelukkig nog steeds verliefd. Veel tijd voor koetjes en kalfjes hebben we niet. Zodra zijn koffie op is, staat Atiq op: “Het momentje is klaar.” Het magazijn van de Hema wacht.
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand