Elk jaar vertrekken zo’n zevenduizend Nederlandse jongeren naar ontwikkelingslanden om vrijwilligerswerk te doen. Maar vaak weten vrijwilligers te weinig over de hulpbehoefte op hun bestemming en reisorganisaties houden een systeem van afhankelijkheid in stand. Voor wie van plan is deze zomer ook zo’n reis te maken, klinkt dit misschien alsof ‘ie maar beter op fietsvakantie naar Frankrijk kan gaan. Maar nuttig vrijwilligerswerk is zeker niet onmogelijk, zeker niet als je jezelf deze vijf vragen stelt:
1. Zou je ook vrijwilliger worden als je je camera niet mee mocht nemen?
Vrijwilligersreizen staan steevast in de top tien van selfie-hotspots. Niets mis met een goede facebookprofielfoto op zijn tijd, maar het is wel belangrijk dat je je prioriteiten op een rijtje hebt. Vraag jezelf af wat je belangrijker vindt: mensen helpen of aan anderen laten zien hoe behulpzaam je bent. Het is logisch dat ‘locals’ vaak twijfelen aan de ware motieven van sommige selfie-verslaafde hulpwesterlingen. Stel je eens voor dat je zelf in nood zou zitten. Wat zou je er dan van vinden om geholpen te worden door iemand die vervolgens aan al zijn vrienden vertelt dat hij jou heeft geholpen? Juist: niet oké.
2. Ben je het eens met de doelstellingen van de organisatie waar je mee reist?
Wanneer je zeker bent van je eigen goede intenties is het zaak dat je controleert of de hulporganisatie waarbij je je wilt aansluiten ook zo gemotiveerd is. Vrijwilligerswerk is booming business. Er zijn genoeg organisaties die er tot het uiterste op gebrand zijn om de samenleving waarin ze werken te verbeteren, maar ze zijn niet allemaal zo. Wees niet bang om kritisch te zijn en zoek deze zaken uit:
- Hoeveel van het geld dat je betaalt gaat naar de bekostiging van de reis, en hoeveel houdt de organisatie er zelf aan over? Als men hier niet transparant over is is dat geen goed teken.
- Hoe is de houding van de organisatie tegenover de lokale bevolking? Wordt er naar ze geluisterd of denkt de organisatie wel te weten ‘wat het beste voor hen is’.
- Hoe gaat de organisatie om met de selectie van vrijwilligers? Wanneer iedereen zomaar toegelaten wordt zegt dat iets over de zorgvuldigheid van een organisatie.
3. Denk je niet dat je meer kwaad dan goed doet?
‘De weg naar de hel is geplaveid met goede bedoelingen’, luidt een bekende uitdrukking. Het feit dat je ‘je best doet’ om mensen te helpen betekent niet automatisch dat die mensen er ook daadwerkelijk wat aan hebben. Sterker nog, de kans is heel reëel dat je een hoop ellende aanricht met je ‘goede bedoelingen’. Werken in een weeshuis kan bijvoorbeeld voor ernstige hechtingsstoornissen zorgen wanneer je maar een paar maanden bij de kinderen blijft. Niet al het werk is geschikt voor een gelegenheidsvrijwilliger. Onderzoek naar de specifieke taken die je het beste kan doen is belangrijk. Ook in verband met de volgende controlevraag:
4. Zou je jezelf de verantwoordelijkheid van het werk toevertrouwen in je eigen land?
Hoewel het belangrijk is dat je plezier hebt in je werk, is het ook belangrijk dat je er enigszins talent voor hebt. Buiten je comfortzone gaan is leuk, maar wanneer je als sociologiestudent mee gaat bouwen aan een school in Kenia, krab jezelf dan tenminste achter de oren of die school nog langer dan een week overeind blijft staan. Een goede vuistregel is: wanneer je iets in je eigen land niet zou aandurven, doe het dan ook in een ander land niet. Wiskundeles geven? Zorg dat je iets van wiskunde afweet. Waterputten bouwen? Kijk eens bij de bouwmarkt of je de waterpomptang weet op te sporen. Dit soort dingen lijkt vanzelfsprekend, maar wordt vaak vergeten. Het meest efficiënt is het om werk te doen dat je al kunt. Misschien minder avontuurlijk, maar je kwam toch om te helpen?
5. Ben je voorbereid op teleurstelling?
Pas op dat je niet op reis gaat met het idee om de lokale gemeenschap te ‘redden’. Het is goed en belangrijk dat je tijdens je werk problemen wilt oplossen, maar je bent er maar kort en waarschijnlijk kun je maar aan een minuscuul deel van de problemen die je ziet iets veranderen. Je bent een radertje in een complex en groot geheel, ken je plek.
Daarnaast is er een grote kans dat je veel ellende tegenkomt en je machteloos gaat voelen, daar moet je op voorbereid zijn. Ook al heb je alle reden om verdrietig te worden bij het zien van zoveel ongelijkheid, het helpt als je er een beetje op voorbereid bent. Focus op de kleine stapjes die je wél weet te zetten met de gemeenschap. Een optimistische (of in elk geval gematigd pessimistische) vrijwilliger is voor de meeste mensen prettiger.