Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld.
Word abonnee
Het etiket ‘vluchteling’ is bedrieglijk – het verbergt vaak meer over een persoon dan het onthult. Wanneer we naar ‘21 miljoen vluchtelingen’ of ‘de vluchtelingencrisis’ verwijzen, ontnemen we mensen onbedoeld hun individualiteit en reduceren we hun diverse levenservaringen tot één enkel
narrative of displacement. Vluchtelingen, als geheel, zijn zodanig ontmenselijkt dat het acceptabel wordt om hen in overvolle kampen en detentiecentra te plaatsen, om hen toegang tot onderwijs en de kans om te werken te ontzeggen, en hen als een plaag buiten de grenzen van onze landen te willen houden. Dit werd voor mij pas echt duidelijk door de ontmoeting met één Afrikaanse vluchteling in het bijzonder.
Vorig jaar kwam ik op een sombere lentedag in het historische hart van Addis Ababa, de hoofdstad van Ethiopië, opnieuw in contact met mijn nicht Genet*. We hadden elkaar meer dan tien jaar niet gezien, en er waren twee jaar verstreken sinds zij een mensensmokkelaar, of ‘piloot’, zoals die door Eritreeërs worden genoemd, had betaald haar te helpen het land te ontvluchten. Op haar 23e was ze afgestudeerd aan de universiteit en begonnen met de nationale dienst, een zo goed als onbetaalde baan die verplicht is voor alle jongeren in Eritrea. Omdat ze een leven ontdaan van persoonlijke keuzes niet op kon brengen, verdween ze zonder een woord te zeggen uit haar ouderlijk huis, wetende dat ze haar ouders, broers en zussen misschien nooit meer zou zien. Ze stak de zwaarbewaakte grens tussen Eritrea en Ethiopië over en kwam aan de andere kant aan als vluchteling.
Dagelijks leven tot stilstand gekomen
“
Vluchteling worden is de grootste gelijkmaker die er is: iedereen – boer, student, dokter, bedelaar – krijgt dezelfde behandeling
Toen ze in 2015 voor het eerst in Ethiopië aankwam, woonde Genet in een vluchtelingenkamp in het noorden in afwachting van een officiële vluchtelingenstatus. De omstandigheden zoals zij ze beschreef waren standaard voor een vluchtelingenkamp; binnen het spectrum van spartaans tot ellendig. Ze sliep in een grote tent met een groep andere Eritreeërs, wachtte in de rij voor voedselrantsoenen en moest badkamers gebruiken die onder de menselijke waardigheidsstandaard lagen. Vluchteling worden is de grootste gelijkmaker die er is: iedereen – boer, student, dokter, bedelaar – krijgt dezelfde behandeling.
Het moeilijkste was niet de overbevolking en zelfs niet het eentonige dieet, maar de verveling van het dagelijks leven, vertelde Genet. “Er was niets te doen in het kamp”, klaagde ze. “Als je een boek had, hoe dik het ook was, 300 of 500 pagina’s, had je het in twee dagen uit.
Hoe geëmotioneerd ik ook was toen ik hoorde over de manier waarop Genet werd behandeld; haar leven verschilde eigenlijk niet zoveel van dat van veel vluchtelingen in Oeganda, waar ik de afgelopen twee jaar in de humanitaire hulpsector had gewerkt. Toen ik daar woonde heb ik, professioneel maar ook privé, veel contact gehad met vluchtelingen en heb ik verschillende vluchtelingennederzettingen bezocht. Toch wordt Oeganda door westerse kranten geprezen als ‘
de beste plek ter wereld om vluchteling te zijn‘. Terwijl de regering van Oeganda een aantal van de meest vooruitstrevende beleidsmaatregelen belooft – een open grens, de vrijheid om buiten de nederzettingen te bewegen en te werken, het recht op een klein stukje land – wordt het dagelijkse leven van veel vluchtelingen gekenmerkt door dezelfde stilstand die Genet beschreef. Er zijn enkele opvallende verschillen. Anders dan in Ethiopië wonen vluchtelingen in Oeganda in geïmproviseerde huizen in plaats van tenten, kunnen ze land bewerken en legaal werken. Toch kan ik me niet voorstellen dat iemand die een Oegandese vluchtelingenkamp bezoekt, me vervolgens kan vertellen dat hij of zij een van hun familieleden daar zou zien wonen.
Ondraaglijke omstandigheden verdragen
Omdat vluchtelingen geen andere keus hebben dan de omstandigheden van de vluchtelingenkampen te verduren, denken wij als westerlingen ten onrechte dat deze draaglijk zijn. Dit is gedeeltelijk te wijten aan een onbewuste veronderstelling dat vluchtelingen uit ontwikkelingslanden allemaal arm zijn of op zijn minst gewend zijn aan ellende en ongemak. Genet is, net als veel jonge Eritrese en andere vluchtelingen, afkomstig uit een familie uit de hogere middenklasse van haar land. Ze ging naar de universiteit en spreekt vloeiend Engels – dat ze in die omstandigheden kon overleven, was niet omdat ze vroeger ook in zulke omstandigheden leefde. Het is eerder een bewijs van vastberadenheid die een individu bezit wanneer die hoopt een betere toekomst te smeden. Dat Genet in een vluchtelingenkamp kon leven is een bewijs dat iederéén het zou kunnen als er geen andere keuze is.
In de schaduw van de Holocaust, een van de grote kwaden van de 20e eeuw, toonde Stanley Milgram met zijn opmerkelijke psychologische onderzoek aan hoe de kracht van gezag het persoonlijk geweten kan onderdrukken, en de normen en het mededogen van individuen kan overschrijden. Door de wereldwijde behandeling van vluchtelingen ben ik ervan overtuigd dat, zou Milgram een 21e-eeuwse vervolgstudie hebben uitgevoerd, die de alledaagse wreedheid zou verklaren die mensen demonstreren wanneer ze voorwaarden opleggen aan anderen in situaties waar zij zelf of hun families nooit in verwachten te belanden.
Iemand een vluchteling noemen maakt het makkelijk om te sympathiseren met het immense leed van vluchtelingen, maar maakt het tegelijkertijd moeilijk ons echt in te leven in hun situatie. Het woord ‘vluchteling’ geeft de betekenis van de term onvoldoende weer en creëert afstand tussen onszelf en de persoon die lijdt. Daardoor kunnen we een inhumane behandeling van vluchtelingen, vooral door de zogenaamd ontwikkelde landen, rationaliseren.
“
Vluchtelingen, zoals alle mensen, moeten recht hebben op een leven dat verder gaat dan louter fysiek overleven
Genet had geluk: ze kon het kamp verlaten en kon bij onze familie in Addis Ababa gaan wonen, waar ze inmiddels verblijft. Officieel mag ze nog steeds niet werken, maar ze heeft een aantal informele klusjes gevonden, die haar wat geld opleveren, en belangrijker nog, een doel.
Na veel gedoe en bureaucratie zal mijn familie in de VS en Canada Genet hoogstwaarschijnlijk kunnen helpen om Ethiopië te verlaten. De leeftijdsgenoten van Genet zonder extra geld of familie in het buitenland zijn daarentegen veroordeeld tot opsluiting in de vluchtelingenkampen. Ze hopen in aanmerking te komen voor de loterij die het hervestigingsprogramma van UNHCR is of wachten op veranderingen in beleid. Aan de ene kant is het niet eerlijk dat Genet meer kansen heeft dan een andere vluchteling en dat ze een uitweg uit haar situatie heeft gevonden alleen omdat ze toevallig familie in het buitenland heeft. Aan de andere kant is het ondenkbaar dat iemand die een onleefbare situatie is ontvlucht – oorlog, politieke onderdrukking, vervolging, economische deprivatie – de rest van zijn leven zonder toekomst zou moeten doorbrengen.
Vluchtelingen, zoals alle mensen, moeten recht hebben op een leven dat verder gaat dan louter fysiek overleven. Het volstaat niet om alleen aan de meest basale behoeften te voldoen: bij de manier waarop we vluchtelingen behandelen moeten we rekening houden met hun levenskwaliteit, hun dromen en hun verlangens. In de huidige crisis, waarin tientallen miljoenen mensen over de hele wereld zijn gedwongen hun huis te verlaten, kunnen de voorwaarden voor vluchtelingen alleen verbeteren als hun welzijn een wereldwijde zorg wordt. In plaats van verschuilen achter holle loftuitingen over worstelende ontwikkelingslanden zoals Oeganda om verantwoordelijkheid te ontlopen, moeten westerse landen leiderschap op zich nemen en vluchtelingen legale manieren bieden voor asiel en hervestiging.
Dit artikel is in 2017 verschenen op Media Diversified en door de redactie van OneWorld vertaald.