De Zweeds-Eritrese radiomaakster Meron Estefanos belt met Eritrese vluchtelingen die gegijzeld zijn in de Sinaïwoestijn. “Toen de vijfde doodging, besloot ik dat ik ten minste één gegijzelde vrij zou kopen.”
Eritreeërs die op weg zijn naar een beter leven, lopen het risico om gekidnapt te worden door bedoeïenen, nomaden die leven in de Sinaïwoestijn tussen Egypte en Israël. De slachtoffers moeten zelf met hun familieleden bellen en om losgeld vragen, vaak tienduizenden dollars. Onderwijl worden ze op gruwelijke manieren gemarteld.
Meron Estefanos (39) interviewt gegijzelden terwijl er hete plastic op hun rug wordt gedruppeld en teennagels worden uitgetrokken. De gesprekken zendt ze elke donderdag uit in haar radioprogramma Voice of Eritrean Refugees, dat via de satelliet ook te horen is in haar geboorteland Eritrea. We spreken haar in de keuken waar ze haar opnames maakt. Op tafel staat een Zweedse chocoladecake – Estefanos woont al vijfentwintig jaar in een buitenwijk van Stockholm.
Herinner je je eerste interview nog?
“Dat was drie jaar geleden, met Biniam. Ik had al wel gehoord dat landgenoten gegijzeld en gemarteld werden in de Sinaïwoestijn, maar nog nooit met een overlevende gesproken. Totdat ik werd opgebeld door een Eritreeër die in Engeland woont: ‘Mijn broer Biniam is gegijzeld. Ze vragen 20.000 dollar. Geloof je me niet? Hier heb je een telefoonnummer.’ Ik belde en kreeg Biniam aan de lijn. Hij zat daar met 28 anderen. Ik kon er met mijn verstand niet bij dat zij vastgehouden werden voor 20.000 dollar per persoon. Waarom wist niemand dat?”
Je bleef met Biniam bellen…
“Hij had mijn nummer opgeslagen en liet steeds ‘miscalls’ achter (waarbij wordt opgehangen voordat de gebelde opneemt, om beltegoed te besparen, red.). Dan belde ik terug via Skype. Ik belde ook met de anderen in de groep.”
Je belde met alle 29 gegijzelden?
“Ja, al had ik met sommigen in de groep een speciale band. Met Biniam. Met Semhar (18). Zij was de enige vrouw in die groep. Ze werden allemaal gemarteld, maar Semhar werd ook elke dag verkracht door vier of vijf man. Zoals zij huilde, heb ik nog nooit iemand horen huilen.”
Hoe wist je dat ze verkracht en gemarteld werd?
“Je krijgt een telefoontje, zegt ‘hallo’ en dan beginnen de kidnappers te martelen. Dat doen ze expres. Als familieleden het gegil horen dan betalen ze het losgeld sneller.”
Meron Estefanos (39) is geboren in Eritrea. Op haar 14e verhuisde ze met haar vader naar Zweden. Vanuit haar keuken in Stockholm maakt ze de programma’s ‘Voices of Eritrean Refugees’ en ‘Missing Eritreans’ voor Radio Erena, een radiostation dat vanuit Parijs probeert om inwoners van Eritrea van ongecensureerde informatie te voorzien.
In 2013 werkte Estefanos mee aan de documentaire Sound of Torture. Daarin zijn ook haar telefoontjes met Biniam en Semhar te horen. De film werd in oktober 2014 bekroond met de Prix Europa voor het beste interculturele tv-programma.
Sinds dat eerste telefoontje belde Estefanos met honderden gegijzelden. De informatie die ze vergaarde diende ook als basis voor twee wetenschappelijke onderzoeken samen met de Tilburgse hoogleraren Mirjam van Reisen en Conny Rijken. Enkele conclusies: Tussen 2009 en 2013 werden minstens 25.000 tot 30.000 mensen gegijzeld in de Sinaï. Een kwart (5000 – 10.000 mensen) kwam door mensensmokkel in de Sinaï om het leven. 85 procent van de gegijzelden is afkomstig uit Eritrea. Er werd 622 miljoen dollar aan losgeld betaald.
Het meest recente onderzoek, The Human Trafficking Cycle, bevat een lijst van meer dan twee pagina’s met de verschillende martelingen die door de gijzelnemers worden toegepast, bijvoorbeeld ‘het breken van handen, op de borst springen, slaan met hete ijzeren stokken, vingers afsnijden, ondersteboven ophangen, elektrocutie, in een deken rollen en die in brand steken…’
“En dan zijn er nog de martelingen waarover niemand wil praten. Er zijn mannen van wie de penis in brand is gestoken. Die zijn bang dat ze nooit kinderen kunnen krijgen. Twee beste vrienden werden gedwongen om elkaar te verkrachten. Als ze elkaar nu tegenkomen doen ze alsof ze elkaar niet kennen.”
Kop op, bij Abu Abdellah zijn ze jaloers op jullie. Daar is het veel erger
Wat zeg je als je belt met iemand die zó gemarteld wordt?
“Eerst huilde ik gewoon met ze mee. Dat waarderen ze, want hun eigen familieleden hangen op. Die kunnen de horror niet aan. Inmiddels weet ik meer. Dus als ik met iemand bel die gegijzeld is door Abu Omar, een relatief aardige kidnapper, dan zeg ik: ‘Kop op, bij Abu Abdellah zijn ze jaloers op jullie. Daar is het veel erger.’ En aan gegijzelden bij Abu Abdellah vertel ik over anderen die de martelingen hebben overleefd. Ik zeg ook: als je vrij bent gaan we koffie drinken. Ik wil dat ze vooruit kijken, naar het moment dat de hel voorbij is. Zo houden ze hoop. Toch vraag ik ook hoe ze herinnerd willen worden als ze het niet overleven. Ik wil dat bewaard blijft wie ze zijn. Ik herinner me een jongen. Hij had van twee dingen spijt: dat hij geen kind had, en dat hij zijn moeder niet gedag had gekust voordat hij Eritrea ontvluchtte.”
Wat is zijn naam?
“Yonas. Hij is dood.”
Waar is hij begraven?
“Nergens. Ze dumpen de lijken gewoon in de woestijn.”
Hoe liep het af met de groep van Biniam?
“Een voor een begonnen ze dood te gaan. Drie, vier… Bij de vijfde kon ik niet meer slapen. Ze belden me elke vijf minuten. De hopeloosheid, hun geschreeuw. Ik stopte met mijn studie en schreef naar tientallen hulporganisaties en politici. Na drie weken zonder antwoorden besefte ik: these people are on their own. Toen besloot ik: ik moet er tenminste één redden.”
Je zamelde geld in om Semhar vrij te kopen.
“Ja. Dat was heel ingewikkeld omdat de bedoeïenen haar eerst niet lieten gaan, en omdat een Eritreeër die bemiddelde heimelijk voor de bedoeïenen bleek te werken. Maar uiteindelijk kwam ze vrij en bereikte ze Israël. Ze woont nu in Zweden.”
Heb je nog meer gijzelaars vrijgekocht?
“Ja, ik weet niet eens hoeveel in totaal. De tweede was een meisje dat me aan mezelf deed denken. Ik kocht haar vrij met het geld dat over was van Semhar. Het meisje zat vast met een andere groep gijzelaars, met wie ik inmiddels ook belde. Ik praatte niet met haar. Als ze mij aan de telefoon kreeg kon ze alleen maar huilen. Precies zoals ik zelf deed toen ik als veertienjarige naar Zweden was verhuisd. Mijn moeder bleef achter in Eritrea. Het was toen ontzettend duur om naar Afrika te bellen, 3 euro per minuut. Mijn vader verzamelde heel veel kronen en met dat geld gingen we naar de telefooncel. Ik belde haar, en kon vervolgens niets uitbrengen, tot grote frustratie van mijn vader.”
Als een Nederlander gegijzeld wordt, dan roept onze regering: ‘geen losgeld betalen. Dat leidt alleen maar tot meer kidnappingen’. De prijs om iemand vrij te kopen steeg van 1000 dollar in 2009 naar 30.000 dollar anno 2014. Is het wel goed, wat je doet?
“Als een Nederlander gekidnapt wordt, dan betaalt de regering wellicht geen losgeld, maar alles wordt wel uit de kast gehaald om diegene vrij te krijgen. In maart 2013 werd een Noorse vrouw gekidnapt (Ingvild (31), samen met Amir (34)uit Israël, red.). Binnen een week was ze vrij! Voor de Eritrese gijzelaars komt niemand. Ik weet dat het slecht is om losgeld te betalen, maar zolang de wereld niets doet, zijn er twee opties: betalen of dood laten gaan.”
Waar haal je snel duizenden euro’s vandaan?
“Ik probeer het via chatprogramma’s als Paltalk en plaats oproepjes op Facebook. Soms bieden luisteraars aan om geld te doneren, als iemands smeekbede hen raakt. Veel ‘bevrijdingen’ zijn betaald door een soort vrijkoopgroep die bij toeval is ontstaan in Noorwegen, waar ook veel Eritrese vluchtelingen wonen. Een Eritreeër wiens broer gegijzeld was, kwam in zijn Noorse woonplaats elke dag hetzelfde meisje tegen. Op een dag zei ze: ‘Wat kijk je sip, is er iets?’ Hij vertelde over zijn broer. Eerst geloofde ze hem niet. Toen ging ze googelen en zo kwam ze met mij in contact. Ze besloot te helpen. Ze is heel creatief. Ze belde lokale kranten, organiseerde een benefietconcert. Ze maakte het hele dorp enthousiast: een man doneerde 500 kilo zalm die vervolgens werd verkocht, een ander bood zijn schilderijen aan. Het was bedoeld als een eenmalige actie, maar toen ik haar later vertelde over een vader van wie vier kinderen van acht tot dertien jaar waren gegijzeld, hielp ze opnieuw om geld in te zamelen. Noren die hebben geholpen om een gijzelaar vrij te kopen, vinden het leuk om opnieuw te helpen. Zij houden daarover contact met elkaar.”
[[{“fid”:”32201″,”view_mode”:”file_styles_artikel_volle_breedte”,”fields”:{“format”:”file_styles_artikel_volle_breedte”,”field_file_image_alt_text[und][0][value]”:”meron estefanos door evan pantiel”,”field_file_image_title_text[und][0][value]”:”Meron Estefanos door Evan Pantiel”},”type”:”media”,”link_text”:null,”attributes”:{“class”:”styles file-styles artikel_volle_breedte media-element file-file-styles-artikel-volle-breedte”,”id”:”styles-6-0″}}]]
Als Semhar huilde op de radio, dan belden meteen mensen die losgeld wilden betalen. Voor Salam belde niemand
Hoe stuur je 30.000 dollar aan een gijzelnemer in de woestijn?
“Via WesternUnion of Moneygram. Dat zijn kantoortjes waar je geld naartoe brengt en dan kan iemand bij een ander filiaal datzelfde bedrag komen oppikken. Er was laatst een meeting van de vrijkoopgroep, en toen deelden ze ervaringen. Een man uit Bergen, echt zo’n dorps type, moest met z’n zak contant geld helemaal naar Oslo. Per kantoortje mocht hij maximaal 4500 dollar versturen, dus ging hij met z’n briefjes van het ene naar het andere filiaal. Elke keer met een ander verhaal. Een familie die al heel vaak mensen heeft vrijgekocht, is op een zwarte lijst gezet door Moneygram: ‘Jullie namen duiken te vaak op. The amount is too much. Please, don’t ever use our service again!’”
“De minister moest wel reageren. ‘Geen losgeld betalen aan terroristen!’, riep hij. Maar de Noren zeiden: zolang hier niets aan gedaan wordt, blijven wij geld sturen. Dat dwong de minister tot actie. Noorwegen is het eerste land, en ik denk ook het enige land, waarvan een minister in Egypte is gaan praten over de misstanden in de Sinaï.”
Je kunt niet iedereen vrijkopen.
“Nee… Sommigen hebben gewoon geen geluk. Er was een moeder van 21 jaar met wie ik me enorm verbonden voelde. Salam. Ze was samen met haar zoontje van een jaar gekidnapt. Ze martelden het jongetje en dwongen haar om toe te kijken. En als hij moest huilen, dan was dat een reden om Salam extra pijn te doen. Ze gooiden benzine over haar hoofd en staken haar in brand. ‘Make him quiet!’ Hij huilde harder, zij martelden haar nog meer. Ik wilde Salam vrijkopen, maar toen ik het geld bij elkaar had, bleek ze doorverkocht aan een andere groep. Het duurde maanden voor ik haar weer gevonden had, en toen moest ik opnieuw geld inzamelen. Ik belde haar vaak, maar op de een of andere manier kon ze niet goed vertellen. Als Semhar huilde op de radio, dan belden meteen mensen die het losgeld wilden betalen. Voor Salam belde niemand.”
Wat is er met Salam gebeurd?
“Ze is dood. Haar zoontje werd twee maanden na haar overlijden met een andere bevrijde gijzelaar meegestuurd. Hij zit nu in een weeshuis in Israël. Het gaat niet goed met hem, hij snijdt andere kleuters met een mes als spelletje.”
Hoe vergaat het andere Sinaï-overlevenden?
“Ik probeer er zoveel mogelijk op te zoeken. Het liefst hele groepen in één keer, dan komen de herinneringen naar boven. Met Biniam gaat het goed, hij maakt zelfs grappen over de martelingen. ‘Weet je nog dat die Bedoeïen jou zó sloeg? Je huilde als een baby! Haha…’ Het is een manier om ermee om te gaan. De eerste keer dat Semhar me zag viel ze flauw. Daarna begon ze te schreeuwen. Ze was zó getraumatiseerd. Overlevenden die in Israël terechtkomen of naar Ethiopië worden gedeporteerd, krijgen geen psychische begeleiding.”
