Een leven lang in de bak of op de vlucht: je zou het niet voorspeld hebben als je Abraham Serfaty (1926-2010) in zijn jonge jaren ontmoette. Hij was een ijverige, leergierige jongen uit de middenklasse van Casablanca, die door zijn uitmuntende schoolresultaten tijdens de Tweede Wereldoorlog op een van de meest prestigieuze ingenieursscholen van Frankrijk terechtkwam. Daar zou hij de eerste Marokkaan zijn die afstudeerde in civiele metaaltechniek. Door zijn expertise bekleedde hij later belangrijke posities op het ministerie van Economische Zaken in onafhankelijk Marokko en in het Marokkaanse staatsbedrijf voor fosfaatwinning OCP.
Zijn vader kwam uit een bescheiden milieu en had er alles aan gedaan om zijn kinderen een beter leven te schenken. Dat nam niet weg dat Serfaty van jongs af aan al sympathiseerde met boeren en de arbeidersklasse. In zijn middelbareschooltijd sloot hij zich aan bij de communistische jeugd, die zich inzette voor een vrij en onafhankelijk Marokko – toen nog bezet door Frankrijk en Spanje. De ervaringen tijdens zijn studententijd met het Vichy-regime in Frankrijk, dat collaboreerde met de Duitsers, wakkerden zijn activisme nog meer aan. Bij zijn terugkeer naar Marokko demonstreerde, sprak en schreef hij over de noodzaak van een onafhankelijk Marokko. Het zou leiden tot zijn eerste ballingschap naar Frankrijk in 1949, om te voorkomen dat hij een gevaar vormde voor het koloniale bewind.
Nadat Marokko in 1956 onafhankelijk werd van Frankrijk en Spanje, mocht Serfaty terugkeren. Even leek het erop dat hij zijn leven zou wijden aan het opbouwen van zijn land – in 1960 werd hij directeur bij het OCP – maar naarmate de jaren verstreken zag hij met lede ogen aan hoe Marokko veranderde in een neokoloniale staat, gebouwd op de uitbuiting van Marokkanen. Het keerpunt voor Serfaty was 1968, toen minderjarige fosfaatmijnwerkers staakten voor meer loon. Ze verdienden omgerekend rond de 20 euro per maand (gecorrigeerd voor inflatie), maar de nieuwe baas van OCP vond zelfs dát al te hoog. Serfaty schaarde zich achter de jongeren, en verloor daardoor zijn baan. Het was het begin van de ‘jaren van lood’: een terreurbewind van koning Hassan II waarin vele demonstranten, linkse critici en activisten verdwenen, in de gevangenis belandden, of doodgemarteld werden.
Serfaty verliet na de staking de communistische partij omdat die te rigide zou zijn en richtte in 1970 Ila al-Amam (‘Voorwaarts’) op: een marxistische organisatie van jonge intellectuelen die erg kritisch waren op het bewind van koning Hassan II. Zij zagen de ‘ontwikkelingssamenwerking’ tussen Marokko, de VS, Frankrijk en Spanje als een neokoloniale strategie om het land in handen te krijgen van een paar rijke grootgrondbezitters, die op hun grond voedsel voor de wereldmarkt produceerden in plaats van voor Marokkanen. Als gevolg van de groeiende monocultuur werd het land van kleinere boeren dor en onvruchtbaar, waardoor velen naar de steden trokken. Ook de mijnen waar fosfaat (een belangrijk bestanddeel van kunstmest) werd gewonnen, waren slechts in handen van een paar rijke Marokkanen die het fosfaat aan het rijke Westen verkochten.
Martelingen
In het blad van de marxistische jongerenorganisatie analyseerden hij en zijn kameraden Marokko en de wereld uitvoerig voor een internationaal Arabisch- en Franstalig lezerspubliek. De organisatie kwam door die felle kritiek al snel in het vizier van de Marokkaanse autoriteiten. Twee jaar na de oprichting, in 1972, werden veel leden opgepakt en gemarteld. De autoriteiten hoopten zo alle namen van leden en sympathisanten van Ila al-Amam te ontfutselen, en de beweging op te doeken.
Dankzij grootschalige studentenprotesten kwamen ze even op vrije voeten, maar al gauw moesten Serfaty en de filosofieleraar Abdellatif Zerouali onderduiken. Om Serfaty uit de tent te lokken martelden de autoriteiten zijn zoon Maurice en zijn zus Evelyne – een gangbare praktijk tijdens de jaren van lood. Evelyne, zelf ook een linkse activist, stierf kort erna, in 1974, aan de gevolgen van haar marteling. In datzelfde jaar werden Serfaty en kameraden gevonden in hun geheime drukkerijtje waar ze paspoorten vervalsten en pamfletten drukten. Zerouali stierf al snel aan de gevolgen van de martelingen; Serfaty verscheen na drie jaar martelingen en gevangenis voor de rechter, samen met 138 andere dissidenten. Zij kregen een celstraf van gezamenlijk 30 eeuwen (gemiddeld 216 jaar per persoon) – Serfaty kreeg zelfs nog twee jaar extra omdat hij de rechter uitschold voor fascist.
Het is een publiek geheim dat Serfaty vooral in de cel zat vanwege zijn openlijke steun aan Polisario, de beweging van vrijheidsstrijders van de Westelijke Sahara. De Marokkaanse regering houdt tot op de dag van vandaag vol dat de Westelijke Sahara historisch Marokkaans grondgebied is, en dat het enkel door het Spaanse en Franse kolonialisme gescheiden is van Marokko. Maar volgens Serfaty probeerde Marokko met steun van het Westen een gebied te koloniseren en etnisch te zuiveren van Sahrawi’s. De verdrijving van die bevolkingsgroep in 1958 noemt hij in zijn gevangeniswerken een catastrofe vergelijkbaar met de Palestijnse Nakba van 1948 – de gebeurtenis waarbij honderdduizenden Palestijnen werden verdreven en vermoord tijdens de bezetting door Israël. In de zomer van 2023 bleek zijn kritiek opnieuw relevant: sinds die zomer sluit Israël zich als derde land aan bij de staten die de Westelijke Sahara als Marokkaans grondgebied erkennen.
Serfaty was tegendraads, een joodse man die in Marokko bleef strijden in een tijd dat de meeste Marokkaanse Joden na de Zesdaagse Oorlog van 1967 naar Israël of Frankrijk vertrokken. Hij noemde zichzelf een Arabische Jood, en benadrukte dat de joodse cultuur in Marokko net zo Marokkaans is als de islamitische: Joden waren geen vreemdelingen of buitenlanders. Volgens hem hadden Arabische Joden niets te zoeken in Israël, omdat ze daar enkel dienden als uitgebuite arbeidskrachten en kanonnenvoer. Slagen kon je als Arabische Jood enkel door je cultuur te verloochenen en te assimileren tot de Europese norm, zag hij.
Verenigd Palestina
Het zionisme, een politieke ideologie waarin een onafhankelijke Joodse staat wordt nagestreefd, vond hij een karikatuur van het jodendom, dat volgens hem om liefde voor je naaste draaide. Volgens Serfaty betekende de staat Israël: etnische zuivering voor Palestijnen, onderdrukking voor de Arabische Joden, en een handige uitvalsbasis voor het Amerikaans imperialisme. Er was maar één duurzame oplossing: een verenigd, democratisch en seculier Palestina. Serfaty bleef zijn leven lang ondubbelzinnig over zijn standpunt. ‘Ik ga pas op bezoek als Palestina zijn eigen staat heeft’, vertelde hij aan het Franse persbureau AFP in 2005. In zijn gevangeniswerken schreef hij dat ‘we moeten blijven strijden tegen het zionisme tot de westerse publieke opinie begrijpt dat het gelijk is aan apartheid’.
Het actievoeren stopte niet in de gevangenis. Serfaty en zijn kameraden gingen in 1979 in hongerstaking om betere rechten voor gevangenen op te eisen. Ze werden vaak voor de minste overtreding in isoleercellen gegooid, en hadden weinig eten, daglicht en contact. De staking had succes: ze kregen beter eten, meer bezoekuren, toegang tot een bibliotheek en het recht om te corresponderen met de buitenwereld. Serfaty grapte dat de gevangenis van Kenitra de eerste bevrijde zone van Marokko was, omdat je nergens anders zo vrijelijk kon spreken.
Na 17 jaar celstraf kwam Serfaty in 1991 op 65-jarige leeftijd op vrije voeten door een campagne van Amnesty International en de hulp van de Franse first Lady Danièle Mitterand. Hij kreeg de bijnaam ‘Mandela van Marokko’, omdat Mandela het jaar ervoor na 33 jaar de gevangenis uit mocht. Maar het duurde nog even voor hij weer vrij kon rondlopen in zijn geboorteland: zijn nationaliteit werd hem ontnomen en hij werd nogmaals verbannen naar Frankrijk. Pas in 1999, toen de nieuwe koning Mohammed VI gekroond was en de jaren van lood eindigden, kreeg hij zijn nationaliteit terug. Na bijna dertig jaar keerde hij als vrij man terug naar zijn huis vlak buiten Casablanca. Hij stierf in 2010, en werd naast zijn ouders begraven op de joodse begraafplaats van Rabat.
Een eerdere versie van dit artikel verscheen op 5 september 2023 op OneWorld.nl
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand