Park manager Ato Belay heeft maar weinig tijd, want hij wordt verwacht door een delegatie van Japanse investeerders. Toch kan hij nog net even een overzicht geven van het park, vanaf een toren die uitkijkt over het terrein van 300 hectare. “Al die 52 fabriekshallen zijn binnen 10 maanden neer gezet door een Chinees bouwbedrijf,” aldus Belay. “En ze zijn allemaal verhuurd. We willen al direct verder gaan met de uitbreiding van het park.” Dit klinkt wat ambitieus, want over de kaarsrechte wegen van het park rijdt nog nauwelijks verkeer. “Veel bedrijven zitten nog in de opstartfase, maar al zes bedrijven hebben voor het eerst geëxporteerd,” vertelt Belay.
Goedkope arbeid, goedkope stroom
Zijn collega Nitesh geeft een rondleiding langs de productielijn. In de massale fabriekshal neemt het gebruikte deel nog geen twintig procent van de oppervlakte in beslag, dus die verzesvoudiging moet in de huidige hal passen. In lange rijen zitten de Ethiopische vrouwen geconcentreerd te werken achter naai- of snijmachines. Niet iedereen is constant bezig, soms wacht de ene werkneemster op de andere. Of kijken ze bij elkaar hoe het moet. Tussen de Ethiopische dames zitten ook vrouwen, en een sporadische man, met een Aziatische achtergrond. De trainers.
“We maken nu nog maar 100 maatpakken per dag,” legt Nitesh uit. “Binnen anderhalf jaar hopen we op 4.000 per dag te zitten, en hebben we 16 productielijnen.”
““We maken nu nog maar 100 maatpakken per dag. Binnen anderhalf jaar hopen we op 4.000 per dag te zitten."
Bedrijven die op het HIP actief zijn hoeven de eerste tien jaar geen belasting over hun winst te betalen. Ook machines en grondstoffen mogen onbelast worden ingevoerd. De Ethiopische regering doet er alles aan om het park aantrekkelijk te maken.
Naast Raymond staat de sokkenfabriek Isabella, een bedrijf dat vanuit Sri Lanka de overstap naar Afrika heeft gemaakt. Manager Charitha Bandaratilake is evenals zijn Indiase buurman enthousiast. “De beschikbaarheid van arbeid wordt steeds minder in India en Oost-Azië,” verzucht Bandaratilake. “Hier in Ethiopië zijn nog meer dan voldoende arbeiders beschikbaar.” Zo’n 5 miljoen mensen wonen binnen 50 kilometer van het park. Ethiopië telt inmiddels zo’n 100 miljoen inwoners, en is na Nigeria het volkrijkste land van Afrika.
Ook Bandaratilake is blij met de ‘tax holiday’ van tien jaar. Tevens ziet hij de export richting de Verenigde Staten, onder het AGOA handelsakkoord, als een grote kans voor zijn bedrijf. “We hebben al vier ladingen sokken verscheept, naar Sri Lanka en naar Europa. 90 Procent van onze productie gaat naar Frankrijk en Duitsland.” Bij Isabella werken 282 Ethiopiërs, aangevuld met 31 expats, die vooral uit Sri Lanka komen. Ze blijven hier twee jaar.
Zorgen over lage lonen
Hoeveel zijn personeel precies verdient wil Charitha Bandaratilake van Isabella liever niet zeggen. De vergelijking met Sri Lanka gaat volgens hem niet op. “Lonen liggen in Ethiopië inderdaad lager, maar dat was in Sri Lanka ook zo toen we net begonnen met deze kledingindustrie. Dat is inmiddels 33 jaar geleden. Nu zijn die lonen gestegen. Het gaat ons vooral om beschikbaarheid van mensen, niet om de hoogte van het salaris.”
Industrieparken tegen migratie
“Uiteindelijk moeten er 60.000 mensen op het HIP gaan werken,” besluit Ato Belay. Zonder de volledige ingebruikstelling van het HIP af te wachten is Ethiopië begonnen met de aanleg van nog eens 14 andere industrieparken.