Bijna alle civiele zaken in de rechtbank in Asmara gaan over Sinaï-leningen
Er is niemand die gijzelaars na hun vrijlating opvangt?
“Ik heb een vriend, ik ken hem via de Sinaï. Nadat er losgeld was betaald werd hij gedeporteerd naar Ethiopië. Op weg naar Libië werd hij opnieuw ontvoerd. Zijn familie betaalde weer losgeld. Eindelijk kon hij in Libië de boot naar Italië pakken. Die zonk. Hij overleefde, maar 366 opvarenden vonden de dood. Onder hen waren twintig Sinaï-overlevenden. Humanity failed them twice. Zweden is het enige Europese land dat Sinai-overlevenden in Israël uitnodigt. Er wonen nu driehonderd overlevenden hier.“
Dit interview is onderdeel van een drieluik over de route van Eritrea naar Nederland. Lees hier deel 1: Eritrea loopt leeg.
De Eritreeërs die Zweden halen, krijgen zij psychologische hulp?
“Ja, soms. Maar zelfs als ze verwerken wat ze hebben meegemaakt, is de ellende niet voorbij. In Eritrea hebben hele families zich in de schulden gestoken om zoons en dochters vrij te kopen. Bijna alle civiele zaken in de rechtbank in hoofdstad Asmara gaan over Sinaï-leningen. Een buurvrouw wil haar geld terug als ze hoort dat haar buurjongen vrij is. Maar waar haalt een gemartelde jongen die in het park in Israël leeft snel 30.000 dollar vandaan? Ik werd vorige week gebeld door een man die geld had geleend om een familie van een gegijzelde te helpen. Die familie heeft hem nooit terugbetaald, dus kan hij zijn schuldeiser niet terugbetalen. Zijn vrouw is bij hem weggegaan. Het verscheurt onze hele samenleving.”
Verscheurt het jou ook?
“Ik moet oppassen dat ik geen burn out krijg. Heel soms zet ik mijn telefoon even op flight modus om bij te komen. Maar niet te lang, want als ik gebeld word door een satelliettelefoon (een telefoontje vanaf de Middellandse Zee, red.) moet ik meteen in actie komen. Dan bel ik de Italiaanse marine dat een boot vol vluchtelingen dreigt te zinken.”
Hoe het begon in de Sinaï
Eritreeërs vluchten via buurland Sudan naar het eerste democratische land waar ze zich kunnen vestigen. Aanvankelijk trokken ze naar Egypte en Libië, om daarvandaan de boot naar Europa te pakken. In 2005 sloot Europa echter een deal met de Libische leider Khaddafi, waardoor deze route moeilijk begaanbaar werd. Egypte trad ook hard op tegen illegalen: ze werden gevangengezet en de enige manier om vrij te komen was deportatie.
Zo ontdekten Eritreeërs de door Bedoeïenen opgezette smokkelroute naar een ander democratisch land: Israël.
De route liep door de gedemilitariseerde Sinaïwoestijn, een wetteloos gebied dat 1,5 keer zo groot is als Nederland. Maar hoe meer Eritreeërs naar Israël kwamen, hoe minder welkom ze werden geheten. Ze kregen geen werkvergunning en werden omgedoopt tot ‘infiltrators’, een term die tot dan toe voorbehouden was voor de Palestijnse aardsvijand. De minister van Binnenlandse Zaken noemde de Eritrese vluchtelingen zelfs ‘cancer in our body’. Daarna verontschuldigde ze zich – aan de Israëliërs die een geliefde verloren hadden aan die vreselijke ziekte.
Steeds minder Eritreeërs wilden naar Israël, en dus droogden de inkomsten van de Bedoeïenensmokkelaars op. Het vasthouden van Eritreeërs in ruil voor losgeld vormde een nieuwe inkomstenbron. Met de eerste winst werden grote huizen gebouwd met kelders vol ijzeren kettingen om Eritreeërs mee vast te binden. Torture camps. Eritreeërs worden niet alleen gekidnapt in de Sinaïwoestijn, maar ook uit vluchtelingenkampen in Sudan en Ethiopië. Het gevraagde losgeld is gemiddeld 30.000 dollar per gegijzelde, maar kan oplopen tot 60.000 dollar.
Door de huidige anti-terrorisme-acties worden momenteel iets minder Eritreeërs gekidnapt en naar de Sinaï gebracht. Estefanos denkt dat de ontvoeringen weer zullen toenemen zodra de gevechten achter de rug zijn.