Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld.
Word abonnee
Update van de redactie – 9 juni 2020
Met de huidige Black Lives Matter-protesten vragen activisten opnieuw aandacht voor standbeelden die historische figuren uit het koloniale tijdperk vereren. In de Verenigde Staten en Europa lopen verschillende campagnes om dergelijke standbeelden weg te halen – zoals de geplande demonstratie tegen het Cecil Rhodes standbeeld in Oxford en de in België gestarte petitie om beelden van koning Leopold II uit Brussel te verwijderen. In Bristol, Engeland en werd op 7 juni het standbeeld van slavenhandelaar Edward Colston al neergehaald. Demonstranten blazen de discussie rondom de problematische vereeuwiging van slaveneigenaren en andere historische figuren die een rol speelden in koloniale onderdrukking, hiermee nieuw leven in.
Dit artikel verscheen eerder op 23 januari 2018 op OneWorld.
Al jaren gaat het nu over hoe wij historische figuren memoreren, en in januari 2018 was het twee keer raak: de J.P. Coenschool besloot dat zij niet langer de naam van een massamoordenaar wil dragen, en het Mauritshuis had een buste van haar naamgever vervangen door een ander exemplaar in een nieuwe zaal, met context en meer kunstwerken. Deze kleine verschuivingen leidden tot flink wat ongeïnformeerde reacties. CDA-leider Sybrand Buma, nationaal kampioen overtrokken reactionaire meningen, sprak zelfs over ‘weggooien van wat je gezamenlijk deelt als nationale identiteit’. Blijkbaar ziet hij Nederland liever als erfgenaam van J.P. Coen dan van baron van Hoëvel.
“
Straatnamen en standbeelden zijn geen geschiedenislessen, maar eerbetonen die in het heden bestaan
Zo moeilijk is het afkeuren van historische daden nochtans niet, het gesputter van Piet Emmer over de ‘blik van nu’ ten spijt. Zaken die wij nu categorisch zouden afkeuren, werden ook indertijd niet universeel geaccepteerd. Net zoals er nu kritiek is op Shell, op de textielindustrie, op de Irakoorlog, was er toen kritiek op slavernij en kolonialisme. Het zou ook nogal wat zijn, als mensen vierhonderd jaar geleden niet konden bedenken dat het uitmoorden van hele eilanden om een handelsmonopolie te vestigen nou niet bepaald een eerbetoon verdient. Ook de weinig moderne tien geboden zijn daar vrij duidelijk over.
Eerbetonen vervangen
De hele discussie gaat dan ook niet echt over het verleden, maar over wat wij nu met dat verleden doen. Straatnamen en standbeelden zijn geen geschiedenislessen, maar eerbetonen die in het heden bestaan. Zij zijn een reflectie van onze prioriteiten, van onze huidige waarden en normen.
Dat is ook waarom iemand als Simone Zeefuik van Decolonize the Museum, deze discussies al jarenlang aankaart. Zij en velen met haar eisen een andere representatie van de geschiedenis in het heden, willen eerbetonen vervangen door kritische beschouwingen, bepleiten een ommekeer van een beperkt naar een breed perspectief, en willen weg van musea gedomineerd door witte mannen uit de bovenklasse. De nogal beperkte veranderingen die het Rijksmuseum, het Mauritshuis en het Witte de With-instituut nu doorvoeren, zijn daar een directe reactie op, die pas na jarenlange ijver tot stand is gekomen. Iets dat in de parade van academici, politici en andere commentatoren in de kranten en op de televisieschermen nogal eens vergeten wordt.
Verdwenen activisten
Dit werd mooi gedemonstreerd door Emilie Gordenker, directeur van het Mauritshuis. Bij het programma Buitenhof viel zij Mark Rutte en Sybrand Buma aan: het was de heren politici kennelijk ontgaan dat er sindsdien juist meer over Maurits in het museum te zien is. Dat er nu meer wordt uitgelegd, en dat het volkomen normaal is voor een museum om ook de vaste collectie te herschikken en evalueren. Ik vind het natuurlijk altijd leuk als Rutte en Buma op nationale televisie in hun hemd worden gezet, maar in Gordenkers verhaal waren zowel de activisten verdwenen, als de fundamentele kritiek die zij verwoorden – kritiek die verder gaat dan de ‘hartstikke normale dingen’ die elk museum doet.
“
We zijn nog ver verwijderd van een fundamentele herbezinning over hoe wij de Nederlandse geschiedenis inkleuren
Want hoewel zo’n schoolnaam veranderen en context geven aan een buste positieve stappen zijn, zijn we nog ver verwijderd van een fundamentele herbezinning van de manier waarop wij de Nederlandse geschiedenis inkleuren. We blijven steken bij het aanwijzen van individuele schurken, mensen die overduidelijk onverdedigbare misdaden hebben begaan, en die kritiek wordt maar mondjesmaat en pas na veel handenwringen geaccepteerd. Zelfs slavernij veroordelen stuit her en der op weerstand.
Het koloniale systeem
Terwijl Maurits van extra bordjes met uitleg wordt voorzien, blijft ons koloniale verleden als geheel grotendeels buiten schot. Mark Rutte
sprak vrijdag nog over ; de mooie dingen uit onze geschiedenis, waaronder de VOC zelf’, volgens hem een ‘knappe prestatie’ en ‘de eerste grote internationale onderneming’. Een veelvoorkomende visie
onder minister-presidenten-annex-historici. Nu kunnen we van Rutte moeilijk kritiek op kapitalisme verwachten, en het geloof dat de VOC overwegend iets is om trots op te zijn, is wijdverbreid. Maar het probleem van kolonialisme gaat een stuk dieper dan wat akelige ‘elementen’.
Kolonialisme is gebaseerd op het tot winst- of overheersingsobject reduceren van ver gelegen oorden en hun inwoners. Dat dit slavernij, massamoorden en uitbuiting tot gevolg heeft is geen exces, maar inherent aan het systeem. Zonder dat geweld was de Europeaan slechts een ondergeschikte handelspartner – zoals eeuwenlang gold voor de Nederlanders in Japan, waar zij nooit een militaire overmacht hadden.
“
Een koloniaal systeem is niet slechts handel, maar gebouwd op overheersing en uitbuiting
Een koloniaal systeem is niet slechts handel, maar gebouwd op overheersing en uitbuiting, en valt niet te rehabiliteren. De ‘goede delen’ (lees: kapitaalaccumulatie in de Nederlanden) zijn niet te scheiden van de slechte, maar een gevolg ervan. En een echte confrontatie met dat feit zou veel ingrijpender gevolgen hebben voor onze nationale musea: hun collecties zijn bezaaid met objecten van koloniale origine.
De uitsluiting in de Nederlandse identiteit
Eén gevolg van zo’n confrontatie zou het besluit kunnen zijn om bepaalde musea af te schaffen, en items uit de collectie massaal terug te geven aan gebieden van herkomst. Een andere zou kunnen zijn om bestaande namen te gebruiken om kritische verhalen te vertellen,
zoals Imara Limon en Tom van der Molen voorstaan. Een derde zou een nieuw nationaal verhaal kunnen zijn: een visie op Nederland als altijd al multicultureel, als altijd al gevormd door migratie, een geschiedenis waar Tula, Boni, Kartini en Anton de Kom ook een integraal onderdeel zijn,
zoals Fresku bepleit.
“
Zolang wij de geschiedenis gebruiken om mensen in het nu uit te sluiten, zetten naamkeuzes weinig zoden aan de dijk
Maar al die opties laten een probleem ongemoeid: het feit dat wij historische verhalen, glorieus of niet, als fundament van ‘onze’ nationale identiteit zien. Een identiteit die mensen die geen of gekoloniseerd onderdeel zijn van die verhalen, beschouwt als niet of minder Nederlands, als De Ander. En zolang wij zo’n geschiedenis gebruiken om mensen in het heden uit te sluiten, zetten naamkeuzes en context niet heel veel zoden aan de dijk.
Heeft Sybrand Buma toch iets goed gezien: een aanval op J.P. Coen is inderdaad uiteindelijk een aanval op de Nederlandse identiteit. Alleen is die aanval geen angstbeeld, maar broodnodig.
We leven in onzekere tijden door het coronavirus. Er is behoefte aan betrouwbare informatie én verdieping. We hopen dat je dit bij ons vindt en wil bijdragen aan onze onafhankelijke journalistiek.Dit kan je doen door te
doneren of je te
abonneren op ons
magazine. Alvast bedankt!