Nederlanders met een islamitische of migratieachtergrond zagen de bui al hangen, na de gewelddadige nacht vorige week in Amsterdam, toen Israëlische voetbalsupporters werden belaagd. Aan OneWorld vertelden ze dat ze zich gedemoniseerd voelen door politici die hen zouden wegzetten als ‘terroristen’ bij wie antisemitisme ‘in het DNA zou zitten’. Én ze waren boos op de gevestigde media, die kritiekloos zouden zijn meegegaan in die islamofobe en racistische framing.
Die kritiek op de Nederlandse media is – in elk geval deels – terecht, zo blijkt uit analyse van de berichten van vier grote kwaliteitsmedia en relevante andere (social)mediaberichten voor, tijdens en na de gewelddadige nacht in Amsterdam. Gevestigde Nederlandse media boden weinig weerstand aan razendsnelle Israëlische propaganda, en droegen in sommige gevallen zelfs bij aan racistische framing van moslims en mensen met een migratieachtergrond. De vraag is: waarom?
Voor dit artikel zijn alle relevante berichten geanalyseerd van Het Parool (als grootste Amsterdamse krant) en de drie grootste toonaangevende kwaliteitsmedia NOS/Nieuwsuur, de Volkskrant en NRC van begin november tot en met dinsdag 12 november. Ook relevante (social)mediaberichten van bijvoorbeeld opiniesites, politici en andere nieuwsmedia zijn in de analyse meegenomen.
Namens de Volkskrant en NRC hebben redactiechefs op de bevindingen gereageerd. Hun reacties lees je onder het artikel. De hoofdredacties van Nieuwsuur en Het Parool hebben niet gebruikgemaakt van de mogelijkheid om te reageren.
Vóór de wedstrijd: media zien ‘politieke spanningen’, maar hebben blinde vlek voor racisme
Begin november hebben Nederlandse media goed door dat de komst van ongeveer 2600 Israëlische supporters van Maccabi Tel Aviv in Amsterdam voor spanningen zorgt. Als op maandag 4 november een Palestijnse persoon op Amsterdam Centraal lichtgewond raakt na een aanvaring met Ajax-supporters, verwijst zowel de Telegraaf als Het Parool naar de aanstaande voetbalwedstrijd later die week (ook al zijn er waarschijnlijk geen Maccabi-supporters in het spel) en een aangekondigde demonstratie tegen de komst van de Israëlische ploeg.
Wat in aanloop naar de wedstrijd opvalt, is dat Nederlandse media de spanningen in de eerste plaats duiden als politieke spanningen, ‘vanwege de oorlog in het Midden-Oosten’ (NRC, 7 november), die via demonstraties tot geweld zouden kunnen leiden (Parool, 4 november). De Volkskrant wijdt (6 november) een artikel aan de complexiteit van internationale voetbalcompetities in tijden van oorlog en conflict. Aan de NOS vertelt (7 november) een Maccabi-fan sport en politiek gescheiden te willen houden. Een medesupporter houdt ondertussen een vlag in beeld met een foto van een op 7 oktober 2023 door Hamas gedode IDF-commandant.
Het beeld dat gevestigde media schetsen van de spanningen rond de komst van 2600 Israëlische voetbalsupporters, strookt slechts gedeeltelijk met de gevoelens die Nederlandse moslims en antizionisten tegen OneWorld zeggen te hebben gehad. Zij vertelden namelijk vooral angstig te zijn geweest vanwege de komst van de Maccabi-fans omdat die bekend zouden staan om anti-Arabisch racisme en geweld tegen anti-Netanyahu-demonstranten, en omdat sommigen als IDF-soldaat in Gaza konden hebben gediend. Voorafgaand aan de wedstrijd werpt geen enkel medium de vraag op of nog andere sentimenten dan politieke onvrede zouden kunnen bijdragen aan de spanningen in Amsterdam, zoals racisme, moslimhaat of antisemitisme.
Donderdagnacht: Israëlische propagandamachine draait overuren
Voor, tijdens en na de wedstrijd Ajax-Maccabi Tel Aviv doen Nederlandse media via liveblogs feitelijk verslag van de ongeregeldheden in Amsterdam, waar confrontaties plaatsvinden tussen de politie en anti-Maccabi-demonstranten. Tegen middernacht lijkt de rust weergekeerd en worden de liveblogs gesloten. Als enkele uren later blijkt dat Maccabi-supporters na de wedstrijd worden gezocht en belaagd, neemt een razendsnelle internationale propagandamachine het stuur over. In krap een uur tijd produceert een handvol Israëlische politici die nacht op social media het frame dat vanaf vrijdagmiddag het Nederlandse nieuws zal domineren, inclusief de grote woorden die vallen: ‘pogrom’ oftewel ‘Jodenjacht’, ‘radicaal moslimgeweld’, ‘antisemitisme’ en ‘islamitische terreur’.
Israëlische politici, zoals oud-premier Naftali Bennett en de ultranationalistische veiligheidsminister Itamar Ben-Gvir, gaan in de ophef voorop. Israëlische media en internationale (pro-)Israëlische media, zoals het populistische Amerikaanse Fox News en The Daily Wire, sluiten daar direct bij aan. Zowel de historische framing (‘pogrom’) als de daders (‘Arabieren’ en ‘moslims’) nemen die media klakkeloos over uit de nachtelijke tweets. Ook het vermeende verband met de nationale herdenking van de Kristallnacht in 1938, die vanwege de sabbat niet op 9 maar 7 november werd herdacht, wordt hier voor het eerst openlijk gelegd, ook al zal burgemeester Femke Halsema vrijdagmiddag zeggen dat de herdenking al op voorhand een prominente rol speelde in de afwegingen van de veiligheidsdriehoek.
OneWorld schreef in oktober 2023 al over de neiging van Nederlandse media om Israëlische retoriek te kopiëren. Aanvankelijk lijkt het er vrijdagochtend (8 november) op dat gevestigde Nederlandse media proberen om niet nogmaals in die dynamiek te vervallen. Het is ze niet ontgaan dat Amsterdam een gewelddadige nacht achter de rug heeft, dat er stevige beschuldigingen uit Israël komen en dat coalitiegenoten Wilders (PVV) en Yesilgöz (VVD) al vroeg op de dag in een soort woordenwedloop op social media terecht zijn gekomen met onder meer premier Schoof en koning Willem-Alexander.
Terwijl rechts-populistische (opinie)media als De Telegraaf, NieuwRechts en The Post Online de politieke ophef gretig citeren, zijn kwaliteitsmedia terughoudend met het overnemen van beladen woorden als ‘pogrom’ en ‘Jodenjacht’. Ze benoemen ze in artikelen, zoals de Volkskrant in haar liveblog en de NOS vroeg in de nacht, maar niet in de koppen en plaatsen ze consequent binnen de bekende aanhalingstekens. Het Parool is rond 11.00 uur de eerste krant die ‘pogrom’ als citaat in een kop opneemt.
Vrijdagmiddag: persconferentie Halsema is ‘kantelpunt’
Tot vrijdagmiddag is de houding van gevestigde Nederlandse media afstandelijk en feitelijk. Dat verandert na de persconferentie van burgemeester Femke Halsema van Amsterdam, die ver meeging in de Israëlische retoriek van ‘pogroms’, ‘Jodenjacht’, ‘antisemitische relschoppers en criminelen’ en vergelijkingen met de Jodenvervolging door nazi-Duitsland. Ze kondigt democratische beperkingen aan: een noodverordening voor de gehele hoofdstad en een algeheel demonstratieverbod. Maar als Gerri Eickhof namens de NOS de eerste vraag mag stellen, vraagt die of alle Israëlische supporters terecht zijn, waarmee hij teruggrijpt op een die nacht verspreid gerucht dat Israëliërs door ‘Arabieren’ gegijzeld zouden zijn in Amsterdam.
Hoewel de retoriek van politici vrijdagmiddag sterk afwijkt van de analyse die media in de dagen ervoor zelf van de spanningen maakten, voelen journalisten het frame van ‘antisemitische Arabieren op Jodenjacht’ niet expliciet aan de tand. Wel verschijnen in vrijwel alle media profielen van de ‘racistische en ultranationalistische’ (Trouw, 11 november) harde kern van de Maccabi-fans. De Volkskrant noemt het gewelddadige imago en de angst van pro-Palestijnen voor Maccabi-geweld in een reconstructie van de escalatie, die de krant vrijdagmiddag nog produceert. NRC wijdt er die dag enkele alinea’s aan in een liveblog.
In de dagen die volgen, citeren Nederlandse kwaliteitsmedia veelvuldig politici die aansturen op repressie van Nederlanders met een islamitische of migratieachtergrond, maar blijft kritische duiding of analyse veelal uit. Waar ze dat wel doen, gebeurt het in bijzinnen of subtiele woordkeuzes. De belangrijkste kritische geluiden laten journalisten komen van oppositiepolitici – die ze citeren –, van de eigen column– en opiniesecties of van Nederlanders met een migratieachtergrond, die ze aanspreken voor supermarkten en telefoonwinkels (Volkskrant, 10 november en NRC, 12 november).
Sporadische pogingen om de Israëlische lezing ter discussie te stellen, zoals door NRC-journalist Lamyae Aharouay na de persconferentie van premier Schoof (11 november), doen politici stelselmatig af met hetzelfde antwoord: ‘Er is niets dat antisemitisch geweld rechtvaardigt.’ Dat is naar wens van de Israëlische minister Ben-Gvir, die op voorhand ‘elke poging om de slachtoffers schuldig te maken veroordeelt’. Het versterkt het gevoel van Israël-kritische Nederlanders dat media ‘zich voor het Israëlische propaganda-karretje hebben laten spannen’. Alleen het AD zal op 11 november een uitgebreid stuk aan de invloedrijke ‘Israëlische retoriek’ wijden.
Opvallend om te noemen is de koers van Het Parool, waarin na vrijdagmiddag een opmerkelijke verandering van toon te zien is. Het Parool is het eerste medium dat zonder de bekende ‘aanhalingstekens’ het geweld duidt als een ‘antisemitische klopjacht’. Dat gebeurt in een artikel dat wordt gepresenteerd als achtergrondduiding maar opvallend opiniërend van toon is en meegaat in bekende Israëlische propaganda. Zo raken de beelden van Israëliërs die worden opgejaagd ‘een open zenuw in de Joodse staat, die is opgericht om Joden een veilig huis te bieden’ en verwijst de auteur naar een rapport van de Israëlische regering, dat stelt dat pro-Palestijnse sentimenten zouden bewijzen dat antisemitisme in Nederland is genormaliseerd.
De vlucht naar voren: Nieuwsuur zwengelt debat aan over ‘integratie’ en ‘terrorisme’
Nog opvallender is de bijdrage van Nieuwsuur, het verdiepende actualiteitenprogramma van de publieke omroepen NOS en NTR, aan de beeldvorming dat onder Nederlanders met een migratieachtergrond zorgwekkend veel Jodenhaat zou leven. Dat programma lijkt vrijdagavond op de politieke discussie vooruit te willen lopen, als presentator Jeroen Wollaars de Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding Eddo Verdoner vraagt te speculeren over de afkomst van de relschoppers. De ‘jongens op scooters’ die burgemeester Halsema als daders noemt, dat klinkt volgens Wollaars ‘een beetje als een eufemisme voor ‘jongeren met een migratieachtergrond’’.
Als Verdoner daar niet in mee wil gaan, geeft Wollaars hem een duwtje in de gewenste richting: hoe kun je antisemitisme bestrijden, vraagt hij, ‘als het gaat om al dan niet geïmporteerd antisemitisme uit het Midden-Oosten’? ‘Geïmporteerd antisemitisme’ is een term die al jaren rondgaat in islamofobe en zionistische narratieven. Als Verdoner opnieuw weigert zulke stellige uitspraken te doen, schakelt Wollaars over naar politiek Den Haag, waar PVV-leider Wilders Wollaars’ vraag een paar minuten later wel beantwoordt: de daders zouden ‘dubbele paspoorten’ hebben en hun Nederlandse zou moeten worden afgepakt. Veel Marokkaanse Nederlanders hebben twee nationaliteiten, omdat Marokko ze bij hun geboorte automatisch ook de Marokkaanse nationaliteit gaf.
Een dag later levert het programma opnieuw een bijdrage aan de ontsporende politieke discussie over Nederlanders met een islamitische of migratieachtergrond. Dan staat de vraag centraal of er sprake kan zijn van terroristische motieven. Er zouden namelijk ‘stemmen’ opgaan die daarom vragen, maar de redactie blijkt de vraag vooral te baseren op een krap 9000 keer bekeken nachtelijke tweet (8 november) van de Israëlische ambassadeur bij de Verenigde Naties Danny Danon, een partijgenoot en oud-minister van Benjamin Netanyahu. Danon noemde de aanvallen op Israëliërs in Amsterdam een ‘pogrom’ en bracht die in verband met vermeend Palestijns terrorisme.
Conclusie: ‘neutrale’ houding van media gaf ruimte aan Israëlische propaganda, racisme en moslimhaat
Het waren niet de gevestigde Nederlandse media die vermeende Jodenhaat van Nederlanders met een islamitische of migratieachtergrond aandroegen als hoofdmotivatie voor het geweld tegen Israëlische voetbalsupporters. Die framing kwam uit Israël en werd razendsnel overgenomen door pro-Israëlische media en politici in de VS, Europa en Nederland. Maar gevestigde media trokken de ontstane politieke ophef en Israëlische framing óók niet expliciet in twijfel, en gingen er in sommige gevallen zelfs in mee.
Mede daardoor werd in de politiek en op social media ruimte gelaten om moslims te demoniseren en voor te sorteren op vergaande repressieve maatregelen die de Tweede Kamer op woensdag 13 november besprak, zoals het sneller intrekken van Nederlandse paspoorten, wat vooral Nederlanders met een islamitische achtergrond zou treffen.
Deze journalistieke houding van afstandelijkheid en feitelijkheid op het moment dat politici elkaar proberen te overtroeven met discriminerende framing, is wat Nederlanders met een islamitische en migratieachtergrond boos maakt, zo vertelden ze enkele dagen later aan OneWorld. Doordat de islamofobe en racistische retoriek uit de Israëlische en Nederlandse politiek op vrijdagochtend niet bekritiseerd wordt in de kwaliteitsmedia, voelen ze zich gedemoniseerd en weggezet als terroristen, ‘net zoals Israël doet met de Palestijnen’. Historicus Nadia Bouras, gespecialiseerd in geschiedenis van Marokkaanse migratie, noemde het ‘morele paniek’: het uitvergroten van een incident om ‘de geesten rijp te maken’ voor repressieve maatregelen.
Wat de vraag onbeantwoord laat: waarom? Volkskrant-chef Politiek Raoul du Pré en NRC-chef Politiek Tim van den Dool lichtten hun afwegingen toe.
Raoul du Pré, Volkskrant-chef Politiek: ‘Tót Halsema’s persconferentie dacht ik aan een shitshow die in Israël werd geregisseerd’
Raoul du Pré is chef Politiek bij de Volkskrant en verwoordde ook het redactioneel commentaar (8 november) van de krant, dat tot stand komt na interne discussie. Du Pré denkt dat Nederlandse journalisten verrast waren door de snelheid waarmee de aanvallen op Israëlische fans donderdagnacht al waren geduid. “Dit zag echt helemaal niemand aankomen volgens mij. Het leek aanvankelijk op een opgeblazen shitshow, die vanuit Israël geregisseerd werd.” De persconferentie van burgemeester Halsema – die de vergelijking met pogroms zei te begrijpen – was voor Du Pré een kantelmoment: “Toen ze dat zei, drong tot me door: hier is echt iets gebeurd.”
Dat Haagse politici de ophef gebruikten om aan te sturen op strenge maatregelen, verbaasde Du Pré niet. “Vrijdagochtend hebben we op de redactie meteen afgesproken dat we heel voorzichtig zouden zijn met het overnemen van conclusies van politici, want je weet van tevoren dat zij in zulke gebeurtenissen allemaal de bevestiging van hun eigen gelijk gaan zien. Dat gebeurde ook bij onrust tijdens de opening van het Holocaust Museum, toen het optreden van Lenny Kuhr werd verstoord en bij de 7 oktober-herdenking vorige maand. Politici instrumentaliseren zulke gebeurtenissen om hun eigen punten te maken.”
Du Pré ziet het dan ook niet als de taak van een politiek verslaggever om al te veel eigen duiding door te laten klinken. In zijn eigen verslag van de persconferentie van premier Schoof (11 november) houdt hij het zoveel mogelijk bij feitelijke citaten, ondanks de harde taal die Schoof uit en aannames over het gedrag en de motieven van de geweldplegers van donderdagnacht. Du Pré: “Schoof zag een ‘integratieprobleem’ en ‘ontaard gedrag’, dus dan schrijf je dat op. Dat kun je haatdragende taal vinden, maar andere mensen vinden weer van niet. Er zijn genoeg mensen in de columns en commentaren die er achteraf iets van kunnen vinden. We proberen, met vallen en opstaan, de grens tussen nieuws en commentaar te respecteren. De meeste lezers zijn er niet van gediend als wij ze in nieuwsstukken vertellen wat ze ergens van moeten vinden.”
Pim van den Dool, NRC-chef Politiek en Bestuur: ‘We zouden zeker meer kunnen schrijven over moslimhaat’
“Wij hebben de afgelopen week regelmatig met de redactie gesproken over onze verslaggeving en redactionele keuzes. Onze belangrijkste vraag is steeds geweest: wat zijn precies de feiten? Want heel veel is nog steeds niet duidelijk over wat er die nacht gebeurde, en er kwamen dagen later nog nieuwe feiten naar boven. Toch buitelden politici in Den Haag en niet te vergeten Israël vrijdag al over elkaar heen met snelle, soms voorbarige reacties. Het ging allemaal heel snel, met een Israëlische minister die bijvoorbeeld opeens naar Nederland kwam. Toen hebben we besloten die gekte te beschrijven in een soort reconstructie van alle politieke reacties die dag.”
“In de dagen daarna gingen politici inderdaad heel sterk wijzen naar de afkomst van de vermeende daders, over wie we eigenlijk nog heel weinig weten. Het ingewikkelde daaraan is: als politiek journalist ben je er vooral om verslag te doen van wat de politiek zegt, daar ontkom je niet aan. Natuurlijk moet je daarbij ook waakzaam zijn voor uitspraken over hele bevolkingsgroepen die misschien helemaal niet terecht zijn. Wij kunnen niet gaan opiniëren, maar we konden wel een reportage maken over hoe Marokkaanse Nederlanders in Amsterdam-West het politieke debat voelen.”
“Over het algemeen kun je denk ik wel zeggen dat de bestrijding van antisemitisme in de politiek en media veel meer aandacht krijgt dan het evengoed heel reële probleem van moslimhaat en moslimdiscriminatie. Dat zou NRC zeker eens kunnen analyseren, denk ik, dat zou een goed stuk zijn. Deze discussie is de komende weken nog niet voorbij.”
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand